Jeugdherinneringen · Mar 7, 09:36 PM by Ad van den Ende
De titels zijn door mij bedacht. Ik houd me aanbevolen voor verbeteringen.
Zonsopkomst boven het kasteel
Uitzicht over zee
De eerste schooldag
Aan vaders hand
Een wandeling langs de rivier
Langs de rivier
Dorp in de sneeuw
In de kapel
Een liefde op het land
Liefdespaar in het bos
Feest in Gent
Rustend langs een rivier
Zonsondergang boven zee
Romans in beelden · Mar 7, 07:57 PM by Ad van den Ende
Romans in beelden
Masereel maakt ook albums, die vaak uitgroeien tot romans in beelden. In het begin zijn ze scherp aanklagend; geleidelijk tonen ze een ruim menselijk begrip; af en toe wordt de bitterheid verzacht door hoop.
25 IMAGES DE LA PASSION D’UN HOMME (1918);
Sommige albums, zoals LE SOLEIL en IDÉE, zijn ware grafische gedichten. Soms ook triomfeert de wrange werkelijkheid, zoals in
UN FAIT DIVERS, de geschiedenis van een verleiding. Het koppel, dat hierin optreedt, verschijnt opnieuw in HISTOIRE SANS PAROLES, met opnieuw de nodige erotische belevenissen.
In 1921 snijdt hij de platen van
SOUVENIRS DE MON PAYS . Dit is een van de hoogtepunten in zijn werk. Vaak zijn de voorstellingen opgebouwd rond een hoofdfiguur, terwijl kleine taferelen het geheel tot een volledig verhaal maken. Er zijn ook beelden die niet door menselijke figuren worden gedomineerd, zoals LA PLAINE, LA PROCESSION, LES CLOCHES. Hierin bereikt zijn werk een grote hoogte.
Geïllustreerde boeken
Daarnaast werkte Frans Masereel ook voor andere uitgevers, en illustreerde hij werken van Leonhard Frank, Charles-Louis Philippe, Stefan Zweig, Leo Tolstoï, Edouard Dujardin en August Vermeylen.
Hij sneed voor hen meer dan tweehonderdvijftig houtblokken. Zij vallen op door hun grote expressie. Hij bouwt de compositie vaak op rond een hoofdfiguur, en vult die aan met allerlei elementen tot er een volkomen harmonieus geheel ontstaat.
Hij maakt weer grote platen: in 1923 LA CHANTEUSE en LE GOURMAND, in 1924 het weemoedige SPLEEN,
MELANCHOLIE en
DE KUS.
De evolutie van Masereel · Mar 7, 07:44 PM by Ad van den Ende
Rond 1925 zien we dat het zwart in zijn gravures toeneemt, en dat de vlakken aan de randen vaak gerafeld zijn. De tekening wordt minder lineair, en meer naturalistisch. Zo ontstaan in 1925 DE BESCHULDIGDE, HET TERRAS, DE SCHADUW; in 1926 WOLKENKRABBERS; in 1927 ECCE HOMO, DE KAARTEN; in 1929 IDÉES NOIRES, en in 1930 HET KOPPEL en MEISJE. In kleiner werk zien we vaak zeer bewogen taferelen; de grote platen zien er rustig uit. Deze zijn bedoeld om aan een wand te hangen, en Masereel vindt dat gertormenteerde taferelen daar niet passen.
In 1925 geeft hij in honderd platen het leven in de grootstad weer: LA VILLE. “In het alles overheersend gewoel wordt de mens gereduceerd tot een vluchtige anonieme verschijning te midden van hoekige gebouwen. Zelfs als hij aan de massa ontsnapt blijft hij nog dezelfde anonieme enkeling met zijn sexuele driften, zijn vaak vulgaire ontspanningen.”
FIGURES ET GRIMACES (1926) geeft in zestig “tronies” een staalkaart van het menselijk ras. De lijnen worden ronder; de zwarte vlakken zijn minder scherp afgetekend; er verschijnen realistische lichtspelingen. Dit is goed te zien in LA SIRÈNE (1932). Het zwart krijgt hier een eigen picturale betekenis. Hier wordt de eeuwige droom uitgedrukt: de vrouw die men zoekt zonder haar “ooit te vinden.
