Go to content Go to navigation Go to search

Medea doodt haar zoons · Jul 17, 08:40 PM by Ad van den Ende

Ἔξοδος

Ια. γυναῖκες, αἳ τῆσδ᾽ ἐγγὺς ἕστατε στέγης,
Vrouwen, die dicht bij deze woning staan,
ἆρ᾽ ἐν δόμοισιν ἡ τὰ δείν᾽ εἰργασμένη
is soms zij, die deze vreselijke dingen heeft gedaan,,
Μήδεια τοῖσδ᾽ ἔτ᾽,
Medea, nog in dit huis,
ἢ μεθέστηκεν φυγῆι;
of is zij in een vlucht naar elders vertrokken?
δεῖ γάρ νιν ἤτοι
Want het is nodig dat zij ofwel
γῆς γε κρυφθῆναι κάτω,
zich verbergt onder de grond,
ἢ πτηνὸν ἆραι σῶμ᾽
ofwel dat zij gevleugeld haar lichaam optilt
ἐς αἰθέρος βάθος,
naar de diepte van de lucht.
εἰ μὴ τυράννων δώμασιν
om niet aan het huis van de heersers
δώσει δίκην·
genoegdoening te geven.

πέποιθ᾽
Vertrouwt zij er op,
ἀποκτείνασα κοιράνους χθονὸς
na de heersers van dit land gedood te hebben,
ἀθῶιος αὐτὴ τῶνδε φεύξεσθαι δόμων;
zelf ongestraft weg te zullen vluchten uit dit huis?
ἀλλ᾽ οὐ γὰρ αὐτῆς φροντίδ᾽ ὡς τέκνων ἔχω·
Maar niet om haar heb ik zorg zoals om de kinderen.

κείνην μὲν οὓς ἔδρασεν
Degenen die zij (slecht) behandelde
ἔρξουσιν κακῶς,
zullen haar slecht behandelen,
ἐμῶν δὲ παίδων ἦλθον ἐκσώισων βίον,
ik kwam om het leven van mijn kinderen te redden,
μή μοί τι δράσωσ᾽
laten zij (mijn kinderen) niet iets aandoen,
οἱ προσήκοντες γένει,
zij die verwant zijn aan de familie,
μητρῶιον ἐκπράσσοντες ἀνόσιον φόνον.
wrekend de goddeloze moord van de moeder.

Χο. ὦ τλῆμον, οὐκ οἶσθ᾽
O ongelukkige, u weet niet
οἷ κακῶν ἐλήλυθας,
tot welk punt van ellende u bent gekomen,
Ἰᾶσον· οὐ γὰρ τούσδ᾽ ἂν ἐφθέγξω λόγους.
Jason. Want dan zou u deze woorden niet hebben gesproken!

Ια. τί δ᾽ ἔστιν; ἦ που κἄμ᾽ ἀποκτεῖναι θέλει;
Wat is er? Wil zij ook mij soms doden?
Χο. παῖδες τεθνᾶσι χειρὶ μητρώιαι σέθεν.
De kinderen van u zijn gestorven door de hand van de moeder!
Ια. οἴμοι, τί λέξεις;
Wee mij, wat zegt u?
ὥς μ᾽ ἀπώλεσας, γύναι.
Hoe heb je mij te gronde gericht, vrouw!
Χο. ὡς οὐκέτ᾽ ὄντων σῶν τέκνων φρόντιζε δή.
Bekommer u dus om uw kinderen die niet meer zijn!
Ια. ποῦ γάρ νιν ἔκτειν᾽; ἐντὸς ἢ ἔξωθεν δόμων;
Waar doodde zij hen? Binnen of biten het huis?
Χο. πύλας ἀνοίξας
Wanneer u de poorten hebt geopend
σῶν τέκνων ὄψηι φόνον. zult u de moord op uw kinderen zien.
Ια. χαλᾶτε κλῆιδας ὡς τάχιστα, πρόσπολοι,
Open de grendels zo snel mogelijk, dienaren,
ἐκλύεθ᾽ ἁρμούς, ὡς ἴδω διπλοῦν κακόν,
maak de pinnen los, zodat ik het tweevoudige kwaad zie,
τοὺς μὲν θανόντας – τὴν δὲ τείσωμαι δίκην.
de gestorvenen – haar zal ik straffen!

