Aeneïs boek 1 hoofdstuk 1 Aanhef en "De zeereis van Sint Brendaan I - XI" · Sep 20, 11:00 PM by Ad van den Ende
Arma virumque cano,
De wapenfeiten en de man bezing ik
Troiae qui primus ab oris
die als eerste vanaf de kusten van Troje,
Italiam fato profugus
gedreven door het noodlot naar Italia
Laviniaque venit litora,
kwam en de Lavinische kusten.
multum ille et terris iactatus
Veel is hij heen en weer geslingerd, en te land
et alto, vi superum,
en ter zee, onder druk van de hemelingen,
saevae memorem Iunonis ob iram,
om de blijvende toorn van de woeste Juno,
multa quoque et bello passus,
veel heeft hij ook door oorlog geleden,
dum conderet urbem
totdat hij een stad zou stichten
inferretque deos Latio;
en de goden Latium binnen zou voeren;
genus unde Latinum
vanwaar (voortkwamen) het Latijnse volk
Albanique patres
en de Albaanse voorvaderen
atque altae moenia Romae.
en de muren van het verheven Rome.
Musa, mihi causas memora,
Muze, vertel mij de redenen,
quo numine laeso
door welke kwetsing van de godheid
quidve dolens regina deum
en wat betreurend de koningin van de goden
tot volvere casus
zoveel ellende dwong te ondergaan
insignem pietate virum,
een plichtsgetrouwe man,
tot adire labores impulerit,
en zoveel rampen liet trotseren.
tantaene animis caelestibus irae?
Is er bij hemelingen dan zo grote toorn?
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.