Go to content Go to navigation Go to search

10a Een ontmoeting met Hermes · 6260 dagen geleden by Ad van den Ende

Odysseus is aangekomen op het eiland van de godin Kirke. Makkers, die hij op verkenning had gestuurd, zijn door haar in varkens veranderd. Alleen Eurylochos, die buiten haar paleis was gebleven, is ontkomen; hij heeft aan Odysseus verslag uitgebracht.

“ὣς ἔφατ᾽, αὐτὰρ ἐγὼ περὶ μὲν ξίφος ἀργυρόηλον
Zo sprak hij (Eurylochos); en het zwaard met zilveren knoppen
ὤμοιιν βαλόμην, μέγα χάλκεον, ἀμφὶ δὲ τόξα·
deed ik om mijn schouders, een groot, koperen (zwaard), (en ook) een boog (deed ik) om;
τὸν δ᾽ ἂψ ἠνώγεα αὐτὴν ὁδὸν ἡγήσασθαι.
En hem (Eurylochos) beval ik (mij) langs dezelfde weg voor te gaan.

αὐτὰρ ὅ γ᾽ ἀμφοτέρῃσι λαβὼν ἐλλίσσετο γούνων
Maar met beide (handen) omvatte hij mijn knieën en hij smeekte (me),
καί μ᾽ ὀλοφυρόμενος ἔπεα πτερόεντα προσηύδα·
en al jammerend sprak hij de gevleugelde woorden:

“᾽μή μ᾽ ἄγε κεῖσ᾽ ἀέκοντα, διοτρεφές, ἀλλὰ λίπ᾽ αὐτοῦ.
Breng me niet daarheen tegen mijn wil, beschermeling van Zeus, maar laat (me) hier.
οἶδα γάρ, ὡς οὔτ᾽ αὐτὸς ἐλεύσεαι οὔτε τιν᾽ ἄλλον
Want ik weet dat zelfs jij niet zult ontkomen en (dat je) geen ander
ἄξεις σῶν ἑτάρων. ἀλλὰ ξὺν τοίσδεσι θᾶσσον
van uw mannen terug zal brengen. Maar laten we met dezen snel
φεύγωμεν· ἔτι γάρ κεν ἀλύξαιμεν κακὸν ἦμαρ.”
vluchten; want nóg kunnen we wellicht ontkomen aan de dag des onheils.”

ὣς ἔφατ᾽, αὐτὰρ ἐγώ μιν ἀμειβόμενος προσέειπον·
Zo sprak hij, maar ik sprak hem ten antwoord:
“Εὐρύλοχ᾽, ἦ τοι μὲν σὺ μέν᾽ αὐτοῦ τῷδ᾽ ἐνὶ χώρῳ
“Eurylochos, blijf jij maar hier op deze plek,
ἔσθων καὶ πίνων κοίλῃ παρὰ νηὶ μελαίνῃ·
etend en drinkend bij het holle donkere schip;
αὐτὰρ ἐγὼν εἶμι, κρατερὴ δέ μοι ἔπλετ᾽ ἀνάγκη.᾽
maar ik ga, een sterke noodzaak dwingt mij daartoe.”

ὣς εἰπὼν παρὰ νηὸς ἀνήιον ἠδὲ θαλάσσης.
Na zo gesproken te hebben ging ik omhoog, (weg) van het schip en de zee.
ἀλλ᾽ ὅτε δὴ ἄρ᾽ ἔμελλον ἰὼν ἱερὰς ἀνὰ βήσσας
Maar toen ik op het punt stond –klimmend door heilige kloven-
Κίρκης ἵξεσθαι πολυφαρμάκου ἐς μέγα δῶμα,
van Kirke, die veel kruiden kent, het grote huis te bereiken,
ἔνθα μοι Ἑρμείας χρυσόρραπις ἀντεβόλησεν
toen kwam Hermes met de gouden staf me tegemoet,
ἐρχομένῳ πρὸς δῶμα, νεηνίῃ ἀνδρὶ ἐοικώς,
terwijl ik op weg was naar het huis; op een jonge man leek hij,
πρῶτον ὑπηνήτῃ, τοῦ περ χαριεστάτη ἥβη·
die pas een snorretje begint te krijgen; van hem is de jeugd het mooist.

