Een sterke vesting · Aug 25, 03:44 AM by Ad van den Ende
[4.7.1] ἐκ δὲ τούτων ἐπορεύθησαν εἰς Ταόχους
Daarna trokken ze verder, naar de Taochen,
σταθμοὺς πέντε παρασάγγας τριάκοντα
vijf dagmarsen, dertig uur gaans.
καὶ τὰ ἐπιτήδεια ἐπέλειπε
en de levensmiddelen begonnen op te raken.
χωρία γὰρ ᾤκουν ἰσχυρὰ οἱ Τάοχοι,
want sterke plaatsen bewoonden ze, de Taochen,
ἐν οἷς καὶ τὰ ἐπιτήδεια ἅπαντα εἶχον
waarin ze ook alle levensmiddelen hadden
ἀνακεκομισμένοι.
omhooggebracht.
[4.7.2] ἐπεὶ δ᾽ ἀφίκοντο πρὸς χωρίον
Toen ze aankwamen in een streek
ὃ πόλιν μὲν οὐκ εἶχεν οὐδ᾽ οἰκίας,
die geen stad had, en ook geen huizen,
συνεληλυθότες δ᾽ ἦσαν αὐτόσε
maar bijeengekomen waren daar
καὶ ἄνδρες καὶ γυναῖκες καὶ κτήνη πολλά,
zowel mannen als vrouwen als veel vee,
Χειρίσοφος μὲν οὖν πρὸς τοῦτο προσέβαλλεν
toen deed Cheirisophos daarop een aanval
εὐθὺς ἥκων
zodra hij was aangekomen.
ἐπειδὴ δὲ ἡ πρώτη τάξις ἀπέκαμνεν,
Zodra de eerste afdeling moe werd
ἄλλη προσῄει
kwam een andere naar voren,
καὶ αὖθις ἄλλη
en (daarop) weer een andere;
οὐ γὰρ ἦν
want het was niet mogelijk
ἁθρόοις
voor hen gezamenlijk
περιστῆναι,
tot een omsingeling over te gaan;
ἀλλ᾽ ἀπότομον ἦν κύκλῳ.
maar het was steil rondom.
[4.7.3] ἐπειδὴ δὲ Ξενοφῶν ἦλθε
Toen Xenofon aankwam
σὺν τοῖς ὀπισθοφύλαξι
met de soldaten van de achterhoede,
καὶ πελτασταῖς καὶ ὁπλίταις,
zowel de licht- als de zwaargewapenden,
ἐνταῦθα δὴ λέγει Χειρίσοφος
toen zei Cheirisophos:
—εἰς καλὸν ἥκετε
‘Op het juiste moment ben je aangekomen;
τὸ γὰρ χωρίον αἱρετέον
want de plaats moet genomen worden;
τῇ γὰρ στρατιᾷ οὐκ ἔστι τὰ ἐπιτήδεια,
want voor het leger zijn er geen levensmiddelen
εἰ μὴ ληψόμεθα τὸ χωρίον.
als we de plaats niet zullen innemen.’
[4.7.4] ἐνταῦθα δὴ κοινῇ ἐβουλεύοντο
Toen overlegden ze gezamenlijk;
καὶ τοῦ Ξενοφῶντος ἐρωτῶντος
en toen Xenofon vroeg
τί τὸ κωλῦον εἴη εἰσελθεῖν,
wat de hindernis was om binnen te gaan
εἶπεν ὁ Χειρίσοφος
zei Cheirisophos:
—*μία* αὕτη πάροδός ἐστιν
‘Dat is de enige doorgang,
ἣν ὁρᾷς
die je (daar) ziet;
ὅταν δέ τις ταύτῃ
maar (telkens) wanneer iemand daarlangs
πειρᾶται παριέναι,
probeert te passeren
κυλίνδουσι λίθους
wentelen ze stenen
ὑπὲρ ταύτης τῆς ὑπερεχούσης πέτρας
over die uitstekende rots;
ὃς δ᾽ ἂν καταληφθῇ, οὕτω διατίθεται.
wie getroffen wordt, wordt zo toegetakeld!’
ἅμα δ᾽ ἔδειξε συντετριμμένους ἀνθρώπους
Tegelijk wees hij mannen aan met verbrijzelde
καὶ σκέλη καὶ πλευράς.
benen en ribben.
[4.7.5] —ἢν δὲ τοὺς λίθους ἀναλώσωσιν,
‘Maar wanneer ze de stenen hebben opgebruikt,’
ἔφη ὁ Ξενοφῶν, ἄλλο τι ἢ οὐδὲν
zei Xenofon, ‘is er toch niets anders
κωλύει παριέναι;
dat verhindert om te passeren?’
οὐ γὰρ δὴ ἐκ τοῦ ἐναντίου ὁρῶμεν
Want niet zien wij aan de overkant
εἰ μὴ ὀλίγους τούτους ἀνθρώπους,
dan die weinige mensen,
καὶ τούτων δύο ἢ τρεῖς ὡπλισμένους.
en van hen zijn er (slechts) twee of drie gewapend.
