Greek introduction · 3673 dagen geleden by Ad van den Ende
De vertaling is rechtstreeks uit de Griekse grondtekst.
De geboorte van Jezus (Lucas 2,4-21)
1
Het gebeurde in die dagen
dat er een bevel uitging van keizer Augustus
dat de hele bewoonde wereld ingeschreven zou worden.
2
Deze inschrijving gebeurde voor het eerst
toen Quirinus landvoogd was van Syrië.
3
En allen gingen op weg om zich te laten inschrijven,
ieder naar zijn eigen stad.
Pieter Bruegel 572
4
Ook Jozef ging op weg uit Galilea,
uit de stad Nazareth naar Judea,
εἰς πόλιν Δαυὶδ ἥτις καλεῖται Βηθλέεμ,
naar de stad van David, die Bethlehem wordt genoemd,
omdat hij was uit het huis en het geslacht van David,
5
om ingeschreven te worden, met Maria,
die met hem verloofd was, die zwanger was.
6
Het gebeurde, toen zij daar waren,
dat de dagen vervuld waren dat zij een kind zou baren.
7
En zij baarde haar zoon, haar eerstgeborene.
En zij wikkelde hem in doeken,
en legde hem neer in een voederbak,
omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
Giotto 546
8
En er waren herders in die streek,
in het open veld overnachtend en wakend
de wacht van de nacht over hun kudde.
9
En een engel van de Heer kwam bij hen staan
en de luister van de Heer omstraalde hen.
En ze voelden een grote angst.
10
En de engel zei hun:
‘Wees niet bang, want zie, ik bericht u
een grote vreugde, die er zal zijn voor heel het volk,
11
dat u vandaag geboren is
de redder, die de Gezalfde is, de Heer, in de stad van David.
12
En dit zal voor u het teken zijn:
jullie zullen een baby vinden, in doeken gewikkeld,
en liggend in een voederbak.’
13
En plotseling was er met de engel
een menigte van een hemels leger,
dat God prees en zei:
14
‘Glorie in de hoge hemel aan God,
en op aarde vrede onder de mensen van goede wil!’
15
En het gebeurde, toen de engelen van hen waren weggegaan
naar de hemel, ,
dat de herders tegen elkaar zeiden:
‘Laten we naar Bethlehem gaan
en laten we zien naar wat er gebeurd is
dat de Heer ons bekend maakte.’
16
En ze gingen, terwijl ze zich haastten,
en ze vonden Maria en Jozef
en de baby, liggend in de voederbak.
17
Dit ziende vertelden ze over datgene
wat hun gezegd was over dit jongetje.
18
En allen die dit hoorden
verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd was,
19
En Maria bewaarde dat alles zorgvuldig,
terwijl ze het overwoog, in haar hart.
20
En de herders gingen terug,
terwijl ze God verheerlijkten en prezen
om alles wat ze gehoord en gezien hadden,
zoals het tegen hen gezegd was.
Melchior Broederlam 545
21
En toen de acht dagen verstreken waren
dat hij besneden zou worden,
werd hij genoemd met de naam Jezus,
die genoemd was door de engel
voordat hij in de schoot ontvangen werd.
De wijzen uit het Oosten
De wijzen zagen Jupiter in Ram staan.
Op een muntenbeurs in New York kocht de astronoom Michael Molnar een halfvergaan muntje uit de Romeinse tijd, met daarop de afbeelding van een ram. “Toen hij die goed bekeek, en zich verdiepte in de geschiedenis van de vindplaats, ontdekte hij dat de ram destijds symbool stond voor Judea, het huidige Israël.
“Volgens de Bijbel trokken wijzen uit het Oosten, uit Mesopotamië, naar Bethlehem, en wees een ster hen de weg.” (Trouw, 23-10-2014)
Molnar: “Ik kwam bronnen tegen waaruit bleek dat de wijzen, waarover de Bijbel spreekt, eigenlijk astrologen waren. Die bestudeerden niet enkele sterren, zoals wij astronomen nu doen. Zij keken naar sterrenbeelden, hoe planeten bewegen.”
Met behulp van computersimulaties zag Molnar dat Jupiter in het jaar 6 voor Christus in het sterrenbeeld Ram stond, het symbool van Judea. Hij ontdekte dat Jupiter destijds werd beschouwd als de koningsplaneet, die duidde op de geboorte van vorsten.
Die constellatie komt maar heel zelden voor. De Duitse sterrenkundige en astroloog Johannes Kepler (1571 – 1630) had al ontdekt dat die constellatie zich maar één keer in de acht eeuwen voordoet.