Μη. τί τάσδε κινεῖς κἀναμοχλεύεις πύλας,
Waarom beweeg en forceer je deze poorten?
νεκροὺς ἐρευνῶν κἀμὲ τὴν εἰργασμένην;
De lijken zoekend en mij, die het gedaan heeft?
παῦσαι πόνου τοῦδ᾽. εἰ δ᾽ ἐμοῦ χρείαν ἔχεις,
Stop met die inspanning, en als je mij nodig hebt,
λέγ᾽ εἴ τι βούληι,
zeg het als je iets wilt,
χειρὶ δ᾽ οὐ ψαύσεις ποτέ.
met je hand zul je mij nooit aanraken!

τοιόνδ᾽ ὄχημα πατρὸς Ἥλιος πατὴρ
Zo’n wagen geeft mijn vaders vader, de Zon,
δίδωσιν ἡμῖν, ἔρυμα πολεμίας χερός.
ons, als bescherming tegen een vijandige hand.

Ια. ὦ μῖσος, ὦ μέγιστον ἐχθίστη γύναι
O gehaat wezen, o meest gehate vrouw
θεοῖς τε κἀμοὶ
voor de goden en voor mij
παντί τ᾽ ἀνθρώπων γένει,
en voor heel het geslacht van de mensen,
ἥτις τέκνοισι σοῖσιν ἐμβαλεῖν ξίφος
jij die het waagde als moeder een zwaard te steken in jouw kinderen,
ἔτλης τεκοῦσα, κἄμ᾽ ἄπαιδ᾽ ἀπώλεσας·
en mij, als kinderloze, te gronde richtte.
καὶ ταῦτα δράσασ᾽ ἥλιόν τε προσβλέπεις
En dat gedaan hebbend kijk je naar de zon
καὶ γαῖαν, ἔργον τλᾶσα δυσσεβέστατον;
en de aarde, een meest goddeloze daad gewaagd hebbend?

ὄλοι᾽· ἐγὼ δὲ νῦν φρονῶ,
Moge je omkomen! Ik ben nu bij mijn verstand,
τότ᾽ οὐ φρονῶν,
terwijl ik toen niet bij mijn verstand was,
ὅτ᾽ ἐκ δόμων σε βαρβάρου τ᾽ ἀπὸ χθονὸς
toen ik jou uit een barbaars huis en land
Ἕλλην᾽ ἐς οἶκον ἠγόμην, κακὸν μέγα,
naar een Grieks huis bracht, een grote ramp!
πατρός τε καὶ γῆς προδότιν ἥ σ᾽ ἐθρέψατο.
Verraadster van je vader en van het land dat je voedde.
τὸν σὸν δ᾽ ἀλάστορ᾽ εἰς ἔμ᾽ ἔσκηψαν θεοί·
Jouw wraakgeest hebben de goden op mij doen neerkomen!
κτανοῦσα γὰρ δὴ σὸν κάσιν παρέστιον
Want gedood hebbend je broer bij de haard
τὸ καλλίπρωιρον εἰσέβης Ἀργοῦς σκάφος.
ging je aan boord van het schip de Argo met mooie boeg.

ἤρξω μὲν ἐκ τοιῶνδε· νυμφευθεῖσα δὲ
Je bent begonnen met zulke dingen; nadat je was getrouwd
παρ᾽ ἀνδρὶ τῶιδε καὶ τεκοῦσά μοι τέκνα,
met deze man en nadat je kinderen had gebaard.
εὐνῆς ἕκατι καὶ λέχους
heb je vanwege het bed en het huwelijk
σφ᾽ ἀπώλεσας.
hen te gronde gericht.
οὐκ ἔστιν ἥτις τοῦτ᾽ ἂν Ἑλληνὶς γυνὴ
Niet is er in heel Griekenland een vrouw
ἔτλη ποθ᾽,
die dat ooit gewaagd zou hebben,
ὧν γε πρόσθεν ἠξίουν ἐγὼ
die ik boven jou verkoos
γῆμαι σέ,
om te trouwen,
κῆδος ἐχθρὸν ὀλέθριόν τ᾽ ἐμοί,
een vijandige en noodlottige verbintenis voor mij,
λέαιναν, οὐ γυναῖκα, τῆς Τυρσηνίδος
een leeuwin, niet een vrouw, dan de Tyrrheense
Σκύλλης ἔχουσαν ἀγριωτέραν φύσιν.
Scylla hebbend een woestere natuur.

