De kruisweg, kruisiging en begrafenis (Marcus, 15, 16-47;) · Dec 12, 06:02 PM by Ad van den Ende
(Marcus 15:16-41)
16 Οἱ δὲ στρατιῶται ἀπήγαγον αὐτὸν
De soldaten brachten hem
ἔσω τῆς αὐλῆς,
naar binnen op de binnenplaats
ὅ ἐστιν πραιτώριον,
die de commandopost is.
καὶ συγκαλοῦσιν ὅλην τὴν σπεῖραν.
En ze roepen de hele compagnie bij elkaar.
17 καὶ ἐνδιδύσκουσιν αὐτὸν πορφύραν
En ze trekken hem een purperen mantel aan
καὶ περιτιθέασιν αὐτῷ
en ze zetten hem een doornen krans op
πλέξαντες ἀκάνθινον στέφανον·
na die gevlochten te hebben.
18 καὶ ἤρξαντο ἀσπάζεσθαι αὐτόν,
En ze begonnen hem te ‘huldigen’:
Χαῖρε, βασιλεῦ τῶν Ἰουδαίων·
‘Gegroet, koning van de Joden!’
19 καὶ ἔτυπτον αὐτοῦ τὴν κεφαλὴν καλάμῳ
en ze sloegen hem op het hoofd met een rietstok
καὶ ἐνέπτυον αὐτῷ,
en bespuugden hem,
καὶ τιθέντες τὰ γόνατα προσεκύνουν αὐτῷ.
en op hun knieën vallend vereerden ze hem.
20 καὶ ὅτε ἐνέπαιξαν αὐτῷ,
En toen ze hem bespot hadden
ἐξέδυσαν αὐτὸν τὴν πορφύραν
trokken ze hem de purperen mantel uit,
καὶ ἐνέδυσαν αὐτὸν τὰ ἱμάτια τὰ ἴδια.
en deden ze hem zijn eigen kleren aan.
καὶ ἐξάγουσιν αὐτὸν
En ze brengen hem naar buiten
ἵνα σταυρώσουσιν αὐτόν.
om hem te kruisigen.
21 Καὶ ἀγγαρεύουσιν παράγοντά τινα
En ze dwingen een voorbijganger,
Σίμωνα Κυρηναῖον ἐρχόμενον ἀπ᾽ ἀγροῦ,
Simon uit Kyrene, die van het land kwam,
τὸν πατέρα Ἀλεξάνδρου καὶ Ῥούφου,
de vader van Alexnder en Rufus,
ἵνα ἄρῃ τὸν σταυρὸν αὐτοῦ.
dat hij zijn kruis draagt.
22 καὶ φέρουσιν αὐτὸν ἐπὶ τὸν Γολγοθᾶν τόπον,
En ze brengen hem naar de Golgotha plaats,
ὅ ἐστιν μεθερμηνευόμενον Κρανίου Τόπος.
wat vertaald betekent: Plaats van de Schedel.
23 καὶ ἐδίδουν αὐτῷ ἐσμυρνισμένον οἶνον,
En ze gaven hem met mirre gekruide wijn;
ὃς δὲ οὐκ ἔλαβεν.
maar hij nam dat niet.
24 καὶ σταυροῦσιν αὐτὸν
En ze kruisigen hem
καὶ διαμερίζονται τὰ ἱμάτια αὐτοῦ,
en verdelen zijn kleren,
βάλλοντες κλῆρον ἐπ᾽ αὐτὰ τίς τί ἄρῃ.
door er om te loten wie wat zou krijgen.
25 ἦν δὲ ὥρα τρίτη καὶ ἐσταύρωσαν αὐτόν.
Het was op het derde uur 1 dat ze hem kruisigden.
26 καὶ ἦν ἡ ἐπιγραφὴ
En er was het opschrift
τῆς αἰτίας αὐτοῦ
van de reden (van zijn veroordeling)
ἐπιγεγραμμένη, Ὁ βασιλεὺς τῶν Ἰουδαίων.
opgeschreven: ‘De koning van de Joden’.
