Go to content Go to navigation Go to search

Medea voelt zich verlaten · Oct 21, 01:44 AM by Ad van den Ende

ἀλλ᾽
Maar genoeg hierover,
οὐ γὰρ αὑτὸς πρὸς σὲ κἄμ᾽ ἥκει λόγος·
want niet hetzelfde verhaal geldt voor u en voor mij.
σοὶ μὲν πόλις θ᾽ ἥδ᾽ ἐστὶ καὶ πατρὸς δόμοι
U hebt deze stad en een vaderlijk huis,
βίου τ᾽ ὄνησις
de vreugde van het leven
καὶ φίλων συνουσία,
en het gezelschap van vrienden,
ἐγὼ δ᾽ ἔρημος ἄπολις οὖσ᾽ ὑβρίζομαι
maar ik word, eenzaam, zonder stad, vernederd
πρὸς ἀνδρός, ἐκ γῆς βαρβάρου λεληισμένη,
door mijn man, uit een barbaars land geroofd.

οὐ μητέρ᾽, οὐκ ἀδελφόν, οὐχὶ συγγενῆ
Geen moeder, geen broer, geen verwant
μεθορμίσασθαι τῆσδ᾽ ἔχουσα συμφορᾶς.
om heen te vluchten uit deze ellende die ik heb.

τοσοῦτον οὖν σου τυγχάνειν βουλήσομαι,
Dit alleen zou ik van u willen verkrijgen
ἤν μοι πόρος
dat, als voor mij als uitweg
τις μηχανή τ᾽ ἐξευρεθῆι
een middel gevonden wordt
πόσιν δίκην τῶνδ᾽ ἀντιτείσασθαι κακῶν,
mijn man een straf te laten betalen voor deze ellende,
[τὸν δόντα τ᾽ αὐτῶι θυγατέρ᾽ ἥν τ᾽ ἐγήματο,]
[en degene die hem zijn dochter gaf, waarmee hij trouwde,]
σιγᾶν. γυνὴ γὰρ
te zwijgen. Want een vrouw
τἄλλα μὲν φόβου πλέα
mag dan in al het andere vol vrees,
κακή τ᾽ ἐς ἀλκὴν
(te) laf om zich te verdedigen (zijn)
καὶ σίδηρον εἰσορᾶν·
en om naar een zwaard om te zien,
ὅταν δ᾽ ἐς εὐνὴν
wanneer ze wat betreft haar huwelijksbed
ἠδικημένη κυρῆι,
toevallig onrechtvaardig is behandeld,
οὐκ ἔστιν ἄλλη φρὴν μιαιφονωτέρα.
dan is geen ander hart moordlustiger.

Χο.
Het koor
δράσω τάδ᾽· ἐνδίκως γὰρ ἐκτείσηι πόσιν,
Dat zal ik doen. Want terecht zul je straffen je echtgenoot,
Μήδεια. πενθεῖν δ᾽ οὔ σε θαυμάζω τύχας.
Medea. Dat je treurt over je lotgevallen verbaast me niet.

ὁρῶ δὲ καὶ Κρέοντα, τῆσδ᾽ ἄνακτα γῆς,
Maar ik zie ook Kreon, de heerser van dit land,
στείχοντα, καινῶν ἄγγελον βουλευμάτων.
aankomen, bode van nieuwe besluiten.

ΚΡΕΩΝ ·
σὲ τὴν σκυθρωπὸν καὶ πόσει θυμουμένην,
Ik heb bevolen dat jij, norse en op je man vertoornde
Μήδειαν εἶπον τῆσδε γῆς ἔξω περᾶν
Medea, uit dit land moet weggaan!
φυγάδα, λαβοῦσαν δισσὰ σὺν σαυτῆι τέκνα,
Als balling, met meename van twee kinderen van je.
καὶ μή τι μέλλειν·
En geenszins treuzelen,
ὡς ἐγὼ βραβεὺς λόγου τοῦδ᾽ εἰμί,
want ik ben de verantwoordelijke van dit bevel,
κοὐκ ἄπειμι πρὸς δόμους πάλιν,
en ik ga niet naar het paleis terug
πρὶν ἄν σε γαίας τερμόνων ἔξω βάλω.
voor ik je buiten de grenzen van het land heb gegooid.

Μη. αἰαῖ· πανώλης ἡ τάλαιν᾽ ἀπόλλυμαι.
Ach, geheel verloren, ongelukkig kom ik om.
ἐχθροὶ γὰρ ἐξιᾶσι πάντα δὴ κάλων,
Want vijanden zetten alle zeilen bij.
κοὐκ ἔστιν ἄτης εὐπρόσοιστος ἔκβασις.
En er is aan dit onheil geen gemakkelijk ontkomen.
ἐρήσομαι δὲ καὶ κακῶς πάσχουσ᾽ ὅμως·
Maar ik zal toch vragen, hoewel ik er slecht aan toe ben:
τίνος μ᾽ ἕκατι γῆς ἀποστέλλεις, Κρέον;
Waarom stuur jij mij uit het land, Kreon?