In DU NOIR ET BLANC (1939) worden vele thema’s behandeld. “Ik wil (…) niet zeggen dat het werk van de kunstenaar zich verplicht moet inspireren op zijn tijd. Dat is een kwestie van temperament. Voor mij zou het niet anders kunnen.
Ik heb, wel te verstaan, eerst mooie houtgravures willen maken. Vervolgens heb ik getracht objectief in zevenenvijftig beelden, een geschiedenis van de wereld door de mens geschapen, samen te vatten. Het begint met het oerwoud, de wilde dieren die vluchten voor de mens die verschijnt, vol van begeerten en dorst op bezit.
Hij begint met te vernielen, vóór te heersen, hij bouwt vóór uit te baten, vóór te genieten.
De mens is een wolf voor de mens. Hij schept enerzijds rijkdom, anderzijds ellende, wanhoop, haat. Logisch gevolg van dit alles: ontwaken van de gewetens, moordpartijen, opstanden. Denken we aan hetgeen in de laatste jaren is gebeurd! Het eindigt met de hoop op een beter leven, vrolijker, en de grote verzoening van de mens in de verrechtvaardiging van de arbeid.”
In zijn tien EXPIATIONS spreekt een epische grootheid. “Het is een waar orgelpunt in de produktie van de kunstenaar.”
Kapitale illustratiewerken
Kurt Wolff slaagde er in voor elk blokboek een inleiding te krijgen van een bekende schrijver: Thomas Mann, Herman Hesse, Carl Georg Heise en Max Brod. Door het expressionisme waren de Duitsers ook beter voorbereid op werk zoals Masereel dat maakte.
In Frankrijk is Masereels werk nooit naar waarde geschat, “ondanks het paradoxale feit dat het belangrijkste illustratiewerk, verschenen in dit kwarteeuw, door hem werd uitgevoerd: JEAN-CHRISTOPHE van Romain Rolland. Voor deze meesterlijke roman, die voor vele jongeren een soort bijbel was, werden niet minder dan zeshonderdzesenzestig houtblokken gesneden, een arbeid die zowat drie jaar – van 1925 tot en met 1927- in beslag nam. Het is een grootse hulde aan het meesterwerk van een man voor wie Frans Masereel een bewondering en een vriendschap koesterde die nooit zouden verzwakken.”
Voor LA RÉVOLTE DES MACHINES (aanvankelijk bedoeld als film) van Rolland maakt Masereel een serie kleine houtsneden.
Voor LA LÉGENDE D’ULENSPIEGEL ET DE LAMME GOEDZAK van Charles de Koster maakt hij honderdzevenenzestig houtsneden. Tijls vrijheidsstrijd in zijn moederland sprak hem sterk aan. “Wat een stof voor een hartstochtelijk kunstenaar! Folteringen en brandstapels, scènes in kroegen, wreedheden allerlei, maar gedomineerd door de geest van Tijl: ‘Begraaft men’, zegt hij, Ulenspiegel, ‘de geest, Nele, het hart van moeder Vlaanderen?‘”
Hij beschouwde het zelf als een van zijn beste werken.
Masereel werkt voor allerlei auteurs: Aeschyles, Villon, Shakespeare, Hemingway, Garcia Lorca, Roger Martin du Gard, Vermeylen, Emmanuel de Bom, Herman Teirlinck, Stijn Streuvels en Achilles Mussche.
De kleur
Frans Masereel heeft ook aquarellen gemaakt. “Het aanwenden van kleur beïnvloedt zonder twijfel de keuze van onderwerpen. Elke opstandige gedachte wordt terzij gelegd. De kunstenaar is geen aanklager meer. Hij kijkt om zich heen en noteert indrukken,” aldus Avermaete.
Hij geeft het leven van de grootstad weer, en ook van een vissersdorp, in wat je moment-opnamen zou kunnen noemen. De kleur blijft ondergeschikt aan de tekening.
