Een soldatentwist · 5839 dagen geleden by Ad van den Ende
[1.5.11] ἀμφιλεξάντων 1 δέ τι ἐνταῦθα
Toen ze ergens over redetwistten,
τῶν τε τοῦ Μένωνος στρατιωτῶν καὶ τῶν τοῦ Κλεάρχου
enkele soldaten van Menoon en van Klearchos,
ὁ Κλέαρχος κρίνας ἀδικεῖν τὸν τοῦ Μένωνος πληγὰς ἐνέβαλεν·
Klearchos, van oordeel dat de soldaat van Menoon schuldig was, gaf hem een pak slaag.
ὁ δὲ ἐλθὼν πρὸς τὸ ἑαυτοῦ στράτευμα ἔλεγεν·
Deze, aangekomen bij zijn eigen leger, vertelde dat.
ἀκούσαντες δὲ οἱ στρατιῶται ἐχαλέπαινον
Toen ze dat hoorden werden de soldaten woest,
καὶ ὠργίζοντο2 ἰσχυρῶς τῷ Κλεάρχῳ.
en ze werden geweldig nijdig op Klearchos.
1. ἀμφιλεγω = een woordenwisseling hebben
2. ὀργίζομαι = zich kwaad maken
[1.5.12] τῇ δὲ αὐτῇ ἡμέρᾳ Κλέαρχος ἐλθὼν
Dezelfde dag kwam Klearchos
ἐπὶ τὴν διάβασιν τοῦ ποταμοῦ
naar de doorwaadbare plaats van de rivier,
καὶ ἐκεῖ κατασκεψάμενος 1 τὴν ἀγορὰν
en na daar de markt geïnspecteerd te hebben
ἀφιππεύει ἐπὶ τὴν ἑαυτοῦ σκηνὴν
reed hij naar zijn tent
διὰ τοῦ Μένωνος στρατεύματος σὺν ὀλίγοις τοῖς περὶ αὐτόν·
door het leger(kamp) van Menoon met slechts een paar man van zijn gevolg.
1. κατασκοπεω = spiedend uitkijken
Κῦρος δὲ οὔπω ἧκεν, ἀλλ᾽ ἔτι προσήλαυνε·
Kyros was nog niet gearriveerd; hij was nog onderweg.
τῶν δὲ Μένωνος στρατιωτῶν ξύλα σχίζων τις
Van de soldaten van Menoon was iemand hout aan het hakken;
ὡς εἶδε Κλέαρχον διελαύνοντα, ἵησι τῇ ἀξίνῃ·
toen hij Klearchos voorbij zag rijden gaf hij een haal met zijn bijl.
καὶ οὗτος μὲν αὐτοῦ ἥμαρτεν· 1
Maar hij miste hem.
ἄλλος δὲ λίθῳ καὶ ἄλλος, εἶτα πολλοί,
Een tweede en een derde, en daarna een heleboel, (bekogelden hem) met stenen;
κραυγῆς γενομένης.
en maakten geweldige herrie.
1. ἁμαρτανω = missen; falen
[1.5.13] ὁ δὲ καταφεύγει εἰς τὸ ἑαυτοῦ στράτευμα,
Hij (Klearchos) vluchtte naar zijn eigen leger,
καὶ εὐθὺς παραγγέλλει εἰς τὰ ὅπλα·
en meteen riep hij dat te wapen.
καὶ τοὺς μὲν ὁπλίτας αὐτοῦ ἐκέλευσε
De hoplieten beval hij beval daar
μεῖναι τὰς ἀσπίδας πρὸς τὰ γόνατα θέντας,
te blijven, en de schilden bij de knie te plaatsen.
αὐτὸς δὲ λαβὼν τοὺς Θρᾷκας καὶ τοὺς ἱππέας
En zelf (met de Thraciërs en de ruiters
οἳ ἦσαν αὐτῷ ἐν τῷ στρατεύματι πλείους ἢ τετταράκοντα,
waarvan hij er in het leger meer dan veertig had,
τούτων δὲ οἱ πλεῖστοι Θρᾷκες,
en van hen waren de meesten ook Thraciërs)
ἤλαυνεν ἐπὶ τοὺς Μένωνος,
rukte hij op naar die van Menoon,
ὥστ᾽ ἐκείνους ἐκπεπλῆχθαι 1 καὶ αὐτὸν Μένωνα,
zodat zij daar geweldig van schrokken, en Menoon ook,
καὶ τρέχειν ἐπὶ τὰ ὅπλα·
en (ook) hun wapens haalden;
οἱ δὲ καὶ ἕστασαν
anderen verstijfden (van schrik)
ἀποροῦντες τῷ πράγματι.
en wisten niet wat ze met de zaak aan moesten.
