Go to content Go to navigation Go to search

Mentes spreekt Telemachus moed in. · Dec 28, 04:32 AM by Ad van den Ende

ἀλλ᾽ ἄγε μοι τόδε εἰπὲ καὶ ἀτρεκέως κατάλεξον,
Maar toe, zeg me dit en vertel het eerlijk
εἰ δὴ ἐξ αὐτοῖο τόσος πάϊς εἰς Ὀδυσῆος.
of jij zo´n grote zoon bent van Odysseus zelf,
αἰνῶς μὲν κεφαλήν τε καὶ ὄμματα καλὰ ἔοικας
verschrikkelijk lijk je in gezicht en mooie ogen
κείνῳ,
op hem, (dat kan ik weten)
ἐπεὶ θαμὰ τοῖον ἐμισγόμεθ᾽ ἀλλήλοισιν
omdat we zo vaak verkeerden met elkaar

210
πρίν γε τὸν ἐς Τροίην ἀναβήμεναι, ἔνθα περ ἄλλοι
voordat hij naar Troje zich inscheepte, waar ook andere
Ἀργείων οἱ ἄριστοι ἔβαν κοίλῃς ἐνὶ νηυσίν·
vorsten van de Grieken heengingen op holle schepen;
ἐκ τοῦ δ᾽ οὔτ᾽ Ὀδυσῆα ἐγὼν ἴδον οὔτ᾽ ἔμ᾽ ἐκεῖνος.”
sindsdien zag ik Odysseus niet noch hij mij.”

τὴν δ᾽ αὖ Τηλέμαχος πεπνυμένος ἀντίον ηὔδα·
Haar antwoordde de verstandige Telemachus:
“τοιγὰρ ἐγώ τοι, ξεῖνε, μάλ᾽ ἀτρεκέως ἀγορεύσω.
“Daarom dus zal ik het u, gastvriend, heel eerlijk vertellen.
215
μήτηρ μέν τέ μέ φησι τοῦ ἔμμεναι, αὐτὰρ ἐγώ γε
Moeder zegt dat ik van hem ben, maar ik
οὐκ οἶδ᾽· οὐ γάρ πώ τις ἑὸν γόνον αὐτὸς ἀνέγνω.
weet ´t niet; want nog nooit is iemand zijn eigen afkomst zelf te weten gekomen.
ὡς δὴ ἐγώ γ᾽ ὄφελον μάκαρός νύ τευ ἔμμεναι υἱὸς
Hoe zou ik willen een gelukkige zoon te zijn
ἀνέρος, ὃν κτεάτεσσιν ἑοῖς ἔπι γῆρας ἔτετμε.
van een man, die bij zijn bezittingen de ouderdom bereikte.
νῦν δ᾽ ὃς ἀποτμότατος γένετο θνητῶν ἀνθρώπων,
Nu echter, hij die de ongelukkigste was van de sterfelijke mensen,
220
τοῦ μ᾽ ἔκ φασι γενέσθαι, ἐπεὶ σύ με τοῦτ᾽ ἐρεείνεις.”
uit hem zeggen ze dat ik geboren ben, omdat u me dat vraagt.”

τὸν δ᾽ αὖτε προσέειπε θεά, γλαυκῶπις Ἀθήνη·
Tot hem sprak de godin, de uilogige Athene:
“οὐ μέν τοι γενεήν γε θεοὶ νώνυμνον ὀπίσσω
“Beslist hebben de goden je niet een roemloze afkomst voor later
θῆκαν, ἐπεὶ σέ γε τοῖον ἐγείνατο Πηνελόπεια.
gegeven, omdat jou als zodanig baarde Penelope,
ἀλλ᾽ ἄγε μοι τόδε εἰπὲ καὶ ἀτρεκέως κατάλεξον·
Maar kom, zeg me dit en vertel het eerlijk:
τίς δαίς, τίς δὲ ὅμιλος ὅδ᾽ ἔπλετο; τίπτε δέ σε χρεώ;
wat voor een maaltijd, wat voor een menigte is dit; waarom heb je dit nodig?
εἰλαπίνη ἠὲ γάμος; ἐπεὶ οὐκ ἔρανος τάδε γ᾽ ἐστίν·
Een feestmaal of een bruiloft? Want dit is geen gezamenlijk aangerichte maaltijd.
ὥς τέ μοι ὑβρίζοντες ὑπερφιάλως δοκέουσι
Zoals overmoedigen lijken ze mij brutaal
δαίνυσθαι κατὰ δῶμα. νεμεσσήσαιτό κεν ἀνὴρ
een maaltijd te houden in huis. Hij zou wel kwaad zijn, de man
αἴσχεα πόλλ᾽ ὁρόων, ὅς τις πινυτός γε μετέλθοι.”
de vele schandalige dingen ziende, als hij als verstandig man hier terecht kwam.”