[4.7.6] τὸ δὲ χωρίον, ὡς καὶ σὺ ὁρᾷς,
De afstand, zoals ook u ziet,
σχεδὸν τρία ἡμίπλεθρά ἐστιν
is bijna drie halve plethra,
ὃ δεῖ
die (mensen) moeten,
βαλλομένους διελθεῖν
terwijl ze bekogeld worden, afleggen;
τούτου δὲ ὅσον πλέθρον
daarvan is ongeveer een plethron
δασὺ πίτυσι
dicht (begroeid) met pijnbomen
διαλειπούσαις μεγάλαις,
uit elkaar staand, groot;
ἀνθ᾽ ὧν ἑστηκότες ἄνδρες
als mannen daarachter staan,
τί ἂν πάσχοιεν
wat zouden ze dan te lijden hebben
ἢ ὑπὸ τῶν φερομένων λίθων
of van de vliegende stenen,
ἢ ὑπὸ τῶν κυλινδομένων;
of van de rollende (stenen)?
τὸ λοιπὸν οὖν γίγνεται ὡς ἡμίπλεθρον,
De rest is dus ongeveer een halve plethron,
ὃ δεῖ ὅταν λωφήσωσιν οἱ λίθοι
die men moet, wanneer de stenen ophouden,
παραδραμεῖν.
over rennen.’
[4.7.7] —ἀλλὰ εὐθύς, ἔφη ὁ Χειρίσοφος,
‘Maar meteen,’ zei Cheirisophos,
ἐπειδὰν ἀρξώμεθα
‘wanneer wij beginnen
εἰς τὸ δασὺ προσιέναι,
naar het dichtbegroeide (deel) te gaan,
φέρονται οἱ λίθοι πολλοί.
vliegen de stenen massaal (omlaag).’
—αὐτὸ ἄν, ἔφη, τὸ δέον εἴη
‘Dat is juist,’ zei hij (Xenofon), ‘wat nodig is.
θᾶττον γὰρ
(Des te) sneller immers
ἀναλώσουσι τοὺς λίθους.
zullen zij de stenen verbruiken.
ἀλλὰ πορευώμεθα
Vooruit, laten we gaan (naar een punt)
ἔνθεν ἡμῖν μικρόν τι
vanwaar het voor ons een kleine afstand
παραδραμεῖν ἔσται,
om over te rennen zal zijn,
ἢν δυνώμεθα,
als we dat kunnen,
καὶ ἀπελθεῖν ῥᾴδιον,
en gemakkelijker om naar terug te gaan
ἢν βουλώμεθα.
als we dat willen.’
[4.7.8] ἐντεῦθεν ἐπορεύοντο Χειρίσοφος
Daarna gingen ze op weg, Cheirisophos
καὶ Ξενοφῶν καὶ Καλλίμαχος
en Xenofon en Kallimachos
Παῤῥάσιος λοχαγός
uit Parrhasia, een kapitein;
τούτου γὰρ ἡ ἡγεμονία ἦν
want bij hem berustte de leiding
τῶν ὀπισθοφυλάκων λοχαγῶν
van de kapiteins van de achterhoede-soldaten
ἐκείνῃ τῇ ἡμέρᾳ
die dag.
οἱ δὲ ἄλλοι λοχαγοὶ ἔμενον ἐν τῷ ἀσφαλεῖ.
De andere kapiteins bleven op veilige afstand.
μετὰ τοῦτο οὖν ἀπῆλθον ὑπὸ τὰ δένδρα ἄνθρωποι
Daarna kwamen mannen onder de bomen,
ὡς ἑβδομήκοντα,
ongeveer zeventig
οὐχ ἁθρόοι ἀλλὰ καθ᾽ ἕνα,
niet gezamenlijk, maar één voor één,
ἕκαστος φυλαττόμενος ὡς ἐδύνατο.
ieder zo behoedzaam als hij maar kon.
[4.7.9] Ἀγασίας δὲ ὁ Στυμφάλιος
Agasias uit Stymfalos
καὶ Ἀριστώνυμος Μεθυδριεὺς
en Aristonymos uit Methydrion,
καὶ οὗτοι τῶν ὀπισθοφυλάκων λοχαγοὶ ὄντες,
(ook dezen kapiteins van de achterhoede-soldaten zijnde),
καὶ ἄλλοι δέ, ἐφέστασαν ἔξω τῶν δένδρων
en anderen hielden halt op enige afstand van de bomen;
οὐ γὰρ ἦν ἀσφαλῶς
want het was niet veilig
ἐν τοῖς δένδροις ἑστάναι
onder de bomen te staan,
πλέον ἢ τὸν ἕνα λόχον.
(met) meer dan die ene compagnie.