1. ἐκπλῆττω = uit het veld slaan
[1.5.14] ὁ δὲ Πρόξενος – ἔτυχε γὰρ ὕστερος προσιὼν
Maar Proxenos – hij kwam pas wat later aanzetten
καὶ τάξις αὐτῷ ἑπομένη τῶν ὁπλιτῶν –
en zijn hoplieten volgden hem in slagorde – εὐθὺς οὖν εἰς τὸ μέσον ἀμφοτέρων ἄγων
liet hen terstond midden tussen beide (partijen) oprukken
ἔθετο τὰ ὅπλα
en zich gewapend opstellen,
καὶ ἐδεῖτο τοῦ Κλεάρχου μὴ ποιεῖν ταῦτα.
en hij vroeg Klearchos daarmee op te houden.
ὁ δ᾽ ἐχαλέπαινεν ὅτι αὐτοῦ
Maar deze werd kwaad dat hij (Proxenos)
ὀλίγου δεήσαντος καταλευσθῆναι
het feit dat het weinig scheelde of hij was gestenigd,
πράως λέγοι τὸ αὑτοῦ πάθος,
dat hij dat leed van hem zo licht opnam,
ἐκέλευσέ τε αὐτὸν ἐκ τοῦ μέσου ἐξίστασθαι.
en hij beval hem uit het centrum weg te gaan.
[1.5.15] ἐν τούτῳ δ᾽ ἐπῄει καὶ Κῦρος
Op dat (ogenblik) arriveerde ook Kyros
καὶ ἐπύθετο τὸ πρᾶγμα·
en hij hoorde wat er aan de hand was.
εὐθὺς δ᾽ ἔλαβε τὰ παλτὰ εἰς τὰς χεῖρας
Meteen nam hij zijn werpspiezen in zijn handen
καὶ σὺν τοῖς παροῦσι τῶν πιστῶν
en met degenen van zijn vertrouwelingen die daar waren
ἧκεν ἐλαύνων εἰς τὸ μέσον,
kwam hij naar het midden gereden,
καὶ λέγει τάδε.
en hij zei het volgende:
[1.5.16] Κλέαρχε καὶ Πρόξενε καὶ οἱ ἄλλοι οἱ παρόντες Ἕλληνες,
“Klearchos en Proxenos en jullie andere Grieken die hier zijn,
οὐκ ἴστε ὅ τι ποιεῖτε.
jullie weten niet wat jullie doen.
εἰ γάρ τινα ἀλλήλοις μάχην συνάψετε,
Want als jullie met elkaar slaags raken,
νομίζετε ἐν τῇδε τῇ ἡμέρᾳ ἐμέ
weet wel dat ik dan op dezelfde dag
τε κατακεκόψεσθαι
een kopje kleiner gemaakt zal worden
καὶ ὑμᾶς οὐ πολὺ ἐμοῦ ὕστερον·
en jullie niet veel later dan ik.
κακῶς γὰρ τῶν ἡμετέρων ἐχόντων πάντες οὗτοι
Want waneer het slecht met ons gaat zullen al deze
οὓς ὁρᾶτε βάρβαροι πολεμιώτεροι ἡμῖν ἔσονται
Perzen die jullie zien vijandiger voor ons zijn
τῶν παρὰ βασιλεῖ ὄντων.
dan de mensen van de koning.
[1.5.17] ἀκούσας ταῦτα ὁ Κλέαρχος ἐν ἑαυτῷ ἐγένετο·
Toen Klearchos dat hoorde kwam hij tot zichzelf.
καὶ παυσάμενοι ἀμφότεροι
Beide (partijen) hielden op (met ruzie maken)
κατὰ χώραν ἔθεντο τὰ ὅπλα.
en zetten de wapens op hun plaats.