Broederlam, Campin, Van Eyck · Mar 28, 03:50 PM by Ad van den Ende
Melchior Broederlam (ca. 1350/60 – 1410)
Broederlam was vanaf 13 februari 1384 in dienst van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië.
Geheel in de geest van de kunst van zijn tijd zit zijn werk vol symbolische verwijzingen, zoals blijkt uit de afgebeelde bloemen en planten waarvoor hij een grote voorliefde koesterde.
De hertog van Bourgondië gaf hem de opdracht tot het beschilderen van de zijpanelen van het grote Kruisigingsretabel, dat hij in 1392 besteld had, een drieluik dat was bestemd voor de kapel van het kartuizerklooster Champmol nabij Dijon. De twee zijluiken bevatten elk twee onderwerpen: de Annunciatie en de Visitatie op de linkervleugel, de Opdracht in de Tempel en de Vlucht naar Egypte op de rechtervleugel.
Op hetzelfde moment dat Broederlam hieraan werkte, was beeldhouwer Claus Sluter actief in Champmol, zodat de twee kunstenaars vermoedelijk contact gehad hebben en elkaar mogelijk beïnvloed hebben. De vier scènes zijn geplaatst in een architecturaal kader en in een weids landschap, dat de invloed verraadt van het Toscaanse Trecento en meer bepaald van de werkwijze van Giotto en van de schilders uit Siena, zoals Duccio en de gebroeders Lorenzetti.
Ook de afgebeelde architectuur kreeg een symbolische lading. Zo zit Maria in de Annunciatie in een Gotisch paviljoentje dat lijkt op een kartuizerscel, en dat als het ware haakt in een groter, Romaans gebouw.
Broederlams expressieve werk is Vlaams van inspiratie, waarbij de realistische natuurdecors getuigen van Italiaanse invloed. Hij heeft het tijdvak van de Vlaamse Primitieven ingeluid en heeft invloed gehad op de schilders van de volgende generatie, zoals Robert Campin en Jan van Eyck.
(Wikipedia, met inkorting)
Annunciatie
Opdracht in de Tempel. Jezus kijkt zijn moeder aan en voelt in de baard van de priester; heel menselijk.
De Vlucht naar Egypte
Deze vlucht wordt wel heel realistisch weergegeven. Jozef drinkt tijdens de vlucht uit zijn veldfles. Met Jozef werd af en toe lichtelijk de draak gestoken.
Robert Campin
Het Merode altaarstuk
1425 – 1428
De engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maia. We zien verschillende symbolen: de bijbel op tafel staat voor devotie, de kaars voor verering van God, de lelie en het wasbekken symboliseren de reinheid van Maria, het boek in haar handen symboliseert haar wijsheid, het feit dat zij op een voetenbankje zit symboliseert haar nederigheid.
Op het wasbekken na zien we hier dezelfde symbolen.
Het onderwerp van de Annunciatie (de aankondiging door de Engel Gabr[ël aan Maria van de geboorte van Jezus) sprak hem zeer aan en heeft hij meerdere keren geschilderd. Maria zit, als teken van haar nederigheid, op een voetenbankje. Zij leest, als symbool van haar wijsheid. Een pilaar verdeelt de ingang van de kerk in twee delen: het linkerdeel, met de engel, is het deel van God, het rechterdeel, met Maria, is het domein van de mens.
De Geboorte
1425
Deze triptiek wordt beschouwd als het eerste werk van Campin. Op het middenpaneel zien we hoe Jezus in het graf wordt gelegd. Maria, Nicodemus, Jozef van Arimathea en Maria van Magdala wikkelen hem in een lijkwade, Maria wordt ondersteund door de apostel Johannes. Engelen dragen verschillende passiewerktuigen. De ladder tegen het middelste kruis herinnert aan de kruisafneming. Het landschap heeft weinig diepte.
Het rechterpaneel toont Jezus’ opstanding. Op het linkerpaneel knielt de opdrachtgever,
Alle drie panelen zijn gedecoreerd met gouden druiventrossen en -ranken, als symbool van Christus, de Ware Wijnstok.
