Go to content Go to navigation Go to search

De kathedraal van Chartres · 6341 dagen geleden by Ad van den Ende

Literatuur: Notre Dame de Chartres, Emile Mâle van de Académie Française; uitgever Paul Hartmann, Parijs, 1948

In 1836 werd het dak van de kathedraal door brand verwoest. Het had weinig gescheeld of de hele kathedraal was verbrand, zonder veel sporen na te laten. De Franse regering gaf toen aan kunstenaars de opdracht de kathedraal te beschrijven en uit te tekenen. Vanaf die tijd stamt de hernieuwde belangstelling voor de kathedraal.

I Het begin
De putten in de crypte. De maagd die baren zou. Het heilige gewaad.
De putten in de crypte wijzen er op dat er van oudsher al een heilige plaats was. In de middeleeuwen zochten zieken genezing door het water uit die put.

Het heilige gewaad. De keizer van Byzantium had Karel de Grote een gewaad gestuurd, dat door Maria gedragen zou zijn toen zij van de engel Gabriël de blijde boodschap ontving. Karel had er de kerk in Aken mee verrijkt. Karel de Kale had het in 876 aan Chartres geschonken. Daardoor werd de kathedraal van Chartres de beoemdste plaats voor Mariaverering in Noord-Frankrijk. Dit gewaad werd bewaard in een schrijn van cederhout, die later met goud werd bedekt. Deze schrijn werd nooit geopend. Zelfs niet voor koning Hendrik IV.

Pas in de tijd van De Franse revolutie werd de schrijn geopend. Er zat een gewaad in zoals dat mogelijk in de eerste eeuw na Christus door Syrische vrouwen werd gedragen.
De Franse riddrs hadden de Maagd van Chartres als beschermvrouw.
De kerk van de elfde eeuw had al een rondgang voor de pelgrims, en drie straalkapellen (bisschop Fulbert).

II De kathedraal van de twaalfde eeuw
De mensen uit de tijd van de kruistochten begonnen de oude kathedraal wat klein te vinden. Kort voor het midden van de twaalfde eeuw begon men een toren te bouwen, los van de kerk (de noordelijke toren). Vanwege de symmetrie besloot men er een toren naast te bouwen. Later verlengde men de kerk tot hij aansloot bij de torens, en bouwde men drie portalen tussen de torens, enigszin naar achteren gelegen. Vanwege verzakkingsverschijnselen heeft men deze portalen later herbouwd, in een lijn met de voorzijde van de torens. Toen de oude kerk in 1194 afbrandde bleven deze portalen, waarschijnlijk dankzij deze verplaatsing, bewaard.

De noordelijke toren heeft pas in de 16de eeuw zijn (gotische) spits gekregen. De zuidelijke romaanse toren heeft men in een keer afgebouwd (105 m).

De westelijke façade
Het rechterportaal geeft de komst van Christus op aarde weer, het linkerportaal zijn hemelvaart, het middenportaal de wederkomst, met de vier oudsten en de dieren van de apocalyps.
Ook de mensheid, die gered werd, vindt in deze portalen zijn plaats. Hij is veroordeeld om te werken, maar houdt zich daardoor tegelijk bezig met het werk van zijn verlossing.
Voor de middeleeuwer heeft het werk twee kanten: het is in de eerste plaats de strijd van de mens tegen de natuur, elke maand weer (linkerportaal); in de tweede plaats is het de strijd van de geest om de waarheid. Vandaar de zeven wetenschappen van het Trivium en het Quadrivium op het rechterportaal, in de figuur van de zeven muzen, vergezeld door de grote mannen die hen vereren.

De standbeelden stellen de voorouders van Christus voor, voorouders naar het vlees of naar de geest. De Oude Wet mondt uit in de Nieuwe Wet. Boven de hoofden van de figuren uit het Oude Testament zien we het Nieuwe Testamen afgebeeld, op de kapitelen van de zuilen. Aldus zien we het hele drama van de verlossing zich in deze drie portalen ontvouwen. Chartres was een van de grote theologische scholen van Frankrijk!
Het is of de engel van de zonnewijzer zegt dat elk uur een gave van God is, die door een engel gebracht wordt.
De oorsprong van de kunst van Chartres. Het werk van Suger in Saint Denis.

