De Sint-Katharinakerk in Hoogstraten · 6581 dagen geleden by Ad van den Ende
Gedeeltelijke samenvatting van ‘Wereld van vroomheid en satire’ van J. Lauwerys e.a.
Bezit zeer veel beeldhouwwerk uit de 15de en 16de eeuw.
De vorm van de dubbele rij koorbanken is heel goed bewaard gebleven.
In de dwarsbeuk links bevindt zich het gestoelte uit de oude kerk. In 1525 werd begonnen aan de nieuwe kerk, in opdracht van graaf Antoon de Lalaing en gravin Elisabeth van Culenborg. Albrecht Gelmers bouwde het nieuwe koorgestoelte.
Het oude koorgestoelte bevat de bespotting van Christus, de marteldood van Sint-Katharina en een voorstelling van de overspelige vrouw.
De overspelige vrouw
Twee rabbijnen brengen de vrouw op. Drie Farizeën staan klaar om de vrouw te veroordelen. Met de zesde vinger, aan de linkerhand, verwijst de linker Farizeër naar het zesde gebod, dat van de kuisheid.
Een kleine man met een hoed stelt Sint-Jeroom of Sint-Jeroen voor, een van de kerkleraren van het westen.
Sint-Jeroen
Drie andere beeldjes stellen waarschijnlijk Lucas, Marcus en Sint-Katharina, de patrones van de kerk, voor.
Op deze foto zien we een grote, gevleugelde draak met een krulstaart.
Reinaart de Vos in monnikskleed.
‘Als de vos de passie preekt, boer, pas op je kippen!’
Dit is een weeergave van het spreekwoord: ‘Als twee wijven vechten, dan is het geen kinderspel’.
We zien de sterke Samson, die door de Filistijnen in Gaza gevangen werd gehouden. Maar midden in de nacht stond hij op, lichtte de stadspoort uit zijn hengsels en droeg hem op zijn schouders naar de top van een berg.
Ondanks de kleine afmetingen zien we welke geweldige krachtsinspanning hij levert.
Josuë en Kaleb torsen een geweldige tros met druiven, na hun bezoek aan het beloofde land. Daarmee willen ze de rijkdom van dit land aantonen.
Op het hoogkoor staat het laat-gotische gestoelte. In de vier zijwangen worden Sint-Katharina en Sint-Barbara afgebeeld (aan de kant zan de zijbeuk), en de heilige Elisabeth van Hongarije, patrones van de gravin van Hoogstraten, en Sint-Antonius, patroonheilige van haar man (aan de kant van het hoogaltaar). In de benedenvakken zien we taferelen uit het leven van deze heiligen afgebeeld.
Hier wordt de legende afgebeeld van de kluizenaar Antonius, die in de woestijn bezoek krijgt van een engel met twee kamelen, beladen met proviand, gezonden door een koning van Palestina, die ziek was en bezoek kreeg van een engel die hem meedeelde dat hij alleen beter zou worden als hij proviand zond aan Antonius en zijn gezellen.
Antonius op zijn sterfbed.
Parallel hieraan is het sterfbed van Sint-Elisabeth uitgebeeld . De zuiltjes van het hemelbed zijn al in renaissancestijl.
Op de zittertjes worden spreuken en taferelen uit de Bijbel uitgebeeld. Losse beeldjes op de armleuningen brengen allerlei karaktertrekken tot uitdrukking.
Vroomheid?
Drankzucht?
De verleidster
Op de voorgrond zien we apostelen, meer op de achtergrond profeten en koningen uit het Oude Testament. Op de hoogste rij zien we pilasters, met aan de noordzijde heilige mannen, en aan de zuidzijde heilige vrouwen. Deze dateren van 1858 en van 1963. Voorstellingen uit het Oude Testament:
Dalilla, die de dronken en slapende Samson het haar afknipt.
Samson die uit wraak een zuil in een tempel omver trekt.
Tegenover deze joodse spierkracht wordt het Griekse denkvermogen voorgesteld in de persoon van Aristoteles.
Maar ook hij bezwijkt voor de verleidingskunsten van een vrouw!
Hier zien we Adam: hij heeft Eva nageaapt door ook in de appel te bijten!
De bruid van Christus (de Kerk). In de rechterhand heeft zij de kelk, in de linkerhand het evangelieboek.
Gelmers beeldt ook het volksleven uit de 16de eeuw uit.
Een fluitende en trommelende kermisgast.
Dit herinnert ons aan het spreekwoord: Met het fluitje gewonnen, met het trommeltje verteerd.
