Go to content Go to navigation Go to search

Geeuwhonger · 5054 dagen geleden by Ad van den Ende

[4.5.1] τῇ δ᾽ ὑστεραίᾳ ἐδόκει
De volgende dag besloot men
πορευτέον εἶναι
dat men verder moest trekken,
ὅπῃ δύναιντο τάχιστα
zo snel mogelijk,
πρὶν ἢ συλλεγῆναι τὸ στράτευμα πάλιν
voordat het (vijandelijk) leger weer verzameld zou worden
καὶ καταλαβεῖν τὰ στενά.
en de pas zou bezetten.

συσκευασάμενοι
Na zich marsvaardig te hebben gemaakt
δ᾽ εὐθὺς ἐπορεύοντο
trokken ze terstond verder,
διὰ χιόνος πολλῆς
door veel sneeuw,
ἡγεμόνας ἔχοντες πολλούς·
met veel gidsen.
καὶ αὐθημερὸν ὑπερβαλόντες τὸ ἄκρον
En na dezelfde dag de hoogte te zijn overgetrokken
ἐφ᾽ ᾧ ἔμελλεν ἐπιτίθεσθαι Τιρίβαζος
waarop Tiribazos zou aanvallen,
κατεστρατοπεδεύσαντο.
sloegen ze hun kamp op.

[4.5.2] ἐντεῦθεν δ᾽ ἐπορεύθησαν σταθμοὺς ἐρήμους τρεῖς
Vandaar trokken ze drie dagmarsen verder, door verlaten gebied,
παρασάγγας πεντεκαίδεκα ἐπὶ τὸν Εὐφράτην ποταμόν,
vijftien parasangen, naar de rivier de Eufraat,
καὶ διέβαινον αὐτὸν βρεχόμενοι πρὸς τὸν ὀμφαλόν.
en die staken ze over, nat wordend tot hun navel.

[4.5.3] ἐλέγοντο δ᾽ οὐδὲ πηγαὶ πρόσω εἶναι.
Er werd gezegd dat de bronnen niet ver waren.
ἐντεῦθεν ἐπορεύοντο διὰ χιόνος πολλῆς
Vandaar trokken ze door veel sneeuw
καὶ πεδίου σταθμοὺς τρεῖς παρασάγγας πεντεκαίδεκα.
en vlak gebied, drie dagmarsen, vijftien parasangen.

ὁ δὲ τρίτος ἐγένετο χαλεπὸς
De derde (dagmars) werd zwaar,
καὶ ἄνεμος βοῤῥᾶς ἐναντίος
en de noordenwind, pal tegen,
ἔπνει παντάπασιν
blies met volle kracht,
ἀποκαίων πάντα καὶ πηγνὺς τοὺς ἀνθρώπους.
alles bevriezend en de mensen verstijvend.

[4.5.4] ἔνθα δὴ τῶν μάντεών τις εἶπε
Toen zei een van de zieners
σφαγιάσασθαι τῷ ἀνέμῳ,
een offerdier te slachten voor de wind;
καὶ σφαγιάζεται˙
en hij slacht een offerdier.
καὶ πᾶσι δὴ περιφανῶς ἔδοξεν
en voor allen leek het overduidelijk
λῆξαι τὸ χαλεπὸν τοῦ πνεύματος.
dat de heftigheid van de wind afnam.
ἦν δὲ τῆς χιόνος τὸ βάθος ὀργυιά·
Van de sneeuw was de diepte een vadem (bijna 2 meter).
ὥστε καὶ τῶν ὑποζυγίων καὶ τῶν ἀνδραπόδων
Dus zowel van de lastdieren als van de slaven
πολλὰ ἀπώλετο
kwamen velen om,
καὶ τῶν στρατιωτῶν ὡς τριάκοντα.
en van de soldaten ongeveer dertig.