Hier zien we hoe, tegen de achtergrond van de middeleeuwse decoratieve stijl, een meer realistische stijl in zwang komt.
Jan van Eyck
Jan van Eyck (ca 1390 – 1441)
Nog geen generatie na de gebroeders van Limburg wisten twee andere broers, Hubert en Jan van Eyck uit Maaseik, het al bereikte realisme op een aanzienlijk hoger plan te brengen. Twee factoren speelden daarbij een rol: een verbetering van de techniek, de olieverfschilderkunst, en de groeiende behoefte aan ”echtheid”, zowel op het gebied van de portretschilderkunst als op het uitbeelden van religieuze gebeurtenissen.
Jan van Eyck begon als miniaturist. Voor Jan van Beieren, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, werkte hij in de jaren 1422-1424 aan het Getijdenboek van Turijn. Uit het weinige dat daarvan rest kunnen we ons toch een beeld vormen van de belangrijke vernieuwingen die Jan in de miniatuurkunst tot stand bracht.
Onderaan het “De doop door Johannes de Doper” zien we heel fijn geschilderde, kleurige landschapjes.
Met name de behandeling van het licht betekent een grote vernieuwing in de schilderkunst. “Deze landschappen zijn fascinerend vanwege de tederheid van het beweeglijke en diffuse licht dat het water en de kastelen in de verte, de oevers in de voorgrond, en de paden, nog nat van de regen, zichtbaar maakt, en in deze omgeving zijn de personages volledig geïntegreerd (…). Dit licht beheerst het hele landschap en verleent het een ongekende waarachtigheid. De figuren, fijn gemodelleerd met schaduwen, vormen een eenheid met de natuur, waardoor een weergaloze harmonie ontstaat” (Castelfranchi Vegas).
Het Lam Gods
Beschrijving van het gesloten altaarstuk
Links- en rechtsonder zijn de schenkers afgebeeld. Tussen hen in staan twee standbeelden in grisailletechniek geschilderd. De linker is Johannes de Doper, de rechter is Johannes de Evangelist. Boven hen is de Annunciatie te zien met aan de linkerkant de aartsengel Gabriël en aan de rechterkant de Heilige Maagd. Boven de engel is de profeet Zacharia afgebeeld en boven Maria de profeet Micha. Tussen de profeten zijn twee sibillen te zien. Zij zouden de komst van Christus hebben voorspeld. (Wikipedia)
Beschrijving van het geopende altaarstuk
De bovenste panelen tonen van links naar rechts: Adam, zingende engelen, Maria, de goddelijke Heer op de troon, Johannes de Doper, musicerende engelen en Eva. Boven Adam is het offer van Kaïn en Abel uitgebeeld, en boven Eva de moord van Kaïn op Abel.
De Goddelijke Heer kan God de Vader zijn of Christus.
De onderste panelen tonen links en rechts figuren die op weg zijn naar de aanbidding van het Lam: “de Rechtvaardige Rechters”, “de Ridders van Christus”, de kluizenaars en de pelgrims op bedevaart.
Het middenstuk
Het middelpunt van de voorstelling is de aanbidding van het Lam Gods. Het Lam, symbool van Christus die zich opofferde, staat op een altaar en zijn bloed vloeit in een kelk. Op de voorgrond de levensfontein, de bron van de verlossing, waaruit de rivieren van het Paradijs ontspringen. Hoog boven het Lam spreidt een duif, symbool van de Heilige Geest, zijn stralen van Goddelijke liefde uit over allen die zijn gekomen om het Lam te aanbidden.
Zij vieren de eeuwige verlossing. De expressie op hun gezichten laat zien dat Van Eyck hen als individuele karakters heeft afgebeeld.
Adam en Eva hebben, volgens het Paradijsverhaal, tegen de wil van God gegeten van de Boom van de kennis van Goed en kwaad. Volgens Paulus hebben zij daardoor de erfzonde over de wereld gebracht. Zij waren dus schuldig aan het lijden en de dood van Jezus, want, aldus Paulus, daardoor heeft Jezus de erfzonde uitgewist.
