De schepping · 3308 dagen geleden by Ad van den Ende
Ovidius
Liber I
Invocatio (r. 1-4)
Proloog
In nova fert animus mutatas dicere formas
Mijn geest brengt mij ertoe te spreken over gedaanten,
corpora.
veranderd in nieuwe lichamen:
di, coeptis – nam vos mutastis et illas –
goden – want jullie veranderden ook die (gedaanten) –
adspirate meis
blaast leven in mijn begonnen (gedicht)
primaque ab origine mundi
en vanaf de eerste oorsprong van de wereld
ad mea perpetuum
tot mijn tijd
deducite tempora carmen.
leidt mijn eeuwig (doorgaande) lied.
Quattuor aetates
De vier tijdperken (r. 89 – 150)
Aurea prima sata est aetas,
Het gouden tijdperk is als eerste gezaaid,
quae vindice nullo, sponte sua,
dat zonder bestraffer, uit eigen beweging,
sine lege fidem rectumque colebat.
zonder wet, rechtschapenheid en het juiste vereerde.
poena metusque aberant,
Straf en vrees waren afwezig;
nec verba minantia fixo
en niet werden dreigende woorden, vastgelegd,
aere legebantur, nec supplex turba timebat
op koper, gelezen, noch vreesde een smekende menigte
iudicis ora sui,
de uitspraak van zijn rechter,
sed erant sine vindice tuti.
maar zij waren zonder bestraffer veilig.