Het grootste artistieke evenement in de eerste helft van de 12de eeuw in Noord-Frankrijk was de bouw en versiering van de abdijkerk van Saint Denis door Suger. In 1144 werd deze kerk ingewijd. Men kon het gotische koor bewonderen in al zijn schoonheid, en voor het eerst kon men ook een portaal bewonderen met zijn gebeeldhouwd tympaan, zijn grote standbeelden en zijn historische voorstellingen. Dit zou in een groot gedeelte van Europa navolging vinden.

Een Christusfiguur van het laatste oordeel, zoals in dit portaal vinden we ook enkele jaren daarvoor in het portaal van Beaulieu (Zuid-Frankrijk). Ook zien we in de oude school van Toulouse dezelfde figuren met gekruiste benen als in Saint Denis. Een van de figuren draagt een geribbeld kalotje, zoals we ook in het zuiden tegenkomen. Het portaal van de kapel van de kapittelzaal van St Etienne (begin 12de eeuw) toont ook van weerszijden rijen apostelen, nog wel in relief, maar in grote lijnen hetzelfde als bij de Saint Denis. We mogen dus wel concluderen dat Suger zijn beeldhouwers uit Zuid Frankrijk haalde.

We vinden van hen meesterwerken in Toulouse, Moissac, Beaulieu, Carennac, Souillac en in Cahors. Bij Suger overtroffen zij zichzelf. Suger zag het Oude Testament als een voorberiding op het Nieuwe Testament, vandaar dat hij ook de grote figuren uit het Oude Testament liet afbeelden.

In hetzelfde jaar dat Saint Denis voltooid werd (1144) begon men aan de torens van Chartres en aan de voorbereidingen van de west-façade. Geoffroy de Lèves, de bisschop van Chartres, was een vriend van Suger. Hij bezocht hem regelmatig. Hij droeg ook een keer de mis op in de Saint Denis, toen de kruisribgewelven rond het altaar nog niet klaar waren, en er een geweldige storm losbrak. De kruisribbogen, die er al wel stonden, trilden, maar hielden het, en leverden hiermee het bewijs van hun sterkte. In de torens van de Notre Dame van Chartres zien we dan ook kruisribgewelven. Geoffroy de Lèves was er ook bij, met velen uit heel het koninkrijk, toen de Saint Denis werd ingewijd. Hij heeft er waarschijnlijk alles aan gedaan de kunstenaars van Saint Denis naar Chartres te halen.

De beelden van de westelijke façade (het koningsportaal)
Net als in Sant Denis zien we figuren uit het Oude Testament, onbeweeglijk, de handen voor de borst gekruist ofwel met een boek of een boekrol in hun handen. Ook hier geeft het Oude Testament toegang tot het Nieuwe. De meester van de lange figuren van het midden portaal is het grootst. In het linkerportaal zien we drie figuren met cirkelvormige plooien in hun gewaden, zoals we dat ook zien in Vezelay (Bourgondië).

In het rechterportaal ziet men links drie figuren die waarschijnlijk zijn gemaakt door een leerling van de voornaamste meester; rechts zijn drie figuren, met uitpuiilende ogen, waarschijnlijk door een andere beeldhouwer gemaakt. Alleen de meester van het middenportaal is er voor het eerst in geslaagd zijn beelden om te vormen tot zuilen; alle lijnen er van lopen evenwijdig naar het kapiteel. Zo wordt het beeld een deel van de architectuur. De vrouwen zijn nog langer en lijken op echte zuilen met ontelbare cannelures. Deze koninginnen lijken, met hun lichte glimlach, op feeën. De gewaden, met verticale plooien, maken hen nog langer. Zij zijn met veel dichterlijk gevoel gebeeldhouwd.