Deze afbeeldingen waren de eerste naakten in Noord-Europa, en waren typerend voor de Vlaamse school van die tijd. In de gotiek was een symbolisch ideaalbeeld van de mens belangrijker dan een waarheidsgetrouwe weergave. Eva wordt hier echter op een realistische manier weergegeven. Van Eyck hield zich wel aan de regels voor schoonheid die toen golden: Eva heeft smalle, afhangende schouders, kleine borsten, een smal torso, een ronde buik en lange, dunne benen. De haren zijn wel die van een heel gewone vrouw. Van Eyck schildert een donkere achtergrond en zachte tonen die de vormen van het model goed uit laten komen.
Man met rode tulband.
Waarschijnlijk is dit een zelfportret. Het is een buitengewoon krachtig portret. Tegen een donkere achtergrond steekt het gezicht zeer sterk af. De man kijkt de toeschouwer strak aan. Niets leidt de aandacht van hem af.
Portret van Boudouin de Lannoy (1436 – 38) Hij reisde samen met Jan op een diplomatieke missie naar Portugal. Hij draagt de insignes van het Gulden Vlies, de ridderorde die Filips de Goede in 1430 in het leven had geroepen.
Portret van Jan de Leeuw (1436). Hij was een van de belangrijkste leden van het Brugse gilde van Goudsmeden. De ring die hij vasthoudt is een voorbeeld van zijn vakmanschap. Hij heeft een zeer doordringende blik.
Bovenstaande afbeeldingen tonen aan dat Jan een goede portretschilder was. Er zijn van hem ook enkele groepsportretten bewaard gebleven.
Giovanni Arnolfini en zijn bruid, Giovanna Cenami, kwamen beide uit Lucca. Hij vestigde zich in 1420 als koopman in Brugge. Het schilderij lijkt niet meer dan een weergave van een verfijnd burgerlijk milieu. De ontwikkelde toeschouwer uit die tijd herkende er echter veel symbolische toespelingen in: de “hond”: wijst op de huwelijkstrouw; de brandende kaars op de goddelijke aanwezigheid, en de slippers doen denken aan Mozes die op de berg Sinaï zijn sandalen uit moest trekken omdat hij een gewijde plaats betrad.
Madonna met kanunnik Joris van der PaeleDe Madonna met kanunnik Joris van der Paele is na het Lam Gods het grootste schilderij dat van Jan van Eyck bewaard is gebleven. Het paneel neemt een bijzondere plaats in de geschiedenis van de Westerse schilderkunst in. Het is namelijk wellicht het vroegste voorbeeld van een zogenaamde “Sacra Conversazione” (Heilige conversatie): een schilderij waarin op een realistische manier heiligen en soms ook gewone stervelingen zijn afgebeeld alsof ze aan een alledaags gesprek deelnemen.
Kanunnik Van der Paele was een rijke geestelijke die dit schilderij schonk aan de Sint Donatiuskerk in Brugge. Sint Donatius staat links, Sint Joris, de naamheilige van de kanunnik, staat rechts. Sint Joris stelt de kanunnik aan Maria en het kind voor. Het gerimpelde gezicht van de oude man wordt onbarmhartig realistisch weergegeven. De wapenrusting van Sint Joris weerspiegelt heel nauwkeurig details van het tafereel. Van Eyck was in staat monumentale onderwerpen te combineren met een feilloze weergave van het detail.
Madonna en kind met kanselier Rolin
Nicolaas Rolin was kanselier van Bourgondië en Brabant. Door de bogen zien we twee mannen op de rug; zij kijken naar een landschap dat door een rivier in tweeën wordt gedeeld. Mogelijk zien we een gedeelte van Luik. Van Eyck schilderde meestal geen landschap zoals het er precies uitzag, maar een landschap dat min of meer bekend voorkwam.
Rolin smeekte misschien vergiffenis af voor het feit dat hij Jeanne d’Arc aan de Engelsen had verkocht, en zo mede schuldig was aan haar dood op de brandstapel.
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.