27 Καὶ σὺν αὐτῷ σταυροῦσιν δύο λῃστάς,
En met hem kruisigen ze twee rovers,
ἕνα ἐκ δεξιῶν καὶ ἕνα ἐξ εὐωνύμων αὐτοῦ.
één aan zijn rechterkant en één aan zijn linkerkant.
29 Καὶ οἱ παραπορευόμενοι ἐβλασφήμουν αὐτὸν
En de voorbijgangers beledigden hem,
κινοῦντες τὰς κεφαλὰς αὐτῶν καὶ λέγοντες,
terwijl ze hun hoofd schudden, en zeiden:
Οὐὰ ὁ καταλύων τὸν ναὸν
‘Ha ha! Jij die de tempel afbreekt
καὶ οἰκοδομῶν ἐν τρισὶν ἡμέραις,
en (weer) opbouwt in drie dagen,
30 σῶσον σεαυτὸν καταβὰς ἀπὸ τοῦ σταυροῦ.
red jezelf door af te komen van het kruis!’
31 ὁμοίως καὶ οἱ ἀρχιερεῖς ἐμπαίζοντες
Zo dreven ook de opperpriesters de spot (met hem)
πρὸς ἀλλήλους μετὰ τῶν γραμματέων ἔλεγον,
onder elkaar, samen met de schriftgeleerden, en zeiden
Ἄλλους ἔσωσεν, ἑαυτὸν οὐ δύναται σῶσαι·
‘Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden!
32 ὁ Χριστὸς ὁ βασιλεὺς Ἰσραὴλ
De Gezalfde, de koning van Israël,
καταβάτω νῦν ἀπὸ τοῦ σταυροῦ,
laat hij nu van het kruis komen
ἵνα ἴδωμεν καὶ πιστεύσωμεν.
opdat wij zien en zullen geloven!’
καὶ οἱ συνεσταυρωμένοι σὺν αὐτῷ
Ook die gekruisigd waren met hem
ὠνείδιζον αὐτόν.
hoonden hem.
33 Καὶ γενομένης ὥρας ἕκτης
En toen het zesde uur 2 gekomen was
σκότος ἐγένετο ἐφ᾽ ὅλην τὴν γῆν
kwam er duisternis over de hele streek
ἕως ὥρας ἐνάτης.
tot het negende uur.
34 καὶ τῇ ἐνάτῃ ὥρᾳ ἐβόησεν ὁ Ἰησοῦς
En op het negende uur riep Jezus
φωνῇ μεγάλῃ,
met luide stem:
Ελωι ελωι λεμα σαβαχθανι;
‘Eloï, Eloï, lama sabachtani?’
ὅ ἐστιν μεθερμηνευόμενον
Dat vertaald betekent:
Ὁ θεός μου ὁ θεός μου, εἰς τί ἐγκατέλιπές με;
‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”
35 καί τινες τῶν παρεστώτων ἀκούσαντες
En sommigen van de omstanders die het hoorden
ἔλεγον, Ἴδε Ἠλίαν φωνεῖ.
zeiden: ‘Zie, hij roept Elias aan!’
36 δραμὼν δέ τις
En iemand liep toe
καὶ γεμίσας σπόγγον ὄξους
en na een spons gedoopt te hebben in zure wijn
περιθεὶς καλάμῳ
en op een stok te hebben gestoken
ἐπότιζεν αὐτόν, λέγων,
liet hij hem drinken, terwijl hij zei:
Ἄφετε ἴδωμεν εἰ ἔρχεται Ἠλίας
‘Wacht, laten we zien of Elias komt
καθελεῖν αὐτόν.
om hem er af te halen.’
37 ὁ δὲ Ἰησοῦς ἀφεὶς φωνὴν μεγάλην
Maar Jezus slaakte een luide kreet
ἐξέπνευσεν.
en stierf.
