dixit autem serpens ad mulierem
Maar de slang zei tegen de vrouw :
nequaquam morte moriemini
‘Jullie zullen helemaal de dood niet sterven !
scit enim Deus quod in quocumque die
God weet immers dat op welke dag ook
comederitis ex eo aperientur oculi vestri
jullie daarvan eten, jullie de ogen zullen open gaan
et eritis sicut dii
en jullie zullen zijn als goden,
scientes bonum et malum
kennis hebbend van goed en kwaad.’
vidit igitur mulier
De vrouw zag toen
quod bonum esset lignum ad vescendum
dat de boom goed was om van te eten
et pulchrum oculis
en mooi voor de ogen
aspectuque delectabile
en om inzicht te krijgen begeerlijk,
et tulit de fructu illius
en ze nam van de vrucht er van,
et comedit deditque viro suo qui comedit
en at, en gaf hem aan haar man, die at,
et aperti sunt oculi amborum
en de ogen zijn open gegaan van beiden,
cumque cognovissent esse se nudos
en toen ze zich bewust werden dat ze naakt waren
consuerunt folia ficus
naaiden ze bladeren van de vijgeboom aan elkaar,
et fecerunt sibi perizomata
en maakten ze zich schorten.
et cum audissent vocem Domini Dei
En toen ze de stem van de Heer God gehoord hadden,
deambulantis in paradiso ad auram post meridiem
wandelend in de tuin in het windje na de middag,
abscondit se Adam et uxor eius
verborgen Adam en zijn vrouw zich
a facie Domini Dei
voor het aangezicht van de Heer God
in medio ligni paradisi
tussen de bomen van de tuin.
vocavitque Dominus Deus Adam
En de Heer God riep Adam
et dixit ei ubi es
en zei hem: ‘Waar ben je ?’
qui ait vocem tuam audivi in paradiso
Hij zei:‘Uw stem hoorde ik in de tuin,
et timui eo quod nudus essem
en ik werd bang, omdat ik naakt ben,
et abscondi me
en ik verborg me.’
cui dixit quis enim indicavit tibi
En hij zei hem: ‘Wie heeft je toch verteld
quod nudus esses
dat je naakt bent ?
nisi quod ex ligno
Of heb je soms van de boom,
de quo tibi praeceperam
waarvan ik je had voorgeschreven
ne comederes comedisti
dat je er niet van zou eten, gegeten ?’
dixitque Adam mulier quam dedisti sociam mihi
En Adam zei : ‘De vrouw, die U mij als gezellin hebt gegeven
dedit mihi de ligno et comedi
gaf mij van de boom, en ik heb gegeten.’
et dixit Dominus Deus ad mulierem
En de Heer God sprak tot de vrouw :
quare hoc fecisti quae respondit
‘Waarom heb je dit gedaan ?’ Zij antwoordde :
serpens decepit me et comedi
‘De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.’