Molnar: “Dat verklaart waarom de wijzen op weg zijn gegaan. Zij zagen iets wat de Joden niet zagen. Logisch: Joden deden niet aan astrologie. Dus was iedereen in Bethlehem nogal verbaasd over de komst van wijzen uit het Oosten, die zeiden: Er is een nieuwe koning van de Joden!”
Mattheus, hoofdstuk 2,vers 1-23
“1 Toen Jezus was geboren in Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes,
zie, toen verschenen geleerden uit het oosten in Jeruzalem,
2
die zeiden: ‘Waar is de pas geboren koning van de Joden? Want wij zagen zijn ster in het oosten,
en zijn gekomen om hem hulde te brengen.’
3
Toen koning Herodes dat gehoord had raakte hij in verwarring, en heel Jerusalem met hem.
4
Toen hij alle priesters en schriftgeleerden van het volk bij elkaar had gebracht
informeerde hij bij hen waar de Gezalfde geboren zou worden.
5
Zij zeiden tegen hem: ‘In Bethlehem in Juda. Want zo is geschreven door de profeten:
6
‘En gij, Bethlehem, land van Judea, geenszins zijt gij de minste onder de steden van Juda.Want uit jou zal de leider komen die mijn volk, Israël, zal weiden.’
7
Nadat Herodes toen in het geheim de geleerden geroepen had vroeg hij nauwkeurig aan hen de tijd van het verschijnen van de ster.
8
En hij zond hen naar Bethlehem en zei: ‘Ga er heen en doe nauwkeurig navraag naar het jongetje.
Wanneer jullie het gevonden hebben, bericht het mij dan, opdat ook ik er heen ga en hem hulde bewijs.’
553
9 Nadat ze naar de koning geluisterd hadden gingen ze weg; en zie, de ster die ze gezien hadden in het oosten, ging voor hen uit tot hij, zo ver gekomen, bleef staan boven de plaats waar het jongetje was. 10 Toen zij de ster zagen verheugden ze zich met geweldig grote vreugde. 11 En toen ze waren gekomen bij het huis zagen ze het jongetje met Maria, zijn moeder, en neerknielend brachten ze het hulde, en na hun kisten geopend te hebben gaven ze hem geschenken, goud en wierook en mirre. 12 En in een droom gewaarschuwd om niet terug te keren naar Herodes, gingen ze langs een andere weg terug naar hun land.561
13
Toen zij vertrokken waren, zie, toen verscheen er een engel van de Heer in een droom aan Jozef die zei: ‘Word wakker, neem het jongetje en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zeg. Want Herodes zal het jongetje zoeken om het te doden.’
543
14
En hij, wakker geworden, nam het jongetje en diens moeder, ‘snachts, en week uit naar Egypte.
15
En hij was daar tot de dood van Herodes. Opdat vervuld zou worden wat gezegd was door de Heer, door de mond van de profeet, die gezegd heeft: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’
16
Toen werd Herodes, ziende dat hij was misleid door de geleerden, geweldig kwaad, en hij zond soldaten en liet alle jongetjes in Bethlehem doden, en in alle dorpen er om heen, vanaf twee jaar en jonger, overeenkomstig de tijd die hij gehoord had van de geleerden.
17
Toen werd vervuld wat gezegd was door Jeremias, de profeet, die zei:
18 ‘Een kreet werd in Rama gehoord,
veel geween en gejammer.
Rachel beweende haar kinderen
en wilde niet getroost worden,
want ze zijn niet meer.’”
(Een onwaarschijnlijk verhaal, hoewel…. Herodes was zeer wreed. Hij liet verschillende familieleden vermoorden. KeizerAugustus zei eens dat je maar beter geen familie van Herodes kon zijn!
“19
Toen Herodes gestorven was, zie, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef in Egypte,
20
die zei: ‘Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar Israël; want ze zijn gestorven, zij die het leven van het kind bedreigden.’
21
En hij stond op, nam het kind en diens moeder, en ging naar het land Israël.
22
Maar toen hij hoorde dat Archelaos koning was van Judea, in plaats van zijn vader Herodes, werd hij bang om daarheen te gaan. Na in een droom een godspraak gehad te hebben ging hij naar de landstreek Galilea.
560
23
Daar aangekomen ging hij wonen in de stad die Nazareth wordt genoemd, opdat vervuld zou worden wat gezegd was door de profeten, dat hij een Nazoreër genoemd zou worden.”
Heeft Jezus het verhaal van de Wijzen uit het Oosten later gehoord, en heeft dit hem, samen met de stem uit de hemel, die hij na de doop door Johannes hoorde, op het idee gebracht dat hij misschien de Gezalfde, de Messias was?