38 Καὶ τὸ καταπέτασμα τοῦ ναοῦ
En het gordijn in de tempel
ἐσχίσθη εἰς δύο ἀπ᾽ ἄνωθεν ἕως κάτω.
scheurde in tweeën, van boven naar beneden.
39 Ἰδὼν δὲ ὁ κεντυρίων
Toen de centurion
ὁ παρεστηκὼς ἐξ ἐναντίας αὐτοῦ
die recht tegenover hem stond, zag
ὅτι οὕτως ἐξέπνευσεν εἶπεν,
dat hij zo stierf, zei hij:
Ἀληθῶς οὗτος ὁ ἄνθρωπος υἱὸς θεοῦ ἦν.
‘Waarachtig, deze man was een zoon van God!’
40 Ἦσαν δὲ καὶ γυναῖκες ἀπὸ μακρόθεν θεωροῦσαι,
Er waren ook vrouwen die van ver toekeken;
ἐν αἷς καὶ Μαρία ἡ Μαγδαληνὴ
onder hen ook Maria uit Magdala,
καὶ Μαρία ἡ Ἰακώβου τοῦ μικροῦ
en Maria de moeder van Jacobus de jongere
καὶ Ἰωσῆτος μήτηρ καὶ Σαλώμη,
en van Josef, en Salome,
41 αἳ ὅτε ἦν ἐν τῇ Γαλιλαίᾳ ἠκολούθουν αὐτῷ
die, toen hij in Galilea was, hem volgden
καὶ διηκόνουν αὐτῷ, καὶ ἄλλαι πολλαὶ
en voor hem zorgden, en vele andere (vrouwen)
αἱ συναναβᾶσαι αὐτῷ εἰς Ἱεροσόλυμα.
die met hem naar Jeruzalem waren gegaan.
1) Negen uur in de ochtend
2) Twaalf uur ‘s middags
Jezus zijde wordt doorstoken.
(Johannes 19:31-37)
31 Οἱ οὖν Ἰουδαῖοι,
De Joden nu,
ἐπεὶ παρασκευὴ ἦν,
omdat het voorbereidingsdag was,
ἵνα μὴ μείνῃ ἐπὶ τοῦ σταυροῦ
opdat niet aan het kruis zouden blijven
τὰ σώματα ἐν τῷ σαββάτῳ,
de lichamen op sabbat,
ἦν γὰρ μεγάλη ἡ ἡμέρα ἐκείνου τοῦ σαββάτου,
want het was een bijzondere dag, die sabbat,
ἠρώτησαν τὸν Πιλᾶτον
vroegen aan Pilatus,
ἵνα κατεαγῶσιν αὐτῶν τὰ σκέλη
dat ze van hen de benen zouden breken
καὶ ἀρθῶσιν.
en hen van het kruis af zouden halen.
32 ἦλθον οὖν οἱ στρατιῶται,
De soldaten kwamen dus
καὶ τοῦ μὲν πρώτου κατέαξαν τὰ σκέλη
en van de eerste braken ze de benen,
καὶ τοῦ ἄλλου τοῦ συσταυρωθέντος αὐτῷ·
en van de andere die met hemgekruisigd was,
33 ἐπὶ δὲ τὸν Ἰησοῦν ἐλθόντες,
maar bij Jezus gekomen,
ὡς εἶδον ἤδη αὐτὸν τεθνηκότα,
toen ze zagen dat hij al gestorven was,
οὐ κατέαξαν αὐτοῦ τὰ σκέλη,
braken ze van hem de benen niet,
34 ἀλλ᾽ εἷς τῶν στρατιωτῶν
maar een van de soldaten
λόγχῃ αὐτοῦ τὴν πλευρὰν ἔνυξεν,
stak met zijn lans in zijn zij,
καὶ ἐξῆλθεν εὐθὺς αἷμα καὶ ὕδωρ.
en terstond kwam er bloed en water uit.
