Go to content Go to navigation Go to search

Algemene beschouwingen · 6342 dagen geleden by Ad van den Ende

Plaats, ontwikkeling en structuur van de koorbanken
“Chorus psallentium” duidde oorspronkelijk op degenen die het officie zongen; later ging de naam “Chorus” over op de plaats waar dit gebeurde. Vandaar de naam: koorbanken (frans: stalles). Het koor bevond zich oorspronkelijk tussen het “sanctuarium” en de ruimte voor de gelovigen. Dit officiekoor gaat zich steeds meer aansluiten bij het priesterkoor.

‘Het gebruik van het houden van officies, waarbij het zingen van de psalmen werd afgewisseld door lezingen uit de Bijbel of uit de Kerkvaders, gaat terug tot de oud-christelijke tijd. Het was meer een zaak van leken dan van geestelijken en het ging in die hoedanigheid over op de monniken die in het begin geen priesters waren en zelfs oorspronkelijk geen clerici.’

‘De H. Benedictus van Nursia (gest.547), de vader van het westerse monachisme, legde het koorgebed, het opus Dei, op aan zijn monniken als hun eerste en voornaamste taak. Eenmaal in de nacht, en zeven maal in de loop van de dag, naar het woord van koning David in psalm 119 “Ik zal u loven zeven maal ‘s daags” verenigden zich de monniken in de kloosterkerk om Gods lof te zingen. Bij het zingen van de psalmen bleven ze rechtop staan, maar voor de lezingen tijdens het nachtofficie liet Benedictus hun toe op lage banken (…) neer te zitten.’

Rond het midden van de achtste eeuw voerde bisschop Chrodogang van Metz de viering van het koorgebed in voor seculiere geestelijken, canonici of kanunniken. Dezen aanvaardden het monastieke gemeenschapsleven, maar legden niet de drie geloften af. Functie van de koorbanken: het zitten, langdurig rechtop staan, het neerknielen en het vooroverbuigen mogelijk maken en vergemakkelijken. Door de ‘zittertjes’ of ‘misericordes’ werd het probleem van het langdurig rechtopstaan opgelost. Dit waren uitsteeksels (consoles), die vastgehecht zaten aan de opklapbare zitbanken. (11de eeuw). Oorspronkelijk mochten alleen de ouderen hier gebruik van maken. De definitieve vorm van de koorbanken is vastgelegd in de 12de eeuw.

De opklapbare zitbank, met er onder een zittertje, werd aan de onderkant oorspronkelijk versierd met bladwerk; ‘later met figuren en taferelen die meestal behoren tot het profane en groteske genre.

De knoppen en figuurtjes tussen de stoelen werden zo afgerond mogelijk gemaakt, om te voorkomen dat men er met zijn kleren achter bleef haken. Villard de Honnecourt geeft in zijn schetsboek van vóór 1235 al ontwerpen voor een tussenschot en voor een wang van het koorgestoelte, met een sierlijk bladvormig profiel (afb. 1 en 2. Dit profiel komt o.a. voor in de Sint-Bavo te Haarlem, de O.L.Vrouwekerk te Leuven en te Dordrecht, in de Sint-Martinus te Weert en in de Sint-Gummaruskerk te Lier. Bij feestelijke gelegenheden werden de koorbanken bekleed met kostbare wandtapijten (ook goed tegen de tocht!). Wanneer er een kapittel van het Gulden Vlies werd gehouden werden er wapenschilden boven de banken gehangen.

Terug