Met olieverf heeft hij in het begin grote moeite. Maar in 1923 schrijft hij aan Rolland: “Ik bezit nu een schildertechniek waarvan ik geheel meester ben en die me zal toelaten van u een groot portret te schilderen als ge naar Parijs zult komen.”
Hij is vaak in Boulogne-sur-Mer. “Sinds ik me tegenover de zee bevind, schijnen me de mensen, met al hun kleine intriges, hun smeerlapperijen, enz… enz…, zeer kleine microben van het walgelijkste ras dat bestaat. En nochtans zou ik niet kunnen leven zonder hen te zien, aan te raken, te aanhoren.”
In 1925 koopt hij een huisje in het vissersdorp Equihen. Hier vindt hij de stof om zich ook als schilder uit te leven.
Frankrijk · Mar 2, 09:24 PM by Ad van den Ende
Tekst in voorbereiding
Antoine Watteau (1684‑1721)
Een muzikant en drie schetsen van een man
ca. 1714
Bebaarde Savoyard
ca 1715-16
Negen studie’s van hoofden
ca. 1716
Het plezier van de liefde
1717-18
Zittende jonge vrouw
1716-17
François Boucher (1703-1770)
Daniël getuigt van Suzanna’s onschuld
ca 1722-23
Het wonder van de blind geboren bedelaar
ca. 1725-27
Een landelijke rust in de open lucht
ca. 1728-31
Studie voor Aurora
ca. 1733
Liggend vrouwelijk naakt
ca. 1742-1743
Studie van een naakte jonge vrouw op een kleed
1763
Edmé Bouchardon (1698-1762)
Jongen die brood brengt
ca. 1737
Jean Honoré Fragonard (1732-1806)
De grote cypressen van de villa d’Este
1760
Arbeiders meisjes die zich klaar maken om naar bed te gaan
ca. 1769
Kunstenaar in zijn studio
1773-1774
Een beschaduwde laan
ca. 1774
In plaats van deugden vindt St. Michael ondeugden in de kerk
1780v
Jean-Baptiste Greuze (1725-1805)
Studie voor de beminde moeder
1765
De verloren zoon
ca. 1777
Jacques Louis David (1748-1825)
Album 11
1775-11780 of 1784-1785
Figuren in klederdracht met elkaar in gesprek
1780
Twee studies voor de verdeling van de adelaars
ca. 1808-10
Studie voor de eed van de Horatii
1784-85
Compositie-studie voor De Sabijnse Maagden
“John Flaxman (1755-1826)
Diomedes werpt zijn speer naar Mars
1702-03
De Lage Landen in de zestiende eeuw · Jan 6, 06:26 PM by Ad van den Ende
In de zestiende eeuw maakten kunstenaars uit de Lage Landen nog steeds kopieën van vroegere kunstwerken voor later gebruik in hun werkplaats. Verzamelaars hadden weinig belangstelling voor schetsen; zij gaven de voorkeur aan voltooide tekeningen. Bijgevolg zijn de meeste bewaard gebleven tekeningen ‘modelli’ voor schilderijen, tapijten en dergelijke. In de loop van de zestiende eeuw werden ook ‘presentatie-tekeningen’ steeds meer populair. Voorbereidende tekeningen zijn heel zeldzaam. Van kunstenaars die in Italië zijn geweest kennen we wel voorbereidende tekeningen.
Tot diep in de zestiende eeuw werkten de meeste Nederlandse kunstenaars nog steeds betrekkelijk traditionele composities uit.
Pieter Bruegel (1525/1530-1569)
In de zestiende eeuw was Pieter Bruegel de belangrijkste tekenaar van de Lage Landen. Tegenwoordig is hij vooral bekend door zijn schilderijen van boeren-scènes. In de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw was hij vooral bekend door zijn tekeningen van landschappen en allegorieën. Daarvan werden er veel in prent omgezet. De invloed van Bruegel op de tekening van het Nederlandse landschap was enorm.
Pieter Bruegel werkte in de jaren 1550/1551 in Mechelen. In de jaren 1552 -1554 maakte hij een reis naar Italië.
