Go to content Go to navigation Go to search

Aan de oever van het Ocu meer · 6518 dagen geleden by Ad van den Ende

We keerden deze vunzige troep de rug toe, liepen naar de kraterrand en keken over het flesgroene meer een dertig meter onder ons. Het lag er volkomen rimpelloos bij, ongeveer een mijl breed en verschillende mijlen lang, omgeven door maagdelijk bos. Alleen waar wij stonden was de lieflijkheid er van ontheiligd. Toch is ‘lieflijkheid’ niet het juiste woord; het suggereert te zeer gewone, blij stemmende schoonheid. En de atmosfeer van het Ocu meer brengt je van streek. Zonder iets van de geschiedenis
af te weten zou iemand hier toch al iets onheilspellends voelen, denk ik.

Ook al hadden Kameroenezen ons gewaarschuwd dat zelfs het afdalen naar de oever van het meer dodelijk zou zijn hadden Blanken het aanbevolen om er in te zwemmen – en de hele ochtend, tijdens onze zweettocht omhoog, hadden we er naar uit gezien om er een duik in te nemen. Maar nu leek het op de een of andere manier weinig aanlokkelijk. Bovendien was er op deze verschrikkelijk toegetakelde plaats voor Egbert verontrustend weinig te eten: geen gras, alleen een paar overgebleven struiken waar hij met lange tanden op stond te kouwen.

Op 2500 meter waren we in staat om van de middagzon te genieten terwijl we sardientjes en oudbakken brood aten. Alleen ons eigen gekauw verbrak de stilte; Egbert had het opgegeven met de struiken, en lag te doezelen. Geen briesje deed het wateroppervlak rimpelen of bewoog het gebladerte op de kraterwand onder ons. Toevallig zaten we precies in het midden van deze rand en de hele zichtbare wereld was griezelig symmetrisch. Het water was donkergroen, het bos lichter groen, de hemel diep blauw. Het bos liet geen botanische onregelmatigheid zien, de oeverlijn geen geologische onregelmatigheid. Een achttiende-eeuwse tuin had er niet strakker geordend uit kunnen zien.

‘Het doet een beetje luguber aan,’ merkte ik op, ‘zo’n uitgestrektheid te overzien zonder één geluid of beweging.’ Net toen ik dit zei was er beweging; een paar goud-berugde vis-arenden zweefden het bos uit en begonnen langzaam beneden ons rond te cirkelen, bijna zonder hun vleugels te bewegen, van een indrukwekkende gratie en kracht.

Alle Kameroenese meren zijn tot op zekere hoogte heilig, en dit geldt voor het Ocu meer nog sterker dan voor de meeste andere. Eeuwen lang was Ocu een gebied met een belangrijke chief en bij de installatie van een nieuwe Fon werd hij plechtig gebaad in water van het meer. De rituele bescherming van zijn gebied behoorde tot de belangrijkste verantwoordelijkheden van de chief.

(Paleisbeambten zorgden voor de praktische details van administratie en handel.) Ieder jaar in februari, tijdens de oogst van het kafferkoren, leidde hij zijn priesters, waarvan hij het hoofd was, zijn raadgevers en een representatieve groep gewone mannen en vrouwen naar de oever van het meer. Daar volbracht hij de ntul rite, om de vruchtbaarheid van gewassen en vrouwen te waarborgen en de bescherming tegen alle onheil af te roepen. Er werd een geit geslacht en in het water gegooid, tegelijk met mais en ander voedsel. Neuke geloofde dat er in de prekoloniale tijd zowel mensen als geiten werden geofferd, maar mijnheer Zambo wees dit verontwaardigd af als ‘een slecht verhaal dat missionarissen ons vertelden om ons tegen onze chiefs en godsdienst op te zetten’. Het waren echter niet de missionarissen die het rituele slachten en begraven verzonnen van slaven die, tezamen met het planten van bomen, wezenlijke onderdelen waren van het sluiten van verbonden om een einde te maken aan oorlogen tussen chiefs.

Nog geen tien minuten nadat we weer op het pad gekomen waren troffen we een schouwspel aan dat me altijd is bij gebleven. Hier waren de bergen wat minder steil en kilometers voor ons uit was, in elke richting, het vroegere bos onlangs gerooid, wat een nachtmerrie van zwartgeblakerde troosteloosheid achterliet. Op elke helling lagen de verkoolde resten van honderden machtige bomen tussen de as van het schitterende jungle-kreupelhout. Ik voelde me letterlijk niet goed worden, alsof iemand me in mijn maag had gestompt. Ik vond hier geen woorden voor. Maar de jongere generatie, opgegroeid in een wereld die snel verwoest wordt door menselijke vruchtbaarheid, heeft een dikkere huid gekregen.
‘Dat krijg je als je teveel mensen hebt,’ merkte Rachel laconiek op.

Volgende
Terug