Verder op zit een oudere nar met een zotskap op. ‘Hij zit er met de rechterknie door.’ De narren droegen vaak een pop op een stokje, een ‘marot’. Een andere nar geeft zijn tranen de vrije loop.
Hier trekken twee mannen om het hardst. Dit is een uitbeelding van het spreekwoord: ‘Elk poogt om ‘t zijne’ of ‘Elk trekt naar zijn kant’.
Een man en een vrouw ‘trekken om de broek’. Wie heeft het voor het zeggen?
Hier heeft de vrouw gewonnen. Zij houdt haar man letterlijk ‘onder de duim’!
Een parodie op een riddertoernooi.
Tot de kermisgebruiken behoorde ook een snelheidswedstrijd met een vrouw in een kruiwagen.
Dit noemt men ‘Wijven kruien’.
Een boer op een varken beeldt het spreekwoord uitg: ‘Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan’.
Het spreekwoord ‘Soort zoekt soort’ zien we uitgebeeld in de voorstelling waar een dronken man twee magere varkens uit hun hok haalt.
Hier worden rozen voor de zwijnen gestrooid. Dit doet denken aan het gezegde: ‘Dat is paarlen voor de zwijnen werpen!’
Hier hangt een monnik ‘… zijn huik (mantel) naar de wind’.
Hij ‘waait met alle winden mee’.
Hier zien we twee mannen ‘met de kop tegen de muur lopen’. Ook dit gezegde wordt door Pieter Breugel uitgebeeld.
Ook de wijsheid ‘Je moet niet meer willen dan je kunt!’ wist men plastisch uit te beelden in de voorstelling waar een man ‘tegen de oven gaapt’: je mond kan niet verder open dan de opening van een oven.
Dit thema wordt op meerdere plaatsen herhaald.
Hier ziet de edelman links wel de splinter in het oog van de andere edelman, maar de balk in zijn eigen oog ziet hij niet.
Deze schaapscheerder heeft ‘veel wol en weinig geschreeuw’.
Deze arme boer scheert zijn varken. Hij heeft letterlijk ‘veel geschreeuw en weinig wol’.
Op een volksprent uit 1490 staat een moeder uitgebeeld als een zeug met biggetjes, die klaagt omdat ze altijd maar moet spinnen om haar kroost in leven te houden. Daaraan doet de spinnende zeug denken. In zijn snuit houdt hij een spinrokken.
Hier zien we een bakker achter zijn oven, die een andere man opwacht die, eveneens met een bakkersschop in zijn hand, op hem afkomt. Een geval van ‘broodnijd’?
Hier zien we dat iemand langs de deur gaat om brillen te venten. Hij past er een zelf op. De man links schijnt te willen zeggen dat hij dit ‘door de vingers ziet’.
Hier drukt een ‘pilaarbijter’ zijn neus zo hard tegen een pilaar dat deze omvalt. Een andere figuur ziet dit met verbazing aan. Weer een andere monnik is heel wat minder fanatiek. Het lijkt er op dat hij onder het bidden in slaap is gevallen.
Hier staan twee mannen naast een omgekeerde wereldbol, de ‘verkeerde wereld’.
We zien waarschijnlijk ook een zelfportret van de beeldhouwer, Albrecht Gelmers. Zijn rechterhand rust op een fragment van het gestoelte, en zijn linkerhand wijst op zijn borst, alsof hij wil zeggen: ‘Dit is mijn werk!’
Er zijn overeenkomsten tussen de twee koorgestoelten, maar ook verschillen. Het oudere toont een primitiever en ruwer volksleven. Wellicht is dit verschil te danken aan Elisabeth van Culemborg, die aan het Bourgondische hof te Brussel werd opgevoed. Bovendien werkt de oudste meester nog in een zuiver gotische trant. De beelden zijn sober van lijn, maar krachtig van expressie. Hij houdt minder rekening met de perspectief dan Gelmers.
Vergeleken met de koorbanken van Diest schijnen die van Hoogstraten meer het werk te zijn van geestelijken dan van kunstenaars.
De ‘putti’ of sierengeltjes wijzen al op de invloed van de Italiaanse renaissance.
In 1564 verbood het concilie van Trente beelden die niet helemaal in overeenstemming waren met de orthodoxe leer. Bij de beeldenstrom van 1568 werden de koorbanken gespaard. In 1944 werd de toren opgeblazen, maar de koorbanken onder het koor bleven gespaard. Ze werden ingemetseld, zodat zij ook van de laatste V-bom (van 29 maart 1945) niet te lijden hadden. Na 450 jaar zijn ze nog steeds in volle glorie te bezichtigen.
Via e-mail is je commentaar welkom.