Κρ. δέδοικά σ᾽ – οὐδὲν δεῖ
Ik ben bang dat je – het is geenszins nodig
παραμπίσχειν λόγους –
Woorden als dekmantel te gebruiken! -
μή μοί τι δράσηις παῖδ᾽ ἀνήκεστον κακόν.
zult aandoen aan mijn kind een onherstelbaar kwaad.

συμβάλλεται δὲ πολλὰ τοῦδε δείματος·
Veel dingen dragen bij tot deze angst.
σοφὴ πέφυκας καὶ κακῶν πολλῶν ἴδρις,
Slim ben je en in veel slechte dingen bekwaam,
λυπῆι δὲ
Je bent bedroefd,
λέκτρων ἀνδρὸς ἐστερημένη.
van het huwelijksbed van je man beroofd.

κλύω δ᾽ ἀπειλεῖν σ᾽, ὡς ἀπαγγέλλουσί μοι,
Ik hoor dat jij dreigt, zoals ze mij berichten,
τὸν δόντα καὶ γήμαντα
aan de gever (van de bruid) en de huwende
καὶ γαμουμένην δράσειν τι.
en de bruid iets te zullen aandoen,
ταῦτ᾽ οὖν πρὶν παθεῖν φυλάξομαι.
daarvoor dus, vóór het te ondergaan, zal ik oppassen.

κρεῖσσον δέ μοι νῦν
Het is beter voor mij me nu
πρὸς σ᾽ ἀπεχθέσθαι, γύναι,
bij jou gehaat te maken, vrouw,
ἢ μαλθακισθένθ᾽
dan, na me te hebben laten vermurwen,
ὕστερον μέγα στένειν.
later luid te jammeren.

Μη. φεῦ φεῦ.
Ach! Ach!
οὐ νῦν με πρῶτον, ἀλλὰ πολλάκις, Κρέον,
Niet nu voor het eerst, maar dikwijls, Kreon,
ἔβλαψε δόξα μεγάλα
schaadde mijn grote reputatie me
τ᾽ εἴργασται κακά.
en bewerkte ellende.

χρὴ δ᾽ οὔποθ᾽ ὅστις ἀρτίφρων πέφυκ᾽ ἀνὴρ
Het is geenszins nodig, wie verstandig is, een man,
παῖδας περισσῶς ἐκδιδάσκεσθαι σοφούς·
zijn kinderen bovenmatig te laten onderwijzen tot wijzen;
χωρὶς γὰρ ἄλλης ἧς ἔχουσιν
want behalve dat zij ook nog hebben
ἀργίας
verwaarlozing van actieve bezigheid
φθόνον πρὸς ἀστῶν ἀλφάνουσι δυσμενῆ.
halen zij zich op de hals de vijandige afgunst van burgers,
σκαιοῖσι μὲν γὰρ καινὰ
want als je aan dommen nieuwe
προσφέρων σοφὰ
verstandige dingen voorlegt
δόξεις ἀχρεῖος κοὐ σοφὸς πεφυκέναι·
zul je schijnen nutteloos en niet wijs te zijn.

Vers 300

τῶν δ᾽ αὖ δοκούντων εἰδέναι τι ποικίλον
Maar van degenen die menen iets ingewikkelds te weten,
κρείσσων νομισθεὶς
wanneer je geacht wordt beter te zijn
ἐν πόλει λυπρὸς φανῆι.
dan zul je in de stad een lastpost schijnen.

ἐγὼ δὲ καὐτὴ τῆσδε κοινωνῶ τύχης.
Ook ik zelf deel dit lot.
σοφὴ γὰρ οὖσα,
Want omdat ik slim ben,
τοῖς μέν εἰμ᾽ ἐπίφθονος,
ben ik bij sommigen gehaat.
Τοῖς δ᾽ αὖ προσάντης·
Voor weer anderen lastig.
εἰμὶ δ᾽ οὐκ ἄγαν σοφή.
Terwijl ik niet eens erg slim ben

σὺ δ᾽ οὖν φοβῆι με,
Jij bent dus bang voor me,
μὴ τί πλημμελὲς πάθηις;
dat je iets slechts ondergaat?
οὐχ ὧδ᾽ ἔχει μοι
Maar zie het zo niet met mij.
μὴ τρέσηις ἡμᾶς, Κρέον,
Vrees ons niet, Kreon,
ὥστ᾽ ἐς τυράννους ἄνδρας ἐξαμαρτάνειν.
zo zou ik tegen mannen heersers een misdaad begaan!