Terug in de Nederlanden vestigde hij zich waarschijnlijk in Antwerpen en begon hij te werken voor Hieronymus Cock. Deze engageerde de beste graveurs die hij kon vinden om de meesterwerken van Italiaanse meesters zichtbaar te maken als prent. Voor Bruegel die, pas terug van Italië, zeker nog geen gevestigd schilder was, betekende dit een constante stroom aan inkomsten. Uit de periode voor 1562 zijn er nauwelijks geschilderde werken van Bruegel overgebleven. Bruegel tekende in de periode van 1554 tot 1561 meer dan veertig ontwerpen voor gravures. Het resultaat van zijn werk voor Cock was dat hij stilaan bekend raakte en dat hij vanaf de jaren zestig blijkbaar voldoende opdrachten als schilder krijgt aangeboden zodat het tekenen meer en meer op de achtergrond raakt.
Koeien in een weide voor een boerderij wordt aan hem toegeschreven. Dit is een van de eerste landschaptekeningen. Dit ziet er zo realistisch uit dat het de indruk wekt ter plekke getekend te zijn. In 1604 schreef Karel van Mander in zijn biografie over Pieter Bruegel dat deze vaak naar de natuur tekende. Deze tekening bevat evenwel te veel details voor een snelle impressie.
De kunstenaar zit in een bos op een heuvel die over een rivierdal uitkijkt. We zien twee diagonalen: één die loopt van rechts onder naar links boven, en één van links onder naar de windmolen rechts.
We zien mensen die met elkaar zitten te praten, een herder die op zijn stok leunt, een boer die zit te melken, kortom Vlaamse boeren in een Arcadisch pastoraal tafereel. De golfvormige bomen met hun hoog gebladerte zijn typisch voor landschappen van Bruegel. Hij werd geïnspireerd door Venetiaans kunstenaars uit de kring van Titiaan. Dat zien we aan de evenwijdige arceringen op grond, bomen en lucht. Aan zijn ervaring met de Italiaanse kunst in het algemeen heeft hij de uitgebalanceerde en ordelijke compositie te danken.
Bruegel tekende ook satirische scènes uit het boerenleven. Niet voor niets werd Bruegel tijdens zijn leven een tweede Jeroen Bosch genoemd.
Een voorbeeld is
De bijenhouders
Dit is een laat werk van Bruegel, gereed om door een burijn gekopiëerd te worden. De gezichtloze mensen maken een heel aparte indruk. Zij dragen jurken en maskers om zich tegen bijensteken te beschermen. Het is een heel gedoe met de bijenkorven. Rechts zien we een jongen die in een boom klimt om een nest uit te halen. Me kende het spreekwoord “Hij die weet waar het nest is heeft kennis, hij die het uithaalt heeft het nest.” Waarschijnlijk wilde Bruegel hier de tegenstelling weergeven tussen de voorzichtigheid van de bijenhouders en het lef van de jongen in de boom.
Bekend is zijn tekening van
De Alchemist . Hij maakte ook een tekening van het, dicht bij Dendermonde gelegen, Vlaamse plaatsje
Baasrode
Na zijn reis naar Italië maakte hij tekeningen voor een serie van twaalf geëtste landschappen , gebaseerd op zijn reis over de Alpen. Tot nu toe kenden de mensen de Alpen alleen uit verhalen. Door de prenten van Bruegel ging een wereld voor hen open.
Er zijn ongeveer zestig tekeningen van Bruegel bewaard gebleven.
Tegen het einde van Bruegels leven brak er een burgeroorlog uit tussen Noord- en Zuid-Nederland. Veel kunstenaars uit Antwerpen maakten gebruik van de mogelijkheid om de Spaanse overheersers te ontvluchten en naar het Noorden te gaan. Zij namen hun kennis en vaardigheden mee. Het grote verschil in welvaart tussen het Zuiden en het Noorden wordt duidelijk als we Rembrandts tekeningen van een boerderij vergelijken met een tekening van een
boerderij in Zuid-Nederland van Bruegel.
