Go to content Go to navigation Go to search

Melilla, 10 april l971 · 5669 dagen geleden by Ad van den Ende

Beste Theo, De vorige keer heb ik je geschreven over onze reis door Frankrijk. Ook al rijdt onze auto niet zo erg hard: omdat we steeds om beurten rijden, en geen plaats hoeven te zoeken om tenten op te slaan, en weinig tijd besteden aan bijkomstigheden, – op een dag gingen we ‘s morgens om half negen rijden, en ‘s avonds om zes uur dachten we er pas aan dat we nog ontbijten moesten – door dat alles schieten we toch aardig op.

Vijf april gingen we ‘s avonds over de Spaanse grens. Om geen last te hebben van de drukte
overdag in Barcelona zijn we gelijk maar tot voorbij die stad doorgereden. De volgende morgen zijn we verder gegaan langs de kustweg naar Valencia. De zon scheen volop, en het leek wel of het ineens hartje zomer was.

De natuur was helemaal groen, maar het was wel een andere natuur dan in het Westland. Overal zag je palmbomen lans de wegen en voor de huizen. De boomgaarden bestonden uit vijgebomen, olijven – die lijken op knotwilgen, maar zijn boven de knot minder sprieterig – en
sinaasappelbomen, met rijpe sinaasappelen er aan. Dus je snapt dat we bij voorkeur in een sinaasappelboomgaard gingen picknicken .
Alicante gaf ons een eerste indruk hoe de oude Spaanse havensteden er uit zien. Tegen het vallen van de avond reden we er over de boulevard, langs de haven met de vele zeilschepen, en langs de terrasjes vol mensen, met op de achtergrond fantastisch mooi verlichte tuinen. Wel een verschil met de moderne Spaanse badplaatsen, vol met saaie fantasieloze flatgebouwen.

Voorbij Alicante gingen we het binnenland in, via Murcia, Lorca en Granada naar Malaga. In een cafeetje in Alicante hadden ze ons namelijk verteld dat die weg minder kronkelig was dan de kustweg naar Malaga. Dat klopte ook wel. In het begin kronkelde de weg omhoog, en daarna reden we urenlang over tamelijk rechte, uitgestorven wegen, zonder huizen erlangs en maar heel af en toe een dorp. Om een uur of drie ‘s nachts legden we aan bij een chauffeurscafé. Daar werden we onthaald op een rasechte flamengo, uitgevoerd door een groep niet al te nuchtere Spanjaarden. Er heerste dezelfde gezellige sfeer als in een Belgisch cafeetje. De flamengo is niet voor niets van de Vlamingen overgenomen! Voorbij Granada hebben we wat gerust. Toen we ‘s morgens verder reden zagen we voor het eerst hoe het Spaanse hoogland er uit zag. De heuvels waren bezaaid met olijfgaarden, met de bomen netjes in het gelid. Van de paar dorpjes waar we door kwamen waren alle huizen wit geschilderd tegen de zon. Voor Malaga ging de weg weer kronkelend omlaag, met af en toe een uitzicht op de Middellandse Zee.

Ongeveer elf uur reden we Malaga binnen. We besloten daar een of twee dagen te blijven om de auto na te laten kijken, zelf wat uit te rusten, en eens te kijken hoe de Goede Week-plechtigheden er op zijn Spaans aan toe zouden gaan. Die gingen er inderdaad Spaans aan toe! Het begon ‘s middags (van Witte Donderdag) met een show van het Spaanse Legioen uit Melilla (in Afrika), dat “Jezus van de Zalige Dood” tot patroon heeft. Als je hun gezichten zag kon je alteen maar hopen dat hun vijanden ook zo’n patroon hebben! Enorm fanatieke kerels waren dat. Ze voerden een paradepas uit die feller en slopender was dan ik ooit op een film gezien heb.

Wel mooi om te zien. Voorop ging een boom van een kerel met een ringbaardje om, en
doodsverachting óp zijn gezicht, en vlak daar achter kwam een verklede aap, die op een schaap reed – geweldig grappig om te zien – en daarachter kwam de rest van het regiment, compleet met muziekcorps. De halve stad was samengestroomd, en applaudisseerde enthousiast.

Toen ze voorbij waren, kwam de andere helft van de stad ook aangezet, zodat het wel tien dik
stond langs de kanten. We bleven nieuwsgierig wachten wat er nu wel zou komen. Na een half uurtje kwam, tot onze verbazing, hetzelfde regiment weer voorbij, weer in dezelfde fanatieke paradepas! En de mensen weer enthousiast klappen. Het schijnt dat ze de hele middag door in de stad geparadeerd hebben, maar wij geloofden het verder wel.

‘s Avonds in de grote processie kwamen we ze weer tegen. Het zal je wel verbazen dat militairen in een processie mee marcheren, maar dat is hier heel gewoon. Als de stoet even stil stond gaven hele “spookpelotons” een demonstratie weg. Tientallen generaals wandelden mee, met hun borsten vol medailles, en een bisschopsstaf in hun hand! Langs de draagaltaren marcheerden militairen, met geweer over de schouder.Zij waren de enigen die in de plooi bleven, mét de biddende en kaarsen dragende vrouwtjes.

De rest maakte er maar wat van. Vooral de dragers. Er liepen er soms wel honderd onder de meer dan levensgrote voorstellingen van het lijdensverhaal en van “De Madonna met de Traan”.

Die voorstellingen waren fantastisch, levensecht, en met honderden kaarsen. Onder de lanen met palmbomen gaf dat een geweldig gezicht. Met de geheimzinnige magische muziek er bij gaf dat toch wel een groots effect. Maar dat deed de dragers en de honderden “Ku-Klux-Klan-figuren”, met hun hoge puntmutsen en donkere maskers, niet veel. Ze maakten rustig een praatje met de mensen langs de kant, kauwden hun kauwgom en rookten hun sjekkie. Een had het op een gegeven ogenblik wel weer gezien. Hij deed zijn puntmuts af, gaf zijn staf aan zijn vriendje, en ging in aan van de honderden bars een pilsje drinken. Kennelijk om zoveel onverschilligheid goed te maken, had een vrouwtje zelf een groot houten kruis in elkaar geknutseld, haar beste schort voorgedaan, en zo liep ze ook mee in de processie, het kruis over de schouder.

Ik zou je nog veel meer over die processie willen vertellen: over de toch wel goede
bochtentechniek van de dragers; over de kermiskraampjes langs de kant, waar ze je, kennelijk
weinig gehinderd door de gewijde sfeer, proberen af te zetten, maar ik ben bang dat ik je ga
vervelen, dus zet ik er een punt achter.
We zijn intussen in Melilla aangekomen – met het Spaanse regiment, dat ook hier intussen zijn show heeft opgevoerd -. Melilla is een enorm gezellig stad; maar daarover een volgende keer.
Vandaag gaan we de woestijn in.
Met hartelijke groeten. Oom Ad.

Volgende
Terug