σὺ γὰρ τί μ᾽ ἠδίκηκας;
Want waarin heb jij onrecht tegen mij begaan?
ἐξέδου κόρην
Je hebt je dochter uitgehuwelijkt
ὅτωι σε θυμὸς ἦγεν.
aan wie je hart je dat ingaf.
ἀλλ᾽ ἐμὸν πόσιν μισῶ·
Maar mijn man haat ik!
σὺ δ᾽, οἶμαι, σωφρονῶν ἔδρας τάδε.
Maar jij, denk ik, deed dit verstandig.

καὶ νῦν τὸ μὲν σὸν οὐ φθονῶ καλῶς ἔχειν·
En nu ben ik niet jaloers dat het met het jouwe goed gaat.
νυμφεύετ᾽, εὖ πράσσοιτε·
Trouwt, mogen jullie het goed maken.
Τήν δε δὲ χθόνα ἐᾶτέ μ᾽ οἰκεῖν.
Maar sta toe dat ik dit land bewoon!
καὶ γὰρ ἠδικημένοι
Want hoewel onrechtvaardig behandeld
σιγησόμεσθα,
zullen wij zwijgen,
κρεισσόνων νικώμενοι.
door sterkeren overwonnen.

Κρ. λέγεις ἀκοῦσαι μαλθάκ᾽,
Je zegt zo te horen geruststellende dingen.
ἀλλ᾽ ἔσω φρενῶν ὀρρωδία μοι
Maar in mijn binnenste is er angst
μή τι βουλεύηις κακόν,
dat jij iets slechts beraamt.
τοσῶιδε δ᾽ ἧσσον ἢ πάρος πέποιθά σοι·
Des te minder dan eerst vertrouw ik jou.

γυνὴ γὰρ ὀξύθυμος,
Want een opvliegende vrouw,
ὡς δ᾽ αὔτως ἀνήρ,
evenzeer als een man,
ῥάιων φυλάσσειν
is gemakkelijker te bewaken
ἢ σιωπηλὸς σοφός.
dan een zwijgzame wijze.

ἀλλ᾽ ἔξιθ᾽ ὡς τάχιστα,
Maar ga zo snel mogelijk weg,
μὴ λόγους λέγε·
vertel geen praatjes.
ὡς ταῦτ᾽ ἄραρε
Want dat staat vast,
κοὐκ ἔχεις τέχνην ὅπως
en je hebt geen mogelijkheid hoe
μενεῖς παρ᾽ ἡμῖν
je zult blijven bij ons,
οὖσα δυσμενὴς ἐμοί.
zijnde vijandig aan mij.

Μη. μή, πρός σε γονάτων τῆς τε νεογάμου κόρης.
Nee, bij je knieën en je pas gehuwde dochter!

Κρ. λόγους ἀναλοῖς·
Je verspilt woorden,
οὐ γὰρ ἂν πείσαις ποτέ.
want je zal me nooit overreden!

Μη. ἀλλ᾽ ἐξελᾶις με
Maar jij zal mij verdrijven
κοὐδὲν αἰδέσηι λιτάς;
en geenszins zul jij respecteren mijn smeekbeden?

Κρ. φιλῶ γὰρ οὐ σὲ μᾶλλον ἢ δόμους ἐμούς.
Want ik houd van jou niet meer dan van mijn huis.

Μη. ὦ πατρίς, ὥς σου κάρτα νῦν μνείαν ἔχω.
O vaderland, hoe zeer heb ik nu een herinnering aan jou!

Κρ. πλὴν γὰρ τέκνων
Want behalve mijn kinderen
ἔμοιγε φίλτατον πολύ.
is mij dat verreweg het dierbaarst.

Μη. φεῦ φεῦ,
Ach! Ach!
βροτοῖς ἔρωτες ὡς κακὸν μέγα.
Wat een grote ramp zijn liefdes voor stervelingen!

Κρ. ὅπως ἄν, οἶμαι,
Het hangt er van af hoe, denk ik.
καὶ παραστῶσιν τύχαι.
Er zullen ook omstandigheden zijn.

Μη. Ζεῦ, μὴ λάθοι σε
Zeus, moge u niet ontgaan
τῶνδ᾽ ὃς αἴτιος κακῶν.
wie schuldig is aan deze ellende!

Κρ. ἕρπ᾽, ὦ ματαία, καί μ᾽ ἀπάλλαξον πόνων.
Ga, dwaze, en bevrijd mij van deze beproevingen.

