6c. Het wassen, de picnic en het balspel · 6285 dagen geleden by Ad van den Ende
αἱ δ᾽ ὅτε δὴ ποταμοῖο ῥόον περικαλλέ᾽ ἵκοντο,
Toen zij de heel mooie stroom van de rivier hadden bereikt
ἔνθ᾽ ἦ τοι πλυνοὶ ἦσαν ἐπηετανοί, πολὺ δ᾽ ὕδωρ
waren daar de wasplaatsen (vol) stromend (water), veel
καλὸν ὑπεκπρόρεεν μάλα περ ῥυπόωντα καθῆραι,
schoon water stroomde uit de diepte tevoorschijn door de zeer vuile (kleren), zodat men ze kon reinigen;
ἔνθ᾽ αἵ γ᾽ ἡμιόνους μὲν ὑπεκπροέλυσαν ἀπήνης.
toen maakten ze de muilezels los van onder de wagen
καὶ τὰς μὲν σεῦαν ποταμὸν πάρα δινήεντα
en ze joegen ze langs de rivier met de vele draaikolken
τρώγειν ἄγρωστιν μελιηδέα· ταὶ δ᾽ ἀπ᾽ ἀπήνης
om af te knabbelen het honingzoete gras; zij
εἵματα χερσὶν ἕλοντο καὶ ἐσφόρεον μέλαν ὕδωρ,
namen de kleren met handen (vol) van de wagen en droegen ze naar het donkere water;
στεῖβον δ᾽ ἐν βόθροισι θοῶς ἔριδα προφέρουσαι.
zij stampten ze in kuilen, snel, wedijver voorwendend.
αὐτὰρ ἐπεὶ πλῦνάν τε κάθηράν τε ῥύπα πάντα,
Maar toen zij ze hadden gereinigd en al het vuil hadden uitgewassen
ἑξείης πέτασαν παρὰ θῖν᾽ ἁλός, ἧχι μάλιστα
spreidden zij ze naast elkaar uit langs het strand van de zee, juist daar waar
λάιγγας ποτὶ χέρσον ἀποπλύνεσκε θάλασσα.
de zee steentjes over de grond (spoelde en) telkens afwaste.
αἱ δὲ λοεσσάμεναι καὶ χρισάμεναι λίπ᾽ ἐλαίῳ
Nadat zij zich hadden gewassen en zich hadden ingewrevenmet glanzende olijfolie,
δεῖπνον ἔπειθ᾽ εἵλοντο παρ᾽ ὄχθῃσιν ποταμοῖο,
gebruikten ze vervolgens de maaltijd langs de oever van de zee
εἵματα δ᾽ ἠελίοιο μένον τερσήμεναι αὐγῇ.
en wachtten ze af tot de kleren waren gedroogd door de gloed van de zon.
αὐτὰρ ἐπεὶ σίτου τάρφθεν δμῳαί τε καὶ αὐτή,
Maar toen zij van de spijs hadden genoten, de slavinnen en ook zijzelf,
σφαίρῃ ταὶ δ᾽ ἄρ᾽ ἔπαιζον, ἀπὸ κρήδεμνα βαλοῦσαι·
speelden ze met de bal, na hun hoofddoek te hebben afgedaan.
τῇσι δὲ Ναυσικάα λευκώλενος ἤρχετο μολπῆς.
De blankarmige Nausikä ging hun voor in het spel.
οἵη δ᾽ Ἄρτεμις εἶσι κατ᾽ οὔρεα ἰοχέαιρα,
Zoals de pijlen schietende Artemis gaat door de bergen,
ἢ κατὰ Τηΰγετον περιμήκετον ἢ Ἐρύμανθον,
door de uitgestrekte Taygetos of de Erymanthos,
τερπομένη κάπροισι καὶ ὠκείῃς ἐλάφοισι·
genietend van (de jacht op) everzwijnen en snelle herten;
τῇ δέ θ᾽ ἅμα νύμφαι, κοῦραι Διὸς αἰγιόχοιο,
samen met haar jagen nimfen, dochters van de aegis dragende Zeus,
ἀγρονόμοι παίζουσι, γέγηθε δέ τε φρένα Λητώ·
die op het land wonen; Leto verheugt zich in haar hart;
πασάων δ᾽ ὑπὲρ ἥ γε κάρη ἔχει ἠδὲ μέτωπα,
boven allen steekt ze uit met hoofd en voorhoofd,
ῥεῖά τ᾽ ἀριγνώτη πέλεται, καλαὶ δέ τε πᾶσαι·
en gemakkelijk te herkennen is ze, hoe mooi allen ook zijn;
ὣς ἥ γ᾽ ἀμφιπόλοισι μετέπρεπε παρθένος ἀδμής.
zo blonk ze uit onder de dienaressen, het ongetrouwde meisje.