De dood van Plinius Maior · Nov 7, 06:13 PM by Ad van den Ende
17 Iam dies alibi,
Reeds was het elders dag,
illic nox omnibus noctibus nigrior densiorque;
daar was het nacht, zwarter en dichter dan alle nachten;
quam tamen faces multae
haar hebben evenwel vele fakkels
variaque lumina solvebant.
en allerlei schijnsels lichter gemaakt.
Placuit egredi in litus,
Hij besloot weg te gaan naar de kust,
et ex proximo adspicere,
en van heel dichtbij te bekijken
ecquid iam mare admitteret;
of de zee al iets toeliet;
quod adhuc vastum et adversum permanebat.
deze bleef tot dan toe woest en gevaarlijk.
18 Ibi super abiectum linteum recubans
Terwijl hij daar op de afgeworpen linnen doek ging liggen
semel atque iterum frigidam aquam
vroeg hij eenmaal en daarna weer koud water
poposcit hausitque.
en dronk het gretig op.
Deinde flammae
Daarna joegen vlammen
flammarumque praenuntius odor sulpuris
en, als voorbode van vlammen, zwavelgeur
alios in fugam vertunt,
anderen op de vlucht,
excitant illum.
ze wekten hem op.
19 Innitens servolis duobus
Steunend op twee slaafjes
assurrexit et statim concidit,
stond hij op en onmiddellijk zakte hij in elkaar,
ut ego colligo,
omdat, naar ik aanneem,
crassiore caligine
door de erg dichte nevel
spiritu obstructo,
zijn ademhaling geblokkeerd was,
clausoque stomacho
en zijn luchtpijp was afgesloten
qui illi natura invalidus et angustus
die van nature zwak en smal was
et frequenter aestuans erat.
en vaak benauwd was.
20 Ubi dies redditus
Toen het daglicht was teruggekeerd
— is ab eo
die (dag) was vanaf die,
quem novissime viderat tertius -,
welke hij het laatst gezien had, de derde -,
corpus inventum
werd zijn lichaam gevonden,
integrum illaesum
ongedeerd, ongeschonden
opertumque ut fuerat indutus:
en bedekt zoals hij was aangekleed:
habitus corporis
de lichaamshouding
quiescenti
was meer gelijk aan (die van) een slapende
quam defuncto similior.
dan (die van) een overledene.
21 Interim Miseni ego et mater
Ondertussen waren ik en mijn moeder in Misene
-sed nihil ad historiam,
maar dat heeft niets te maken met geschiedschrijving,
nec tu aliud quam de exitu eius
en niets anders dan over zijn dood
scire voluisti.
wilde jij te weten komen.
Finem ergo faciam.
Ik zal er dus een eind aan maken.
22 Unum adiciam,
Laat ik er één ding aan toevoegen:
omnia me quibus interfueram
alles waar ik bij ben geweest
quaeque statim,
en welke ik terstond,
cum maxime vera
wanneer (alles) het meest overeenkomstig de waarheid
memorantur,
wordt verteld,
audieram, persecutum.
had gehoord, heb ik nauwkeurig vermeld.
Tu potissima excerpes;
Selecteer jij er het belangrijkste uit;
aliud est enim
het is immers iets anders
epistulam
een brief te schrijven,
aliud historiam,
dan een geschiedeniswerk,
aliud amico
en dan aan een vriend
aliud omnibus scribere.
en dan aan iedereen.
Vale.
Het ga je goed.
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.