Het tympaan en de beelden van het rechterportaal
Het rechterportaal is gewijd aan de komst van Jesus Christus op aarde. De twee dwarsbalken bevatten voorstellingen van de Blijde Boodschap, de visitatie, de geboorte, de aanbidding van de herders en de opdracht in de tempel. De beeldhouwer van deze laatste voorstelling heeft nog moeite met de proporties: de hoofden zijn te groot; ook vertonen de figuren nog weinig beweging; hij probeert hen echter wel een levendige oogopslag te geven. De figuren daaronder zijn beter geproportioneerd, en vertonen meer fantasie: een herder die een kerstliedje speelt op zijn panfluit, en Maria die ligt te mediteren met een hand onder haar hoofd.

In het tympaan zien we een echte meester aan het werk. Hij heeft een schitterende Maagd met kind op schoot gemaakt, geflankeerd door twee wierookvat zwaaiende engelen. Tot dan toe was een tympaan voor Christus gereserveerd. Voor het eerst verschijnt hier Maria op deze belangrijke plaats. Zij is de troon van de Almachtige, zoals men het in de middeleeuwen uitdrukte. Oorspronkelijk zat zij onder een baldakijn.

Chartres was in die tijd het centrum van Mariaverering, én een centrum van wetenschap; na de engelen komt een krans van de zeven vrije kunsten, het trivium (grammatica, retorica en dialectiek), en het quadrivium (aritmetica, geometrie, astronomie en muziek). Deze worden gepersonifieerd door zeven vrouwen. In Chartres verschijnen zij voor het eerst in de grote monumentale kunst. Elk is vergezeld van een van de grote mannen die er de vertolkers van waren. Linksonder leert de Grammatica, met de plak in de hand, twee kinderen lezen.

Cicero vergezelt de retorica, Aristoteles de dialectiek met de slang op schoot, symbool van het onophoudelijke denken; Euclides (met een kleitablet waarop hij tekent) vergezelt de geometrie, Ptolemeus de astronomie (met afgewend hoofd om de sterren te bestuderen); Pythagoras vergezelt de muziek, die met een hamer op verschillende klokken slaat. Zo drukte men in Chartres de eerbied uit voor de oudheid, de moeder van de wetenschappen. “Wij zijn dwergen op de schouders van reuzen” zei Bernardus van Chartres.

Het tympaan en de beelden van het linkerportaal
Hier zien we de hemelvaart van Christus, in aanwezigheid van de apostelen.
De portalen van de Maagd met kind en de Hemelvaart zijn symmetrisch, en moeten wel van dezelfde meester zijn. Hij kwam ongetwijfeld uit de werkplaats van Saint Denis, maar had zijn opleiding waarschijnlijk in Zuid Frankrijk gehad (Cahors; Collonges in de Corrèze). De apostelen zijn van een leerling en lijken in hun houding op die van Carennac (Lot).

Waarschijnlijk zijn de boeren gebeeldhouwd door degene die ook het tympaan gemaakt heeft. “Hij staat nog dicht bij het begin, en durft toch al alles uit te drukken: de mysteries van de hemel en de werkelijkheid van de aarde.”

Het tympaan en de beelden van het middenportaal
Hier toont de Rechter van de dag des oordeels zich, omringd door de vier dieren van het evangelie, aan de mensen. Deze voorstelling van de Apocalyps is menselijker dan die in Moissac. In Chartres is de kunst vermenselijkt. Op het gezicht van Christus wint de zachtheid het van de majesteit. Hier herkennen we de hand van de schepper van de beelden van het middenportaal. Wellicht heeft hij ook de Maagd en het kind, en de hemelvaart gebeeldhouwd. Dan is dit wel de grootste beeldhouwer van de werkplaats van Chartres in de 12de eeuw.

De kapitelen en het décor van het koningsportaal
De kapitelen lopen door en vertellen het verhaal van de ouders van Maria en van Maria zelf, voorvallen uit het leven van Jesus als kind, als volwassene en in zijn lijden.

Terug