[4.5.5] διεγένοντο δὲ τὴν νύκτα
Ze brachten de nacht door
πῦρ καίοντες·
terwijl ze het vuur brandend hielden;
ξύλα δ᾽ ἦν ἐν τῷ σταθμῷ πολλά·
stukken hout waren er op de halteplaats volop.

οἱ δὲ ὀψὲ προσιόντες
Maar degenen die laat aankwamen
ξύλα οὐκ εἶχον.
hadden geen stukken hout.
οἱ οὖν πάλαι ἥκοντες
Dus degenen die al lang waren aangekomen
καὶ τὸ πῦρ καίοντες
en het vuur brandend hielden,
οὐ προσίεσαν πρὸς τὸ πῦρ τοὺς ὀψίζοντας,
niet lieten zij bij het vuur de laatkomers toe,
εἰ μὴ μεταδοῖεν αὐτοῖς πυροὺς
als die hun niet een deel gaven van de tarwe
ἢ ἄλλο τι εἴ τι ἔχοιεν βρωτόν.
of iets anders als ze iets eetbaars hadden.

[4.5.6] ἔνθα δὴ μετεδίδοσαν ἀλλήλοις
Toen gaven ze elkaar een deel
ὧν εἶχον ἕκαστοι.
van wat ze elk hadden.
ἔνθα δὲ τὸ πῦρ ἐκαίετο,
Waar het vuur brandde,
διατηκομένης τῆς χιόνος βόθροι ἐγένοντο μεγάλοι
doordat de sneeuw smolt ontstonden grote kuilen
ἔστε ἐπὶ τὸ δάπεδον·
tot op de grond;
οὗ δὴ παρῆν
en daar was het dan mogelijk
μετρεῖν τὸ βάθος τῆς χιόνος.
te meten de diepte van de sneeuw.

[4.5.7] ἐντεῦθεν δὲ τὴν ἐπιοῦσαν ἡμέραν ὅλην ἐπορεύοντο διὰ χιόνος,
Vandaar trokken ze de hele volgende dag door de sneeuw,
καὶ πολλοὶ τῶν ἀνθρώπων ἐβουλιμίασαν.
en velen van de mensen kregen geeuwhonger.
Ξενοφῶν δ᾽ ὀπισθοφυλακῶν
Maar Xenophon, die de achterhoede aanvoerde,
καὶ καταλαμβάνων τοὺς πίπτοντας τῶν ἀνθρώπων
en aantrof degenen die vielen van de mensen
ἠγνόει ὅ τι τὸ πάθος εἴη.
wist niet wat de kwaal was.

[4.5.8] ἐπειδὴ δὲ εἶπέ τις αὐτῷ
Toen zei echter iemand hem
τῶν ἐμπείρων
van degenen die er verstand van hadden:
ὅτι σαφῶς βουλιμιῶσι
‘Kennelijk hebben ze geeuwhonger,
κἄν τι φάγωσιν ἀναστήσονται,
en als ze iets eten zullen ze opstaan.’
περιιὼν περὶ τὰ ὑποζύγια,
Rondgaande langs de lastdieren
εἴ πού τι ὁρᾐη βρωτόν,
om te kijken of hij ergens iets eetbaars zag,
διεδίδου καὶ διέπεμπε
deelde hij (dat) uit en hij stuurde rond
διδόντας τοὺς δυναμένους
om uit te delen degenen die in staat waren
περιτρέχειν τοῖς βουλιμιῶσιν.
om langs de zieken te lopen.

[4.5.9] ἐπειδὴ δέ τι ἐμφάγοιεν,
En als ze iets gegeten hadden
ἀνίσταντο καὶ ἐπορεύοντο.
stonden ze op en trokken ze verder.