De twaalfjarige Jezus in de tempel
Lucas 2, 41-45
41
“Zijn ouders gingen jaarlijks naar Jeruzalem op het feest van Pasen.
42
En toen hij twaalf jaar was, gingen zij op volgens de gewoonte van het feest.
43
Toen de dagen van het feest ten einde waren en zij terugkeerden bleef Jezus, de jongen, achter in Jerusalem, en zijn ouders wisten het niet.
44
Menend dat hij in het reisgezelschap was, gingen ze de afstand van een dag en zochten ze naar hem onder de verwanten en de kennissen.
45
En toen ze hem niet vonden keerden ze terug naar Jeruzalem, hem overal zoekend.
46
En het gebeurde na drie dagen dat zij hem vonden in de tempel, zittend temidden van de leraren, luisterend naar hen en hun vragen stellend.
47
Ze stonden versteld, allen die hem hoorden, over zijn inzicht en zijn antwoorden.
48
En toen ze hem zagen waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: ‘Kind, wat heb je ons aangedaan op deze manier?’ Zie, je vader en ik zochten je, terwijl we heel bedroefd waren.’
49
En hij zei tegen hen:
‘Waarom zochten jullie mij? Wisten jullie niet dat ik moet zijn in het huis van mijn vader?’
50
En zij begrepen het woord niet dat hij tot hen sprak.
51
En hij daalde af met hen, en ging naar Nazareth, en was gehoorzaam aan hen. En zijn moeder sloot alles wat er gebeurd was in haar hart.
52
En Jezus nam toe in wijsheid en welbehagen en gunst bij God en bij de mensen.”
Hadden Jozef en Maria kunnen weten dat zij Jezus in de tempel moesten zoeken? De leraren stonden versteld van Jezus’ inzicht en zijn antwoorden. Kennelijk was hij al heel vertrouwd met geschriften uit de Bijbel. Ook in Nazareth zal hij zich daarin verdiept hebben.
De eerste leerlingen (Marcus 1, 1-19)
1
Begin van de blijde boodschap van Jezus, de Gezalfde.
2
Zoals geschreven staat bij Jesaja de profeet:
zie ik zend mijn boodschapper voor uw aangezicht,
hij zal uw weg gereedmaken.
3
De stem van een roepende in de woestijn,
bereidt de weg van de heer,
maak recht zijn paden.
4
Het gebeurde dat Johannes doopte in de woestijn,
en predikte het doopsel van bekering tot vergeving van de zonden;
5
de hele landstreek van Judea liep naar hem uit,
en alle inwoners van Jerusalem,
en ze werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan,
terwijl ze hun zonden beleden.
6
En Johannes was gekleed in haren van een kameel,
en een leren gordel om zijn middel,
en hij at sprinkhanen en wilde honing.
7
En hij maakte bekend, zeggend:
‘Hij komt, die sterker is dan ik, na mij,
van wie ik niet bevoegd ben, gebogen,
de riemen van zijn sandalen los te maken.
8
Ik doopte u met water,
hij echter zal u dopen met een heilige geest.’
9
En het gebeurde in die dagen
dat Jezus uit Nazareth in Galilea kwam
en door Johannes gedoopt werd in de Jordaan .
10
En terstond uit het water komend
zag hij de hemel opengesplitst,
en de geest als een duif neerdalend op hem,
11
en er kwam een stem uit de hemel:
‘Jij bent mijn zoon, de welbeminde,
in jou kreeg ik welbehagen.’
12
En terstond dreef de geest hem naar de woestijn.
13
En hij was in de woestijn, veertig dagen,
op de proef gesteld door de satan,
en hij was onder de wilde dieren,
en de engelen dienden hem.
14
Nadat Johannes gevangen was genomen
ging Jezus naa Galilea
verkondigend het goede nieuws van God.
15
En zeggend dat het beslissende moment was aangebroken,
en dat het koninkrijk van God nabij kwam.
Kom tot inkeer en neem de goede tijding aan.
16
Toen hij langs het Meer van Galilea liep
zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon,
(hun netten) uitwerpend op zee; want het waren vissers.
17
En Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij,
en ik zal maken dat jullie vissers van mensen worden.’
18
En terstond hun netten in de steek latend
volgden zij hem.
19
Een stukje verder gegaan zag hij Jakobus, de zoon van Zebedeus.
en Johannes, zijn broer.
Ook zij waren op een boot, de netten herstellend.
506
20
En terstond riep hij hen,
en zij lieten hun vader Zebedeus achter
op de boot, samen met de arbeiders,
en volgden hem.