Jeroen Bosch (1450 – 1516)
Slecht opgevoede mannen/vrouwen
Deze pentekening van Jeroen Bosch (1450 – 1516) verschilt wel erg van de zilverpunt-portretten van Jan en Rogier. Het zijn bijna karikaturen. Ze hebben het soort gezicht dat in zijn schilderijen gewoonlijk het kwaad vertegenwoordigt. Bosch creëert deze karakters met behulp van slechts een paar penne-streken. De korte, onregelmatige lijntjes variëren in dikte en donkerte; zo veroorzaken ze licht-donker en daarmee diepte. De gezichten en de hand worden weergegeven met fijne, zachte lijnen; de rest met dikke lijnen en enige arcering.
Bosch is de eerste Nederlandse kunstenaar die een schetsmatige manier van tekenen hanteert. Bijna al ijn voorgangers tekenden om kopieën te maken. Dat deed Bosch niet. Hij tekende om een oplossing voor iets te vinden, om inspiratie op te doen en nieuwe ideeën uit te werken.
Net als Leonardo da Vinci schijnt Bosch linkshandig te zijn geweest; hij arceert van links boven naar rechts onder. Er zijn van hem een kleine twintig tekeningen bewaard gebleven.
Hij brak met de traditie; hij had slechts weinig navolgers.
Lucas van Leyden · Dec 27, 09:48 PM by Ad van den Ende
Bronnnen
1.’Lucas van Leyden en de Renaissance’ door Christiaan Vogelaar, Jan Piet Filedt Kok, Huigen Leeflang, Ilja M Veldman en anderen, Leiden, 2011
2. ‘Nederlandse kunst in het Rijksmuseum 1400 – 1600’ door Henk van Os, Jan Piet Filedt Kok, Ger Luijten, Frits Scholten e.a., Waanders Uitgevers, Zwolle 2000
3. ‘Eeuwige Schoonheid’, E.H.Gombrich, Weesp, 1984
4. ´Geschiedenis van de Middeleeuwen´, H.P.H.Jansen, Het Spectrum, 1978
Zijn leven
Lucas van Leyden was een Noord-Nederlands schilder, tekenaar, (koper)graveur, etser en maker van houtsneden. Hij was een van de grootste graveurs uit de kunstgeschiedenis.
De kunstenaarsbiograaf Karel van Mander schrijft in zijn Schilderboeck uit 1604 over hem:
‘Onder de vele begaafde, subtiele geesten van onze schilderkunst, die al vanaf hun prille jeugd uitgeblonken hebben, ken ik er geen een die de gelijke was van de met talent gezegende Lucas van Leyden die wel met penseel en burijn in de hand , en als volleerd in schilder- en tekenkunst, geboren lijkt te zijn.’
Lucas van Leyden was een zoon van de schilder Huygh Jacobsz. en diens vrouw Marie Hendriksdr. Volgens Karel van Mander werd hij geboren in mei of juni 1494. Later werd dit jaartal in twijfel getrokken, sommigen vermoeden dat Van Leyden in 1489 werd geboren, maar 1494 wordt officieel aangehouden.
Hij werd eerst opgeleid door zijn vader. Lucas was een vroegrijp talent. Op 9-jarige leeftijd zou hij, volgens Van Mander, zijn eerste gravures gemaakt hebben De kwaliteit daarvan was uitzonderlijk hoog, vooral gezien het feit dat er op dat gebied in Holland in het geheel geen traditie bestond. Lucas was op dat gebied kennelijk een autodidact. Hij heeft waarschijnlijk veel geleerd van het werk van Albrecht Dürer.
Zijn eerste schilderij zou hij op 12-jarige leeftijd verkocht hebben, en wel aan de heer van Lockhorst. Waarschijnlijk was dit Gerrit van Lockhorst, die lid was van het stadsbestuur van Leiden. Zo’n prestigieuze opdracht opende de weg naar een grootse carrière.
Zijn tweede leermester was de schilder Cornelis Engebrechtsz. Van hem leerde hij de schilderkunst.
Lucas van Leyden en Albrecht Dürer ontmoetten elkaar in 1521 in Antwerpen. Bij de gelegenheid wisselden zij prenten. Dürer had grote bewondering voor het werk van Van Leyden.