πορευομένων δὲ
Terwijl ze voorttrekken
Χειρίσοφος μὲν ἀμφὶ κνέφας πρὸς κώμην ἀφικνεῖται,
komt Cheirisophos tegen de avond aan bij een dorp
καὶ ὑδροφορούσας ἐκ τῆς κώμης πρὸς τῇ κρήνῃ
en hij treft waterdraagsters aan uit het dorp, bij de bron,
γυναῖκας καὶ κόρας καταλαμβάνει ἔμπροσθεν τοῦ ἐρύματος.
vrouwen en meisjes, voor de omheining.

[4.5.10] αὗται ἠρώτων αὐτοὺς τίνες εἶεν.
Zij vroegen hen wie ze waren.
ὁ δ᾽ ἑρμηνεὺς εἶπε περσιστὶ
De tolk zei in het Perzisch:
ὅτι παρὰ βασιλέως πορεύονται
‘Van de koning komen ze,
πρὸς τὸν σατράπην.
(onderweg ) naar de satraap.’
αἱ δὲ ἀπεκρίναντο ὅτι οὐκ ἐνταῦθα εἴη,
Zij antwoordden dat hij daar niet was,
ἀλλ᾽ ἀπέχει ὅσον παρασάγγην.
maar op een afstand woonde van ongeveer een parasang.
οἱ δ᾽, ἐπεὶ ὀψὲ ἦν,
Zij (de Grieken), omdat het laat was,
πρὸς τὸν κώμαρχον συνεισέρχονται
gaan mee naar binnen naar het dorpshoofd,
εἰς τὸ ἔρυμα σὺν ταῖς ὑδροφόροις.
binnen de wal, samen met de waterdraagsters.

[4.5.11] Χειρίσοφος μὲν οὖν
Cheirisophos nu,
καὶ ὅσοι ἐδυνήθησαν τοῦ στρατεύματος
en alwie daartoe un staat waren van het leger
ἐνταῦθα ἐστρατοπεδεύσαντο,
legerden zich daar.
τῶν δ᾽ ἄλλων στρατιωτῶν
maar van de andere soldaten
οἱ μὴ δυνάμενοι
overnachtten degenen die niet in staat waren
διατελέσαι τὴν ὁδὸν
de tocht te voltooien
ἐνυκτέρευσαν ἄσιτοι καὶ ἄνευ πυρός·
zonder eten en zonder vuur;
καὶ ἐνταῦθά τινες ἀπώλοντο
en daar overleden sommigen
τῶν στρατιωτῶν.
van de soldaten.

[4.5.12] ἐφείποντο δὲ τῶν πολεμίων
Van de vijanden volgden
συνειλεγμένοι τινὲς
enkelen die zich verzameld hadden
καὶ τὰ μὴ δυνάμενα τῶν ὑποζυγίων ἥρπαζον
en degenen die niet verder konden van de lastdieren roofden
καὶ ἀλλήλοις ἐμάχοντο περὶ αὐτῶν.
en met elkaar vochten over die (lastdieren).

ἐλείποντο δὲ τῶν στρατιωτῶν
Van de oldaten bleven zij achter
οἵ τε διεφθαρμένοι ὑπὸ τῆς χιόνος τοὺς ὀφθαλμοὺς
die aangetast waren door de sneeuw wat betreft de ogen
οἵ τε ὑπὸ τοῦ ψύχους
en zij (van wie) die door de kou
τοὺς δακτύλους τῶν ποδῶν ἀποσεσηπότες.
de tenen geheel bevroren waren.

[4.5.13] ἦν δὲ τοῖς μὲν ὀφθαλμοῖς
Er was voor de ogen
ἐπικούρημα τῆς χιόνος
een middel ter bescherming tegen de sneeuw
εἴ τις μέλαν τι ἔχων πρὸ τῶν ὀφθαλμῶν
als men iets zwarts houdend voor de ogen
ἐπορεύετο,
voortmarcheerde,
τῶν δὲ ποδῶν εἴ τις κινοῖτο
en voor de voeten als men bewoog
καὶ μηδέποτε ἡσυχίαν ἔχοι
en nooit rust hield,
καὶ εἰς τὴν νύκτα ὑπολύοιτο·
en voor de nacht zijn schoeisel uittrok.