ἔν τ᾽ ἄρα μοι φῦ χειρί, ἔπος τ᾽ ἔφατ᾽ ἔκ τ᾽ ὀνόμαζε·
Hij drukte mij de hand, nam het woord en zei:
“᾽πῇ δὴ αὖτ᾽, ὦ δύστηνε, δι᾽ ἄκριας ἔρχεαι οἶος,
“Waarheen ga je nu weer, ongelukkige, over bergtoppen, heel alleen,
χώρου ἄιδρις ἐών; ἕταροι δέ τοι οἵδ᾽ ἐνὶ Κίρκης
terwijl je de streek niet kent? Je makkers zijn hier in (het huis van) Kirke;
ἔρχαται ὥς τε σύες πυκινοὺς κευθμῶνας ἔχοντες.
ze zijn opgesloten als zwijnen, in stevige varkenshokken verblijvend.
ἦ τοὺς λυσόμενος δεῦρ᾽ ἔρχεαι; οὐδέ σέ φημι
Zeker om hen te bevrijden kom je hierheen? Ik zeg je dat zelfs jij niet
αὐτὸν νοστήσειν, μενέεις δὲ σύ γ᾽, ἔνθα περ ἄλλοι.
terugkeert, maar je zult er blijven, op dezelfde plaats als de anderen.

ἀλλ᾽ ἄγε δή σε κακῶν ἐκλύσομαι ἠδὲ σαώσω.
Maar kom, ik zal je tegen deze ellende beschermen en (je) redden.
τῆ, τόδε φάρμακον ἐσθλὸν ἔχων ἐς δώματα Κίρκης
Kijk, met dit heilzame kruid moet je naar het paleis van Kirke
ἔρχευ, ὅ κέν τοι κρατὸς ἀλάλκῃσιν κακὸν ἦμαρ.
gaan, en daarvan zal de kracht je ver houden van onheil .
πάντα δέ τοι ἐρέω ὀλοφώια δήνεα Κίρκης.
En ik zal je vertellen alle snode plannen van Kirke.

τεύξει τοι κυκεῶ, βαλέει δ᾽ ἐν φάρμακα σίτῳ.
Bereiden zal ze je een cocktail , en kruiden in het voedsel doen.
ἀλλ᾽ οὐδ᾽ ὣς θέλξαι σε δυνήσεται· οὐ γὰρ ἐάσει
Maar ze zal je toch niet betoveren kunnen;
φάρμακον ἐσθλόν, ὅ τοι δώσω, ἐρέω δὲ ἕκαστα.
het heilzame kruid, dat ik je zal geven, zal dat immers niet toestaan, en ik zal (je) alles vertellen.

ὁππότε κεν Κίρκη σ᾽ ἐλάσῃ περιμήκεϊ ῥάβδῳ,
Wanneer Kirke je aanraakt met haar zeer lange toverstaf
δὴ τότε σὺ ξίφος ὀξὺ ἐρυσσάμενος παρὰ μηροῦ
trek jij dan je scherpe zwaard van je zijde
Κίρκῃ ἐπαῖξαι, ὥς τε κτάμεναι μενεαίνων.
en spring op Kirke af, alsof je verlangt haar te doden.

ἡ δέ σ᾽ ὑποδείσασα κελήσεται εὐνηθῆναι·
Zij zal voor je terugdeinzen en je vragen (met haar) naar bed te gaan;
ἔνθα σὺ μηκέτ᾽ ἔπειτ᾽ ἀπανήνασθαι θεοῦ εὐνήν,
dan moet je vooral niet weigeren het bed van een godin (te delen),
ὄφρα κέ τοι λύσῃ θ᾽ ἑτάρους αὐτόν τε κομίσσῃ·
opdat zij je makkers zal bevrijden en ook voor jou zal zorgen;

ἀλλὰ κέλεσθαί μιν μακάρων μέγαν ὅρκον ὀμόσσαι,
maar beveel haar wel de grote eed van de gelukzaligen te zweren
μή τί τοι αὐτῷ πῆμα κακὸν βουλευσέμεν ἄλλο,
dat zij niet iets anders ellendigs voor je zal verzinnen
μή σ᾽ ἀπογυμνωθέντα κακὸν καὶ ἀνήνορα θήῃ.᾽
en je niet, in al je naaktheid, zal ontmannen.”

“ὣς ἄρα φωνήσας πόρε φάρμακον ἀργεϊφόντης
Na dat gezegd te hebben gaf de Argosdoder een kruid
ἐκ γαίης ἐρύσας, καί μοι φύσιν αὐτοῦ ἔδειξε.
dat hij uit de grond had getrokken, en toonde mij de aard er van.

ῥίζῃ μὲν μέλαν ἔσκε, γάλακτι δὲ εἴκελον ἄνθος·
Aan de wortel was het zwart, maar op melk leek de bloem;
μῶλυ δέ μιν καλέουσι θεοί· χαλεπὸν δέ τ᾽ ὀρύσσειν
’Moly’ noemen de goden het; ‘t is moeilijk uit te graven
ἀνδράσι γε θνητοῖσι, θεοὶ δέ τε πάντα δύνανται.
voor sterfelijke mensen, maar de goden zijn tot alles in staat.

Volgende
Terug