Μη. πονοῦμεν ἡμεῖς
Wij hebben (pas) zorgen,
κοὐ πόνων κεχρήμεθα.
en wij hebbeen geen gebrek aan beproevingen!

Κρ. τάχ᾽ ἐξ ὀπαδῶν χειρὸς
Snel zal jij door de hand van dienaren
ὠσθήσηι βίαι.
met geweld verjaagd worden.

Μη. μὴ δῆτα τοῦτό γ᾽,
Dat alsjeblieft niet
ἀλλά σ᾽ αἰτοῦμαι, Κρέον.
maar ik smeek je, Kreon!

Κρ. ὄχλον παρέξεις, ὡς ἔοικας, ὦ γύναι.
Jij zal last veroorzaken, naar het lijkt, vrouw!

Μη. φευξούμεθ᾽·
Wij zullen in ballingschap gaan.
οὐ τοῦθ᾽ ἱκέτευσά σου τυχεῖν.
Niet dat smeekte ik van jou te verkrijgen.

Κρ. τί δαὶ βιάζηι κοὐκ ἀπαλλάσσηι χθονός;
Waarom dan verzet je je en ga je niet weg uit het land?

Μη. μίαν με μεῖναι τήνδ᾽ ἔασον ἡμέραν
Sta me toe dat ik deze ene dag blijf!
καὶ ξυμπερᾶναι φροντίδ᾽
En een plan opmaak
ἧι φευξούμεθα,
waarheen we in ballingschap zullen gaan;
παισίν τ᾽ ἀφορμὴν τοῖς ἐμοῖς, ἐπεὶ πατὴρ
voor mijn kinderen een uitgangspunt, omdat hun vader
οὐδὲν προτιμᾶι μηχανήσασθαι τέκνοις.
geenszins moeite doet iets te bedenken voor de kinderen.
οἴκτιρε δ᾽ αὐτούς·
Heb medelijden met hen;
καὶ σύ τοι παίδων πατὴρ πέφυκας·
Ook jij bent toch een vader van kinderen!
εἰκὸς δέ σφιν εὔνοιάν σ᾽ ἔχειν.
Het is gepast dat jij welwillendheid voor hen hebt.
τοὐμοῦ γὰρ οὔ μοι φροντίς,
Want voor mijn (belang) heb ik geen zorg.
εἰ φευξούμεθα,
als wij in ballingschap zullen gaan,
κείνους δὲ κλαίω
maar hen beween ik,
συμφορᾶι κεχρημένους
omdat zij door een hard lot getroffen zijn.

Κρ. ἥκιστα τοὐμὸν λῆμ᾽ ἔφυ τυραννικόν,
Allerminst is mijn aard die van een tiran.
αἰδούμενος δὲ πολλὰ δὴ διέφθορα·
Meelevend heb ik al veel verloren.
καὶ νῦν ὁρῶ μὲν ἐξαμαρτάνων, γύναι,
Ook nu besef ik een fout te maken, vrouw.

ὅμως δὲ τεύξηι τοῦδε·
Toch zul je dit krijgen.
προυννέπω δέ σοι,
Maar ik verklaar je plechtig:
εἴ σ᾽ ἡ ᾽πιοῦσα λαμπὰς ὄψεται θεοῦ
Als de komende fakkel (de zon) van God jou zal zien
καὶ παῖδας ἐντὸς τῆσδε τερμόνων χθονός,
en de kinderen binnen de grenzen van dit land
θανῆι· λέλεκται μῦθος ἀψευδὴς ὅδε.
zul je sterven; dit woord is onherroepelijk gezegd.

νῦν δ᾽, εἰ μένειν δεῖ, μίμν᾽ ἐφ᾽ ἡμέραν μίαν·
Maar nu, als het nodig is te blijven, blijf voor één dag;
οὐ γάρ τι δράσεις δεινὸν
want niet zul jij iets vreselijks doen
ὧν φόβος μ᾽ ἔχει.
(van die dingen) waarvoor de angst mij beheerst.

Koor
φεῦ φεῦ, μελέα τῶν σῶν ἀχέων.
Ach! Ach! Rampzalige vanwege jouw smarten!
ποῖ ποτε τρέψηι;
Waarheen toch zul je je wenden?
τίνα πρὸς ξενίαν;
Naar welke gastvrijheid?
ἢ δόμον ἢ χθόνα
Zul je of een huis of een land
σωτῆρα κακῶν ἐξευρήσεις;
als redder uit ellende vinden?
ὡς εἰς ἄπορόν σε κλύδωνα θεός,
Want naar een niet over te steken golf
Μήδεια, κακῶν ἐπόρευσε.
van ellende, Medea, voerde God je.

Volgende
Terug

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.