[4.5.14] ὅσοι δὲ ὑποδεδεμένοι ἐκοιμῶντο,
Al degenen echter die met schoeisel aan gingen slapen,
εἰσεδύοντο εἰς τοὺς πόδας οἱ ἱμάντες
bij hen drongen de riemen in de voeten
καὶ τὰ ὑποδήματα περιεπήγνυντο·
en de schoenen vroren vast;
καὶ γὰρ ἦσαν,
want het waren,
ἐπειδὴ ἐπέλιπε τὰ ἀρχαῖα ὑποδήματα,
omdat de oude schoenen versleten waren
καρβάτιναι πεποιημέναι
‘boerenschoenen’, gemaakt
ἐκ τῶν νεοδάρτων βοῶν.
van pas gevilde runderen.

[4.5.15] διὰ τὰς τοιαύτας οὖν ἀνάγκας
Door zulke moeilijkheden
ὑπελείποντό τινες τῶν στρατιωτῶν·
bleven sommigen van de soldaten achter;
καὶ ἰδόντες μέλαν τι χωρίον
en toen ze een zwarte plek zagen,
διὰ τὸ ἐκλελοιπέναι αὐτόθι τὴν χιόνα
omdat daar de sneeuw verdwenen was
εἴκαζον τετηκέναι·
vermoedden ze dat die gesmolten was.

καὶ ἐτετήκει διὰ κρήνην τινὰ
En die was gesmolten door een bron,
ἣ πλησίον ἦν ἀτμίζουσα ἐν νάπῃ.
die dichtbij was, dampende, in een dal.

ἐνταῦθ᾽ ἐκτραπόμενοι ἐκάθηντο
Daarheen van de weg afgegaan, zaten ze,
καὶ οὐκ ἔφασαν πορεύεσθαι.
en ze zeiden niet verder te gaan.

[4.5.16] ὁ δὲ Ξενοφῶν ἔχων ὀπισθοφύλακας
Xenophon, met de soldaten van de achterhoede,
ὡς ᾔσθετο,
toen hij (dit) merkte,
ἐδεῖτο αὐτῶν πάσῃ τέχνῃ
verzocht hij hen uit alle macht
καὶ μηχανῇ μὴ ἀπολείπεσθαι,
en met alle middelen niet achter te blijven,
λέγων ὅτι ἕπονται πολλοὶ πολέμιοι
zeggend dat er veel vijanden volgden,
συνειλεγμένοι,
die zich verzameld hadden,
καὶ τελευτῶν ἐχαλέπαινεν.
en tensloote werd hij mkwaad.

οἱ δὲ σφάττειν ἐκέλευον·
Maar zij vroegen (hen) te doden;
οὐ γὰρ ἂν δύνασθαι πορευθῆναι.
(en zeiden) niet te kunnen verder trekken.

[4.5.17] ἐνταῦθα ἔδοξε κράτιστον εἶναι
Toen besllot men dat het ‘t beste zou zijn
τοὺς ἑπομένους πολεμίους φοβῆσαι,
de achtervolgende vijanden schrik aan te jagen,
εἴ τις δύναιτο,
als men dat kon,
μὴ ἐπίοιεν τοῖς κάμνουσι.
opdat zij de vermoeide (soldaten) niet zouden overvallen.

καὶ ἦν μὲν σκότος ἤδη,
En het was al donker,
οἱ δὲ προσῇσαν πολλῷ θορύβῳ
en zij (de vijanden) naderden met veel lawaai,
ἀμφὶ ὧν εἶχον διαφερόμενοι.
over dat, wat ze hadden, ruzie makend.