Lucas was zeer perfectionistisch waar het de drukkwaliteit van zijn prenten betrof.
Lucas was op de eerste plaats een grafisch kunstenaar. Er zijn bijna 170 gravures van hem bewaard gebleven.
Hij maakte ook ontwerpen voor glasruitjes en boekillustraties; er zijn ook tekeningen van hem bewaard gebleven.
Zijn onderwerpen
In de 15e eeuw begon kunst zijn weg te vinden naar de woonhuizen van gewone burgers. Dit werd gestimuleerd door de Moderne Devotie. Daarvan was Geert Grote de geestelijke vader. Beschilderde panelen konden alleen de rijke burgers zich veroorloven. De anderen waren aangewezen op houtsnedes of gravures.
‘Lucas van Leyden veroorzaakte een breuk met de traditie door zijn verfijnde graveertechniek en originele vormgeving voor devotieprenten. Door hun hoge artistieke kwaliteit waren zij ook een gewild object voor verzamelaars. (…) De kern van het christelijk geloof bestaat uit hoop op verlossing door Christus’ offer aan het kruis. Meditatie en gebed richtten zich dan ook met name op voorstellingen van de passie.’ (Ilja M.Veldman)
Veel houtsnedes en gravures waren afbeeldingen van heiligen, de grote voorbeelden voor de gelovigen.
Een van de meest geliefde heiligen was Christoffel. Hij zou het christuskind over een gevaarlijk stromende rivier hebben gedragen. Hij was de beschermheilige van reizigers.
Albrecht Dürer had vóór Lucas een gravure van Christoffel gemaakt
De heilige Christoffel draagt het Christuskind
Na hem maakte Lucas een gravure van Christoffel; bij hem staat Christoffel wat steviger in de snelle stroom:
0532 De heilige Christoffel
Ook Maria Magdalena was populair. Op een van de eerste houtsnedes van Lucas zien we haar in de woestijn, boetend voor haar zonden. Hij had toen kennelijk nog moeite met de anatomie van het vrouwenlichaam. Magdalena is nogal plomp uitgevallen, maar juist daardoor maakt ze een aandoenlijke indruk.
0330 Maria Magdalena in de woestijn
Ook Maria Magdalena van vóór de tijd dat ze boete deed prikkelde de fantasie. Bij kerkelijke feestdagen werden door rederijkers en ambachtsgilden passiespelen opgevoerd, maar ook verhalen gespeeld van gebeurtenissen die niet in de bijbel staan. Zo´n spel was ´Het wereldse even van Maria Magdalena´.
0630 De dans van Maria Magdalena
Dit is een van de mooiste gravures van Lucas. Er staan veel figuren op, maar het geheel is toch goed te overzien. Maria Magdalena wordt hier voorgesteld zoals ze zich vóór haar bekering aan wereldse genoegens overgaf. Overal zien we vrijende paartjes. Achter haar staan een trommelaar en een fluitist. Van achter een boom links komt een nar tevoorschijn. Hij waarschuwt met opgeheven hand voor de gevaren van overgave aan wereldse genoegens. Hij herinnert er aan dat Maria Magdalena daar later geweldig veel spijt over kreeg.
De rederijkers voerden ook spelen op over mythologische onderwerpen. Een zo´n onderwerp was ´Venus en Mars´. De liefdesgodin Venus was getrouwd met Vulcanus. De oorlogsgod Mars was een broer van Vulcanus. Hier zien we Venus en Mars tezamen. Vulcanus zou hun overspel ontdekken, en op een bijzondere manier wraak nemen: hij was smid, en smeedde een ijzeren hek dat hij boven het bed hing waarin zij de liefde bedreven. Zij konden daar niet uit. De goden kwamen kijken, dat wil zeggen: de mannelijke goden; de vrouwelijke geneerden zich hiervoor.
Rond 1500 had de Brusselse rederijker Jan Smeeken over dit onderwerp een spel geschreven: ‘Hoe Mars en Venus samen overspel pleegden.’
De kans is groot dat dit voor Lucas een bron van inspiratie is geweest.
