Go to content Go to navigation Go to search

De Lage Landen in de zestiende eeuw · Jan 6, 06:26 PM by Ad van den Ende

In de zestiende eeuw maakten kunstenaars uit de Lage Landen nog steeds kopieën van vroegere kunstwerken voor later gebruik in hun werkplaats. Verzamelaars hadden weinig belangstelling voor schetsen; zij gaven de voorkeur aan voltooide tekeningen. Bijgevolg zijn de meeste bewaard gebleven tekeningen ‘modelli’ voor schilderijen, tapijten en dergelijke. In de loop van de zestiende eeuw werden ook ‘presentatie-tekeningen’ steeds meer populair. Voorbereidende tekeningen zijn heel zeldzaam. Van kunstenaars die in Italië zijn geweest kennen we wel voorbereidende tekeningen.

Tot diep in de zestiende eeuw werkten de meeste Nederlandse kunstenaars nog steeds betrekkelijk traditionele composities uit.

Pieter Bruegel (1525/1530-1569)

In de zestiende eeuw was Pieter Bruegel de belangrijkste tekenaar van de Lage Landen. Tegenwoordig is hij vooral bekend door zijn schilderijen van boeren-scènes. In de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw was hij vooral bekend door zijn tekeningen van landschappen en allegorieën. Daarvan werden er veel in prent omgezet. De invloed van Bruegel op de tekening van het Nederlandse landschap was enorm.
Pieter Bruegel werkte in de jaren 1550/1551 in Mechelen. In de jaren 1552 -1554 maakte hij een reis naar Italië.
Terug in de Nederlanden vestigde hij zich waarschijnlijk in Antwerpen en begon hij te werken voor Hieronymus Cock. Deze engageerde de beste graveurs die hij kon vinden om de meesterwerken van Italiaanse meesters zichtbaar te maken als prent. Voor Bruegel die, pas terug van Italië, zeker nog geen gevestigd schilder was, betekende dit een constante stroom aan inkomsten. Uit de periode voor 1562 zijn er nauwelijks geschilderde werken van Bruegel overgebleven. Bruegel tekende in de periode van 1554 tot 1561 meer dan veertig ontwerpen voor gravures. Het resultaat van zijn werk voor Cock was dat hij stilaan bekend raakte en dat hij vanaf de jaren zestig blijkbaar voldoende opdrachten als schilder krijgt aangeboden zodat het tekenen meer en meer op de achtergrond raakt.

Koeien in een weide voor een boerderij wordt aan hem toegeschreven. Dit is een van de eerste landschaptekeningen. Dit ziet er zo realistisch uit dat het de indruk wekt ter plekke getekend te zijn. In 1604 schreef Karel van Mander in zijn biografie over Pieter Bruegel dat deze vaak naar de natuur tekende. Deze tekening bevat evenwel te veel details voor een snelle impressie.
De kunstenaar zit in een bos op een heuvel die over een rivierdal uitkijkt. We zien twee diagonalen: één die loopt van rechts onder naar links boven, en één van links onder naar de windmolen rechts.
We zien mensen die met elkaar zitten te praten, een herder die op zijn stok leunt, een boer die zit te melken, kortom Vlaamse boeren in een Arcadisch pastoraal tafereel. De golfvormige bomen met hun hoog gebladerte zijn typisch voor landschappen van Bruegel. Hij werd geïnspireerd door Venetiaans kunstenaars uit de kring van Titiaan. Dat zien we aan de evenwijdige arceringen op grond, bomen en lucht. Aan zijn ervaring met de Italiaanse kunst in het algemeen heeft hij de uitgebalanceerde en ordelijke compositie te danken.

Bruegel tekende ook satirische scènes uit het boerenleven. Niet voor niets werd Bruegel tijdens zijn leven een tweede Jeroen Bosch genoemd.
Een voorbeeld is
De bijenhouders
Dit is een laat werk van Bruegel, gereed om door een burijn gekopiëerd te worden. De gezichtloze mensen maken een heel aparte indruk. Zij dragen jurken en maskers om zich tegen bijensteken te beschermen. Het is een heel gedoe met de bijenkorven. Rechts zien we een jongen die in een boom klimt om een nest uit te halen. Me kende het spreekwoord “Hij die weet waar het nest is heeft kennis, hij die het uithaalt heeft het nest.” Waarschijnlijk wilde Bruegel hier de tegenstelling weergeven tussen de voorzichtigheid van de bijenhouders en het lef van de jongen in de boom.

Bekend is zijn tekening van
De Alchemist . Hij maakte ook een tekening van het, dicht bij Dendermonde gelegen, Vlaamse plaatsje
Baasrode

Na zijn reis naar Italië maakte hij tekeningen voor een serie van twaalf geëtste landschappen , gebaseerd op zijn reis over de Alpen. Tot nu toe kenden de mensen de Alpen alleen uit verhalen. Door de prenten van Bruegel ging een wereld voor hen open.
Er zijn ongeveer zestig tekeningen van Bruegel bewaard gebleven.

Tegen het einde van Bruegels leven brak er een burgeroorlog uit tussen Noord- en Zuid-Nederland. Veel kunstenaars uit Antwerpen maakten gebruik van de mogelijkheid om de Spaanse overheersers te ontvluchten en naar het Noorden te gaan. Zij namen hun kennis en vaardigheden mee. Het grote verschil in welvaart tussen het Zuiden en het Noorden wordt duidelijk als we Rembrandts tekeningen van een boerderij vergelijken met een tekening van een
boerderij in Zuid-Nederland van Bruegel.

Jeroen Bosch (1450 – 1516)

Slecht opgevoede mannen/vrouwen

Deze pentekening van Jeroen Bosch (1450 – 1516) verschilt wel erg van de zilverpunt-portretten van Jan en Rogier. Het zijn bijna karikaturen. Ze hebben het soort gezicht dat in zijn schilderijen gewoonlijk het kwaad vertegenwoordigt. Bosch creëert deze karakters met behulp van slechts een paar penne-streken. De korte, onregelmatige lijntjes variëren in dikte en donkerte; zo veroorzaken ze licht-donker en daarmee diepte. De gezichten en de hand worden weergegeven met fijne, zachte lijnen; de rest met dikke lijnen en enige arcering.
Bosch is de eerste Nederlandse kunstenaar die een schetsmatige manier van tekenen hanteert. Bijna al ijn voorgangers tekenden om kopieën te maken. Dat deed Bosch niet. Hij tekende om een oplossing voor iets te vinden, om inspiratie op te doen en nieuwe ideeën uit te werken.
Net als Leonardo da Vinci schijnt Bosch linkshandig te zijn geweest; hij arceert van links boven naar rechts onder. Er zijn van hem een kleine twintig tekeningen bewaard gebleven.
Hij brak met de traditie; hij had slechts weinig navolgers.

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.