Mentes geeft Telemachus nieuwe moed

230
τὴν δ᾽ αὖ Τηλέμαχος πεπνυμένος ἀντίον ηὔδα·
Haar gaf de verstandige Telemachus ten antwoord:
“ξεῖν᾽, ἐπεὶ ἂρ δὴ ταῦτά μ᾽ ἀνείρεαι ἠδὲ μεταλλᾷς,
“Vriend, omdat jij me dat vraagt en het onderzoekt,
μέλλεν μέν ποτε οἶκος ὅδ᾽ ἀφνειὸς καὶ ἀμύμων
dit huis was eens voorbestemd om rijk en voortreffelijk
ἔμμεναι, ὄφρ᾽ ἔτι κεῖνος ἀνὴρ ἐπιδήμιος ἦεν·
te zijn, zolang als die man nog in het land was.
νῦν δ᾽ ἑτέρως ἐβόλοντο θεοὶ κακὰ μητιόωντες,
Maar nu wilden de goden het anders, slechte dingen beramend,
235
οἳ κεῖνον μὲν ἄιστον ἐποίησαν περὶ πάντων
die hem onvindbaar maakten, meer dan alle
ἀνθρώπων, ἐπεὶ οὔ κε θανόντι περ ὧδ᾽ ἀκαχοίμην,
mensen, omdat ik, als hij gestorven was, niet zo bedroefd zou zijn,
εἰ μετὰ οἷς ἑτάροισι δάμη Τρώων ἐνὶ δήμῳ,
als hij temidden van zijn makkers gestorven zou zijn in het volk van de Trojanen
ἠὲ φίλων ἐν χερσίν, ἐπεὶ πόλεμον τολύπευσεν.
of in de armen van zijn vrienden, nadat hij de oorlog had doorstaan.
τῷ κέν οἱ τύμβον μὲν ἐποίησαν Παναχαιοί,
Voor hem zouden ze een grafheuvel hebben gemaakt, de Grieken.
240
ἠδέ κε καὶ ᾧ παιδὶ μέγα κλέος ἤρατ᾽ ὀπίσσω.
En ook zou hij voor zijn zoon grote roem verworven hebben voor later.
νῦν δέ μιν ἀκλειῶς ἅρπυιαι ἀνηρείψαντο·
Maar nu hebben de Harpyjen hem roemloos weggerukt.
οἴχετ᾽ ἄιστος ἄπυστος, ἐμοὶ δ᾽ ὀδύνας τε γόους τε
Hij is weggegaan, onzichtbar, spoorloos, en voor mij heeft hij smarten en jammerklachten
κάλλιπεν. οὐδέ τι κεῖνον ὀδυρόμενος στεναχίζω
nagelaten. Geenszins klagend om hem alleen zucht ik
οἶον, ἐπεί νύ μοι ἄλλα θεοὶ κακὰ κήδε᾽ ἔτευξαν.
omdat nu de goden voor mij andere ellendige zorgen bereidden.
245
ὅσσοι γὰρ νήσοισιν ἐπικρατέουσιν ἄριστοι,
Want alle edelen die over de eilanden heersen,
Δουλιχίῳ τε Σάμῃ τε καὶ ὑλήεντι Ζακύνθῳ,
op Doulichion, op Same en op het bosrijke Zakynthos,
ἠδ᾽ ὅσσοι κραναὴν Ἰθάκην κάτα κοιρανέουσιν,
en allen die in het rotsachtig Ithaka heersen,
τόσσοι μητέρ᾽ ἐμὴν μνῶνται, τρύχουσι δὲ οἶκον.
zij allen dingen naar de hand van mijn moeder en ruïneren mijn huis.
ἡ δ᾽ οὔτ᾽ ἀρνεῖται στυγερὸν γάμον οὔτε τελευτὴν
Zij weigert dit afschuwelijke huwelijk niet noch kan zij er een einde
250
ποιῆσαι δύναται· τοὶ δὲ φθινύθουσιν ἔδοντες
aan maken; zij maken, al etend,
οἶκον ἐμόν· τάχα δή με διαρραίσουσι καὶ αὐτόν.”
mijn vermogen op; weldra zullen zij ook mijzelf vernietigen.

Volgende
Terug

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.