ἀλλ᾽ οὐ γὰρ ἄν
Maar (genoeg hierover) want nog niet
σε μυρίοις ὀνείδεσι δάκοιμι·
met ontelbare scheldwoorden zou ik jou kwetsen;
τοιόνδ᾽ ἐμπέφυκέ σοι θράσος·
zo’n onverschrokkenheid is in jou gegroeid.
ἔρρ᾽, αἰσχροποιὲ
Verdwjn! Een schandelijk handelende
καὶ τέκνων μιαιφόνε·
en moordenares van kinderen!
ἐμοὶ δὲ τὸν ἐμὸν δαίμον᾽ αἰάζειν
Om mijn lot te treuren
πάρα,
is voor mij het alleen nog mogeliike.

ὃς οὔτε λέκτρων νεογάμων ὀνήσομαι,
Ik die noch van het pas gesloten huwelijk zal genieten,
οὐ παῖδας οὓς ἔφυσα κἀξεθρεψάμην
noch de kinderen die ik heb verwekt en opgevoed
ἕξω προσειπεῖν ζῶντας, ἀλλ᾽ ἀπώλεσα.
levend zal kunnen toepreken, maar heb hen verloren.

Μη. μακρὰν ἂν ἐξέτεινα
Ik zou een uitvoerig betoog kunnen houden
τοῖσδ᾽ ἐναντίον λόγοισιν,
tegen deze woorden in,
εἰ μὴ Ζεὺς πατὴρ ἠπίστατο
als vader Zeus niet wist
οἷ᾽ ἐξ ἐμοῦ πέπονθας
wat voor dingen jij aan mij te danken hebt
οἷά τ᾽ εἰργάσω·
en wat voor dingen jij mij hebt aangedaan.
σὺ δ᾽ οὐκ ἔμελλες τἄμ᾽ ἀτιμάσας λέχη
Jij zou niet, mijn bed versmaad hebbend,
τερπνὸν διάξειν βίοτον ἐγγελῶν ἐμοὶ
een plezerig leven leiden, mij uitlachend,
οὐδ᾽ ἡ τύραννος
en de prinses ook niet,
οὐδ᾽ ὁ σοὶ προσθεὶς γάμους
noch mocht hij die jou het huwelijk bezorgde,
Κρέων ἀνατεὶ τῆσδέ μ᾽ ἐκβαλεῖν χθονός.
Kreon, mij ongestraft uit dit land verdrijven.

πρὸς ταῦτα καὶ λέαιναν, εἰ βούληι, κάλει
Daarom, noem mij ook leeuwin, als je wilt,
καὶ Σκύλλαν ἣ Τυρσηνὸν ὤικησεν πέδον·
en Scylla, die het Tyrrheense land bewoonde,
τῆς σῆς γὰρ ὡς χρῆν καρδίας ἀνθηψάμην.
want ik trof jouw hart, zoals het nodig is.

Ια. καὐτή γε λυπῆι καὶ κακῶν κοινωνὸς εἶ.
Ook zelf heb je verdriet en je bent deelgenoot in de ellende.
Μη. σάφ᾽ ἴσθι· λύει δ᾽ ἄλγος, ἢν σὺ μὴ ᾽γγελᾶις.
Weet dat goed. Maar de pijn heeft zin als jij niet lacht.
Ια. ὦ τέκνα, μητρὸς ὡς κακῆς ἐκύρσατε.
O kinderen, wat een slechte moeder hebben jullie getroffen!
Μη. ὦ παῖδες, ὡς ὤλεσθε πατρώιαι νόσωι.
O kinderen, hoe zijn jullie omgekomen door je vaders ziekte!
Ια. οὔ τοινυν ἡμὴ δεξιά σφ᾽ ἀπώλεσεν.
Werkelijk niet mijn rechterhand doodde hen!
Μη. ἀλλ᾽ ὕβρις,
Maar wel je schaamteloosheid.
οἵ τε σοὶ νεοδμῆτες γάμοι.
Het voor jou pas gesloten huwelijk.
Ια. λέχους σφε κἠξίωσας οὕνεκα κτανεῖν.
Vanwege het huwelijk vond jij het de moeite waard hen te doden?
Μη. σμικρὸν γυναικὶ πῆμα τοῦτ᾽ εἶναι δοκεῖς;
Jij acht dat een klein verdriet te zijn voor een vrouw?
Ια. ἥτις γε σώφρων·
(Voor haar) die verstandig is.
σοὶ δὲ πάντ᾽ ἐστὶν κακά.
Maar voor jou is alles een ramp!