[4.5.18] ἔνθα δὴ οἱ ὀπισθοφύλακες,
Toen renden de soldaten van de achterhoede,
ἅτε ὑγιαίνοντες, ἐξαναστάντες
voor zover ze gezond waren, na opgestaan te zijn,
ἔδραμον εἰς τοὺς πολεμίους·
op de vijanden af;
οἱ δὲ κάμνοντες
en de vermoeiden
ἀνακραγόντες ὅσον ἐδύναντο μέγιστον
schreeuwend, zo hard als ze konden,
τὰς ἀσπίδας πρὸς τὰ δόρατα ἔκρουσαν.
sloegen de schilden tegen de lansen.

οἱ δὲ πολέμιοι δείσαντες ἧκαν ἑαυτοὺς
De vijanden, hevig geschrokken, wierpen zich
κατὰ τῆς χιόνος εἰς τὴν νάπην,
door de sneeuw in het dal;
καὶ οὐδεὶς ἔτι οὐδαμοῦ ἐφθέγξατο.
en niemand liet nog ergens geluid horen.

[4.5.19] καὶ Ξενοφῶν μὲν καὶ οἱ σὺν αὐτῷ
En Xenophon en de mannen met hem,
εἰπόντες τοῖς ἀσθενοῦσιν
zeggende tegen de zieken
ὅτι τῇ ὑστεραίᾳ ἥξουσί τινες ἐπ᾽ αὐτούς,
dat de volgende dag sommigen naar hen zouden komen,
πορευόμενοι πρὶν τέτταρα στάδια διελθεῖν
verder trekkend, vóór ze vier stadiën hadden afgelegd,
ἐντυγχάνουσιν ἐν τῇ ὁδῷ ἀναπαυομένοις
troffen ze op de weg soldaten die rust hielden
ἐπὶ τῆς χιόνος τοῖς στρατιώταις ἐγκεκαλυμμένοις,
in de sneeuw, goed ingepakt,
καὶ οὐδὲ φυλακὴ οὐδεμία καθειστήκει·
en er was geen enkele wacht uitgezet.
καὶ ἀνίστασαν αὐτούς.
En ze probeerden hen te doen opstaan.
οἱ δ᾽ ἔλεγον ὅτι οἱ ἔμπροσθεν
Maar zij zeiden dat de mannen vóór hen
οὐχ ὑποχωροῖεν.
niet verder gingen.

[4.5.20] ὁ δὲ παριὼν
Toen hij (Xenophon) er langs ging
καὶ παραπέμπων τῶν πελταστῶν τοὺς ἰσχυροτάτους
en de sterksten van de lichtgewapenden er langs stuurde,
ἐκέλευε σκέψασθαι τί εἴη τὸ κωλῦον.
beval hij hen na te gaan wat de hindernis was.
οἱ δὲ ἀπήγγελλον
Zij berichtten
ὅτι ὅλον οὕτως ἀναπαύοιτο τὸ στράτευμα.
dat heel het leger zo uitrustte.

[4.5.21] ἐνταῦθα καὶ οἱ περὶ Ξενοφῶντα ηὐλίσθησαν αὐτοῦ
Toen bivakkeerden ook de mannen rond Xenophon daar,
ἄνευ πυρὸς καὶ ἄδειπνοι,
zonder vuur en zonder eten,
φυλακὰς οἵας ἐδύναντο καταστησάμενοι.
en na wachten, die daartoe in staat waren, te hebben uitgezet.
ἐπεὶ δὲ πρὸς ἡμέραν ἦν,
Toen het bijna dag werd
ὁ μὲν Ξενοφῶν πέμψας
heeft Xenophon gezonden
πρὸς τοὺς ἀσθενοῦντας τοὺς νεωτάτους
de jongsten naar de zieken,
ἀναστήσαντας ἐκέλευεν
en hij beval hen, na hen (de zieken) te hebben doen opstaan,
ἀναγκάζειν προϊέναι.
hen te dwingen verder te gaan.