[4.7.10] ἔνθα δὴ Καλλίμαχος μηχανᾶταί τι
Dan bedenkt Kallimachos iets;
προύτρεχεν ἀπὸ τοῦ δένδρου
hij rende vooruit vanaf de boom
ὑφ᾽ ᾧ ἦν αὐτὸς δύο ἢ τρία βήματα
waaronder hij was, twee of drie passen;
ἐπειδὴ δὲ οἱ λίθοι φέροιντο,
telkens als de stenen naar beneden vlogen
ἀνέχαζεν εὐπετῶς
week hij behendig terug;
ἐφ᾽ ἑκάστης δὲ τῆς προδρομῆς
bij elke sprint vooruit
πλέον ἢ δέκα ἅμαξαι πετρῶν ἀνηλίσκοντο.
werden er meer dan tien wagens met stenen verbruikt.
[4.7.11] ὁ δὲ Ἀγασίας ὡς ὁρᾷ
Maar als Agasias ziet
τὸν Καλλίμαχον ἃ ἐποίει
Kallimachos, wat hij deed,
τὸ στράτευμα πᾶν θεώμενον,
terwijl het hele leger toekeek,
δείσας μὴ οὐ πρῶτος
bang dat hij niet als eerste
παραδράμῃ εἰς τὸ χωρίον,
er langs zou rennen naar de plaats,
οὐδὲ τὸν Ἀριστώνυμον πλησίον ὄντα
zonder Aristonymos, vlak bij hem,
παρακαλέσας, οὐδὲ Εὐρύλοχον τὸν Λουσιέα,
te hulp te roepen, noch Eurylochos uit Lousoi,
ἑταίρους ὄντας, οὐδὲ ἄλλον οὐδένα
die zijn kameraden waren, noch iemand anders,
χωρεῖ αὐτός, καὶ παρέρχεται πάντας.
gaat hij zelf, en rent hij allen voorbij.
[4.7.12] ὁ δὲ Καλλίμαχος ὡς ὁρᾷ
Maar als Kallimachos ziet
αὐτὸν παριόντα,
dat hij langs rent
ἐπιλαμβάνεται αὐτοῦ τῆς ἴτυος
pakt hij hem vast bij de rand van zijn schild;
ἐν δὲ τούτῳ παραθεῖ αὐτοὺς
op hetzelfde ogenblik rent hen voorbij
Ἀριστώνυμος Μεθυδριεύς,
Aristonymos uit Methydrion,
καὶ μετὰ τοῦτον Εὐρύλοχος Λουσιεύς
en na hem Eurylochos uit Lousoi;
πάντες γὰρ οὗτοι ἀντεποιοῦντο ἀρετῆς
want al dezen overtroefden (elkaar) in moed
καὶ διηγωνίζοντο πρὸς ἀλλήλους
en zij wedijverden met elkaar.
καὶ οὕτως ἐρίζοντες αἱροῦσι τὸ χωρίον.
en zo wedijverend nemen ze de plaats in.
ὡς γὰρ ἅπαξ εἰσέδραμον,
Want toen ze eenmaal waren binnengedrongen
οὐδεὶς πέτρος ἄνωθεν ἠνέχθη.
werd er geen enkele steen meer omlaag gegooid.
[4.7.13] ἐνταῦθα δὴ δεινὸν ἦν θέαμα.
Toen was er een verschrikkelijk schouwspel.
αἱ γὰρ γυναῖκες
Want de vrouwen,
ῥίπτουσαι τὰ παιδία
hun kinderen (naar beneden) geworpen hebbend,
εἶτα ἑαυτὰς ἐπικατεῤῥίπτουν,
wierpen vervolgens zichzelf omlaag,
καὶ οἱ ἄνδρες ὡσαύτως.
en de mannen (deden) hetzelfde.
ἐνταῦθα δὴ καὶ Αἰνείας Στυμφάλιος λοχαγὸς
Als dan ook Aeneas uit Stymfalos, een kapitein,
ἰδών τινα θέοντα ὡς ῥίψοντα ἑαυτὸν
ziet dat iemand rent om zich omlaag te werpen,
στολὴν ἔχοντα καλὴν
iemand die een mooi kleed heeft,
ἐπιλαμβάνεται ὡς κωλύσων
pakt hij hem om hem tegen te houden.
[4.7.14] ὁ δὲ αὐτὸν ἐπισπᾶται,
Maar deze trekt hem mee
καὶ ἀμφότεροι ᾤχοντο κατὰ τῶν πετρῶν φερόμενοι
en beiden verdwenen, van de rotsen af vliegend,
καὶ ἀπέθανον.
en stierven.
ἐντεῦθεν ἄνθρωποι μὲν πάνυ ὀλίγοι ἐλήφθησαν,
Daarna werden slechts heel weinig mensen buitgemaakt,
βόες δὲ καὶ ὄνοι πολλοὶ καὶ πρόβατα.
maar wel veel runderen en ezels, en schapen.
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.