35 καὶ ὁ ἑωρακὼς μεμαρτύρηκεν,
En degene die het gezien heeft legt er getuignis van af,
καὶ ἀληθινὴ αὐτοῦ ἐστιν ἡ μαρτυρία,
en zijn getuigenis is waar,
καὶ ἐκεῖνος οἶδεν ὅτι ἀληθῆ λέγει,
en hij weet dat hij de waarheid spreekt
ἵνα καὶ ὑμεῖς πιστεύσητε.
opdat ook u gelooft.
36 ἐγένετο γὰρ ταῦτα ἵνα ἡ γραφὴ πληρωθῇ,
Want dat gebeurde opdat de Schrift vervuld zou worden:
Ὀστοῦν οὐ συντριβήσεται αὐτοῦ.
Geen been zal van hem gebroken worden.
37 καὶ πάλιν ἑτέρα γραφὴ λέγει,
En weer een ander schriftwoord zegt:
Ὄψονται εἰς ὃν ἐξεκέντησαν. n.
Zij zullen opzien naar hem die ze doorstoken hebben.
Jezus wordt begraven
(Marcus 15:42-47)
42 Καὶ ἤδη ὀψίας γενομένης,
En het was al avond geworden;
ἐπεὶ ἦν παρασκευή,
omdat het (de dag van) de voorbereiding,
ὅ ἐστιν προσάββατον,
dat is de voorsabbat, was, ;
43 ἐλθὼν Ἰωσὴφ [ὁ] ἀπὸ Ἁριμαθαίας
kwam Jozef uit Arimatea,
εὐσχήμων βουλευτής,
een vooraanstaand lid van de Hoge Raad,
ὃς καὶ αὐτὸς ἦν προσδεχόμενος
die ook zelf uitzag naar
τὴν βασιλείαν τοῦ θεοῦ,
het koninkrijk van God,
τολμήσας εἰσῆλθεν πρὸς τὸν Πιλᾶτον
en, moed gevat hebbend, ging hij naar Pilatus
καὶ ᾐτήσατο τὸ σῶμα τοῦ Ἰησοῦ.
en vroeg het lichaam van Jezus.
44 ὁ δὲ Πιλᾶτος ἐθαύμασεν
Maar Pilatus vroeg zich verwonderd af
εἰ ἤδη τέθνηκεν,
of hij al gestorven was,
καὶ προσκαλεσάμενος τὸν κεντυρίωνα
en na de centurion er bij geroepen te hebben
ἐπηρώτησεν αὐτὸν εἰ πάλαι ἀπέθανεν·
vroeg hij hem of hij al gestorven was.
45 καὶ γνοὺς ἀπὸ τοῦ κεντυρίωνος
En op de hoogte gesteld door de centurion
ἐδωρήσατο τὸ πτῶμα τῷ Ἰωσήφ.
stond hij het lijk aan Jozef af.
46 καὶ ἀγοράσας σινδόνα
En nadat hij een stuk linnen had gekocht
καθελὼν αὐτὸν
nam hij hem af (van het kruis)
ἐνείλησεν τῇ σινδόνι
en wikkelde hem in het linnen,
καὶ ἔθηκεν αὐτὸν ἐν μνημείῳ
en legde hem in een graf
ὃ ἦν λελατομημένον ἐκ πέτρας,
dat was uitgehouwen uit de rots,
καὶ προσεκύλισεν λίθον
en hij wentelde een steen
ἐπὶ τὴν θύραν τοῦ μνημείου.
voor de ingang van het graf.
47 ἡ δὲ Μαρία ἡ Μαγδαληνὴ
Maria uit Magdala
καὶ Μαρία ἡ Ἰωσῆτος
en Maria (de moeder van) Josef
ἐθεώρουν ποῦ τέθειται.
keken waar hij werd neerglegd.
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.