[4.5.22] ἐν δὲ τούτῳ Χειρίσοφος πέμπει
Intussen stuurt Cheirisophos
τῶν ἐκ τῆς κώμης σκεψομένους
enkelen van hen uit het dorp om te zien
πῶς ἔχοιεν οἱ τελευταῖοι.
hoe ze het maakten, de mannen van de achterhoede.

οἱ δὲ ἄσμενοι ἰδόντες
Dezen zagen hen met vreugde (aankomen),
τοὺς μὲν ἀσθενοῦντας τούτοις παρέδοσαν
en de zieken droegen ze aan hen over
κομίζειν ἐπὶ τὸ στρατόπεδον,
om hen naar het kamp te brengen;
αὐτοὶ δὲ ἐπορεύοντο,
Zelf trokken ze verder
καὶ πρὶν εἴκοσι στάδια διεληλυθέναι
en vóór twintig stadiën te hebben afgelegd
ἦσαν πρὸς τῇ κώμῃ
waren ze bij het dorp
ἔνθα Χειρίσοφος ηὐλίζετο.
waar Cheirisophos bivakkeerde,

[4.5.23] ἐπεὶ δὲ συνεγένοντο ἀλλήλοις,
Toen ze bij elkaar waren gekomen
ἔδοξε κατὰ τὰς κώμας ἀσφαλὲς εἶναι
besloot men dat het veilig was dat over de verschillende dorpen
τὰς τάξεις σκηνοῦν.
de afdelingen zich gingen legeren.
καὶ Χειρίσοφος μὲν αὐτοῦ ἔμενεν,
En Cheirisophos bleef daar,
οἱ δὲ ἄλλοι
en de anderen
διαλαχόντες ἃς ἑώρων κώμας
–na door loting de dorpen, die ze zagen, te hebben ingedeeld-
ἐπορεύοντο ἕκαστοι τοὺς ἑαυτῶν ἔχοντες.
trokken er heen, allen met hun eigen mannen.

[4.5.24] ἔνθα δὴ Πολυκράτης Ἀθηναῖος λοχαγὸς ἐκέλευσεν
Toen verzocht de Athener Polykrates, een kapitein, (Xenophon)
ἀφιέναι ἑαυτόν˙
hem te laten gaan;
καὶ λαβὼν τοὺς εὐζώνους,
en met de lichtgewapenden
θέων ἐπὶ τὴν κώμην
rennend naar het dorp
ἣν εἰλήχει Ξενοφῶν
dat Xenophon door het lot had gekregen,
καταλαμβάνει πάντας ἔνδον
grijpt hij allen binnen (het dorp),
τοὺς κωμήτας καὶ τὸν κώμαρχον,
de dorpelingen en het dorpshoofd,
καὶ πώλους εἰς δασμὸν βασιλεῖ τρεφομένους
en veulens die als belasting voor de koning gefokt werden,
ἑπτακαίδεκα, καὶ τὴν θυγατέρα τοῦ κωμάρχου
zeventien, en de dochter van het dorpshoofd,
ἐνάτην ἡμέραν γεγαμημένην·
die voor de negende dag getrouwd was.

ὁ δ᾽ ἀνὴρ αὐτῆς λαγῶς ᾤχετο θηράσων
Haar man was hazen gaan jagen
καὶ οὐχ ἥλω ἐν τῇ κώμῃ.
en werd niet gegrepen in het dorp.

[4.5.25] αἱ δ᾽ οἰκίαι ἦσαν κατάγειοι,
De huizen waren onder de grond,
τὸ μὲν στόμα ὥσπερ φρέατος,
de ingang als die van een put,
κάτω δ᾽ εὐρεῖαι·
maar naar beneden breed;
αἱ δὲ εἴσοδοι τοῖς μὲν ὑποζυγίοις ὀρυκταί,
de toegangen voor de lastdieren waren uitgegraven,
οἱ δὲ ἄνθρωποι κατέβαινον ἐπὶ κλίμακος.
maar de mensen gingen omlaag langs een ladder.