Medea
(Wijzend op de lijken.)
Μη. οἵδ᾽ οὐκέτ᾽ εἰσί· τοῦτο γάρ σε δήξεται.
Dezen zijn niet meer; want dat zal je pijn doen.
Ια. οἵδ᾽ εἰσίν, οἴμοι, σῶι κάραι μιάστορες.
Dezen zijn er, wee mij! als wraakgeesten voor je hoofd.
Μη. ἴσασιν ὅστις ἦρξε πημονῆς θεοί.
De goden weten wie is begonnen met de ellende!
Ια. ἴσασι δῆτα σήν γ᾽ ἀπόπτυστον φρένα.
Zij kennen zeker jouw walgelijke geest.
Μη. στύγει· πικρὰν δὲ βάξιν ἐχθαίρω σέθεν.
Haat maar! Ik haat dat bittere gepraat van jou.
Ια. καὶ μὴν ἐγὼ σήν·
En ik dat van jou!
ῥάιδιοι δ᾽ ἀπαλλαγαί.
Gemakkelijk zijn de voorwaarden om uit elkaar te gaan.
Μη. πῶς οὖν; τί δράσω; κάρτα γὰρ κἀγὼ θέλω.
Hoe dan? Wat zal ik doen? Want zeer zeker wil ik het ook.
Ια. θάψαι νεκρούς μοι τούσδε καὶ κλαῦσαι πάρες.
Laat aan mij over om deze lijken te begraven en te wenen.
Μη. οὐ δῆτ᾽, ἐπεί σφας τῆιδ᾽ ἐγὼ θάψω χερί,
Zeker niet, want ik zal hen met deze hand begraven,
φέρουσ᾽ ἐς Ἥρας τέμενος Ἀκραίας θεοῦ,
hen brengend naar het heiligdom van godin Hera Akraia,
ὡς μή τις αὐτοὺς πολεμίων καθυβρίσηι,
opdat niet iemand van de vijanden hen krenkt
τυμβοὺς ἀνασπῶν· γῆι δὲ τῆιδε Σισύφου
door hun graven open te breken. En voor dit land van Sisyphos
σεμνὴν ἑορτὴν καὶ τέλη προσάψομεν
zullen wij een plechtig feest en rites instellen
τὸ λοιπὸν
voor de toekomst
ἀντὶ τοῦδε δυσσεβοῦς φόνου.
voor het goedmaken van deze goddeloze moord.
αὐτὴ δὲ γαῖαν εἶμι τὴν Ἐρεχθέως,
Zelf zal ik gaan naar het land van Erechteus,
Αἰγεῖ συνοικήσουσα τῶι Πανδίονος.
om te gaan samenwonen met Aigeus van Pandioon.

σὺ δ᾽, ὥσπερ εἰκός, κατθανῆι
En jij, zoals het gepast is, zal sterven
κακὸς κακῶς,
als een slecht iemand op een slechte manier,
Ἀργοῦς κάρα σὸν λειψάνωι πεπληγμένος,
getroffen op je hoofd door een brokstuk van de Argo,
πικρὰς τελευτὰς τῶν ἐμῶν γάμων ἰδών.
(gepast) gezien het bittere einde van het huwelijk met mij.

