Verlokkingen van Italië 1620 – 1680 · Mar 8, 10:41 PM by Ad van den Ende
Ondanks de reisperikelen en gevaren reisden veel kunstenaars uit de Lage Landen in de 17e eeuw naar Italië. Vlaamse kunstenaars gingen eerst. Men had belangstelling voor de klassieke oudheid, voor de eigentijdse Italiaanse kunstenaars en voor het zonnige landschap.
De eerste generatie Italianisanten uit de Noordelijke Nederlanden verbleef van circa 1620 tot 1640 in Rome. Zij hadden vooral belangstelling voor de vele ruïnes.
Herman van Swanevelt
Porta Pinciana te Rome ca 1630 – 1640
Van Swanevelt werkte hier alleen met het penseel. De vormen gaf hij aan met dunne lijntjes. In brede wassingen gaf hij de lichtval op bomen en muren weer.
In Rome was hij bevriend met Claude Lorrain. Voor hem waren de Noordelijke Italianisanten een belangrijk voorbeeld.
Jan Asselijn
Ponte Rotto te Rome ca 1635 – 1645
Jan Asselijn werkte heel precies. Hij koos zijn standpunt zorgvuldig uit: de hoge gebouwen links wegen op tegen de blik in de verte rechts. Hij zette de voorstelling eerst nauwkeurig met zwart krijt op. Daarna bracht hij met een penseel en grijze inkt gelijkmatig schaduwpartijen aan. Zo bereikte hij een getrouwe weergave van de architectuur.
De tweede generatie Italianisanten ca 1640 – 1675
De tweede generatie italianisanten had minder belangstelling voor de ruïnes, en des te mer voor het landschap. Dat zien we in de volgende drie afbeeldingen.
Jan Both
Gezicht op de Tiber ca 1650
We zien reizigers bij een veerpont en een rivier die zich door een bergachtig landschap slingert. De laagstaande zon werpt op de voorgrond lange schaduwen en verlicht in de verte de lucht en een berg. De compositie verleent het geheel een grote dieptewerking.
‘Langs diagonale lijnen verloopt het landschap van de voorgrond links, via de verspringende oevers, naar het ijle verschiet rechts. Zo wordt de blik van de beschouwer naar de diepte geleid, waarbij ook de figuren een rol spelen: de amazone, die wacht om overgezet te worden, wijst op het doel van de reis, de stad in de verte.’ (Epco Runia)
Karel Dujardin
Italiaans landschap 1653
Ook hier zien we een moment laat op de dag. Links in de verte zien we, op ruime afstand van elkaar, fijne stipjes; hierdoor lost het landschap als het ware op in het warme licht. De donkere voorgrond en de bomen vergroten de dieptewerking.
Nicolaes Berchem
Rustende koeien ca1657
Berchem baseerde deze voorstelling op een Nederlands voorbeeld: de staande en de achterste liggende koe ontleende hij aan een ets van Potter. We zien een diagonale opbouw: rechts bomen op een wal, links een blik in de verte.
Op dit artikel kan niet gereageerd worden.