ἐν δὲ ταῖς οἰκίαις ἦσαν αἶγες,
In de huizen waren geiten,
οἶες, βόες, ὄρνιθες,
schapen, runderen, vogels,
καὶ τὰ ἔκγονα τούτων·
en de jongen daarvan;
τὰ δὲ κτήνη πάντα χιλῷ ἔνδον ἐτρέφοντο.
alle dieren werden binnen met hooi gevoed.

[4.5.26] ἦσαν δὲ καὶ πυροὶ
Er was ook tarwe
καὶ κριθαὶ καὶ ὄσπρια
en gerst en peulvruchten
καὶ οἶνος κρίθινος ἐν κρατῆρσιν.
en bier in vaten.
ἐνῆσαν δὲ καὶ αὐταὶ αἱ κριθαὶ ἰσοχειλεῖς,
En deze gerstekorrels kwamen tot aan de rand (van de vaten),
καὶ κάλαμοι ἐνέκειντο,
en rietstengels lagen er in,
οἱ μὲν μείζους οἱ δὲ ἐλάττους,
sommige groot, andere kleiner,
γόνατα οὐκ ἔχοντες·
die geen knopen hadden.

[4.5.27] τούτους ἔδει ὁπότε τις διψᾐη
Die moest men, wanneer men dronk,
λαβόντα εἰς τὸ στόμα μύζειν.
in de mond nemen om te zuigen.
καὶ πάνυ ἄκρατος ἦν,
En zeer sterk was hij,
εἰ μή τις ὕδωρ ἐπιχέοι·
als men er geen water bij goot;
καὶ πάνυ ἡδὺ συμμαθόντι τὸ πῶμα ἦν.
En heel lekker was de drank voor wie er aan gewend was.

[4.5.28] ὁ δὲ Ξενοφῶν
Xenophon
τὸν ἄρχοντα τῆς κώμης ταύτης σύνδειπνον ἐποιήσατο
maakte het hoofd van dat dorp tot tafelgenoot,
καὶ θαῤῥεῖν αὐτὸν ἐκέλευε
en hij verzocht hem gerust te zijn,
λέγων ὅτι οὔτε τῶν τέκνων στερήσοιτο
zeggend dat hij niet van zijn kinderen zou worden beroofd,,
τήν τε οἰκίαν αὐτοῦ ἀντεμπλήσαντες τῶν ἐπιτηδείων
en dat zij, na zijn huis in ruil gevuld te hebben met levensmiddelen
ἀπίασιν, ἢν ἀγαθόν τι τῷ στρατεύματι
weg zouden gaan, als hij iets goeds voor het leger
ἐξηγησάμενος φαίνηται
zou blijken te hebben gedaan door aanwijzingen te geven,
ἔστ᾽ ἂν ἐν ἄλλῳ ἔθνει γένωνται.
tot zij bij een ander volk zouden zijn,

[4.5.29] ὁ δὲ ταῦτα ὑπισχνεῖτο,
Hij beloofde dat,
καὶ φιλοφρονούμενος
en als blijk van goede wil
οἶνον ἔφρασεν ἔνθα ἦν κατορωρυγμένος.
vertelde hij van de wijn, waar die was ingegraven.

ταύτην μὲν τὴν νύκτα διασκηνήσαντες
Die nacht dus verspreid gelegerd
οὕτως ἐκοιμήθησαν ἐν πᾶσιν ἀφθόνοις
gingen ze zo slapen, in alle overvloed,
πάντες οἱ στρατιῶται,
alle soldten,
ἐν φυλακῇ ἔχοντες τὸν κώμαρχον
in bewaking houdend het dorpshoofd
καὶ τὰ τέκνα αὐτοῦ ὁμοῦ ἐν ὀφθαλμοῖς.
en tegelijk zijn kinderen in het oog (houdend).

Volgende
Terug

reageer