Ια. ἀλλά σ᾽ Ἐρινὺς ὀλέσειε τέκνων
Maar moge de wraakgodin van de kinderen jou te gronde richten
φονία τε Δίκη.
en de bloedige Dike (godin van het recht).
Μη. τίς δὲ κλύει σοῦ θεὸς ἢ δαίμων,
Welke god of geest hoort jou aan,
τοῦ ψευδόρκου καὶ ξειναπάτου;
die mijnedige en bedrieger van gasten?
Ια. φεῦ φεῦ, μυσαρὰ καὶ παιδολέτορ.
Wee! Wee! Jij onreine en moordenares van kinderen!
Μη. στεῖχε πρὸς οἴκους καὶ θάπτ᾽ ἄλοχον.
Ga naar huis en begraaf je echtgenote!
Ια. στείχω, δισσῶν γ᾽ ἄμορος τέκνων.
Ik ga, beroofd van twee kinderen.
Μη. οὔπω θρηνεῖς· μένε καὶ γῆρας.
Je jammert nog niet echt. Wacht op de ouderdom.
Ια. ὦ τέκνα φίλτατα.
O zeer dierbare kinderen!
Μη. μητρί γε, σοὶ δ᾽ οὔ.
Voor de moeder althans. Niet voor jou!
Ια. κἄπειτ᾽ ἔκανες;
En dan vermoord je ze?
Μη. σέ γε πημαίνουσ᾽.
Jouw juist verdriet doende.
Ια. ὤμοι, φιλίου χρήιζω στόματος
Wee mij! Ik verlang naar de geliefde mond
παίδων ὁ τάλας προσπτύξασθαι.
van de kinderen om te kussen. Ik ongelukkige!

Μη. νῦν σφε προσαυδᾶις, νῦν ἀσπάζηι,
Nu roep je hen aan, nu verwelkom je hen,
τότ᾽ ἀπωσάμενος.
na hen toen te hebben afgewezen.
Ια. δός μοι πρὸς θεῶν
Geef mij, in godsnaam,
μαλακοῦ χρωτὸς ψαῦσαι τέκνων.
de zachte huid van de kinderen aan te raken.
Μη. οὐκ ἔστι· μάτην ἔπος ἔρριπται.
Het is niet mogelijk. Tevergeefs is dit woord uitgesproken.

Ια. Ζεῦ, τάδ᾽ ἀκούεις
Zeus, hoort u dat?
ὡς ἀπελαυνόμεθ᾽,
Hoe wij worden afgewezen,
οἷά τε πάσχομεν ἐκ τῆς μυσαρᾶς
wat wij ondergaan door deze onreine vrouw
καὶ παιδοφόνου τῆσδε λεαίνης;
en deze kinderen dodende leeuwin?

ἀλλ᾽ ὁπόσον γοῦν πάρα καὶ δύναμαι
Maar zoveel als tenminste mogelijk is en ik kan
τάδε καὶ θρηνῶ κἀπιθεάζω,
bejammer ik deze (kinderen) en roep ik de goden aan
μαρτυρόμενος δαίμονας
de demonen tot getuigen roepend
ὥς μοι τέκνα κτείνασ᾽ ἀποκωλύεις
dat zij die mijn kinderen doodde mij verhindert
ψαῦσαί τε χεροῖν
hen met beide handen aan te raken
θάψαι τε νεκρούς,
en de doden te begraven;
οὓς μήποτ᾽ ἐγὼ φύσας ὄφελον
had ik hen maar nooit, na hen verwekt te hebben, gezien
πρὸς σοῦ φθιμένους ἐπιδέσθαι.
die door jou gedood zijn!

Χο. πολλῶν ταμίας Ζεὺς ἐν Ὀλύμπωι,
Veel dingen regelt de bestuurder Zeus op de Olympus.
πολλὰ δ᾽ ἀέλπτως κραίνουσι θεοί·
maar veel brengen de goden onverwacht tot stand.
καὶ τὰ δοκηθέντ᾽ οὐκ ἐτελέσθη,
en het verwachte werd niet vervuld;
τῶν δ᾽ ἀδοκήτων πόρον ηὗρε θεός.
Van de onverwachte dingen vond een god de uitweg.
τοιόνδ᾽ ἀπέβη τόδε πρᾶγμα.
Zo liep deze zaak af.

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.