Dit is een van de late gravures van Lucas. De figuren vullen bijna het hele beeldvlak. Venus zit wat vermoeid naar haar minnaar te staren. Haar zoon Cupido reikt naar haar tepel om haar lust op te wekken. Mars heeft zijn wapenrusting neergelegd en zit klaar om in actie te komen. In het spel wordt er door vrouwen over geklaagd dat mannen zo ‘wanckelbaer’ zijn, omdat ze steeds maar aan seks denken.
Gedrukte getijdenboeken
Als kind werd Lucas zeer waarschijnlijk ook visueel gevormd door de getijdenboeken. Gedrukte getijdenboeken kwamen in zeer grote oplagen op de markt. Deze bevatten veel afbeeldingen. Op veel daarvan zien we toeschouwers die commentaar leveren op de uitgebeelde scène. Daardoor wordt het voor de gelovigen gemakkelijker zich met de uitbeelding te identificeren.
Dat heeft Lucas overgenomen. Dat zien we bijvoorbeeld in
0390 David speelt harp voor Saul
en in
0483 De vrouw van Potifar beschuldigt Jozef van aanranding.
Het Oude Testament
Een verklaring voor de vele voorstellingen uit het Oude Testament is gelegen in de middeleeuwse opvatting dat veel gebeurtenissen uit het Oude Testament een voorafbeelding waren van gebeurtenissen in het Nieuwe Testament.
Tegen het einde van de 15e eeuw werden ook steeds vaker voorstellingen in beeld gebracht die geen voorspellende functie hadden. Dit geldt bijvoorbeeld voor
Abraham stuurt Hagar weg
Sara, de vrouw van Abraham, kon eerst geen kinderen krijgen, en had daarom haar slavin Hagar aan Abrahem ter beschikking gesteld. Hager kreeg een zoon, Ismaël. Toen Sara op latere leeftijd toch nog een zoon kreeg, Isaäk, eiste zij van Abraham dat hij Hagar en Ismaël weg zou sturen. Zij wilde niet dat Ismaël later ook in de erfenis zou delen. Abraham doet dit met kennelijke tegenzin. Hagar wist de tranen uit haar ogen; Ismaël kijkt vol vertrouwen op tegen zijn vader. Zelfs de hond treurt, en laat zijn kop hangen. Kennelijk voelde Lucas zich zeer betrokken bij dit thema.
De dans om het gouden kalf
Bij hun tocht door de woestijn kwamen de Israëlieten langs de berg Sinaï. Hun leider Mozes beklom de berg om in contact te komen met God. Daar zou hij de Stenen Tafelen met de tien geboden ontvangen. Daar ging echter veel tijd overheen. Het volk onder aan de berg werd ongerust, en richtte tenslotte een gouden kalf op. Dat was kennelijk en van hun vroegere goden. Ze begonnen er om heen te dansen en feest te vieren.
1160 De dans om het gouden kalf
ca 1530
We zien hier, boven het gouden kalf, het moment dat Mozes met een bediende de berg afdaalt en het feestende volk ziet. Uit woede gooit hij de Stenen Tafelen stuk op de grond.
Van Mander beschrijft het als volgt: “In dit feestvieren ziet men heel levensecht uitgebeeld de losbandige aard van het volk en de lage lust die uit de ogen straalt.”
“Het landschap waarin de beweeglijke figuren zijn opgenomen geeft een overtuigend verloop via de diepte van het middenplan met de donkergroene bomen naar een lichtgroen en blauw voor de bergen. (…) Het bijzonder goed bewaarde drieluik toont de schilder Lucas van Leyden op zijn allerbest.” (Nederlandse kunst 1400 – 1600, p.135)
Lucas legt hier niet de nadruk op de dans om het gouden kalf (dat zien we op de achtergrond) maar op het feestvierende volk op de voorgrond. Daar zien we etende, drinkende en vrijende mensen.
Lucas van Leyden was een van de eersten die oudtestamentische verhalen zelfstandig uitbeeldden. Mozes, de leider en wetgever van zijn volk, gold als een voorafbeelding van Christus. Het drieluik was een waarschuwing tegen losbandigheid en een aansporing om volgens Gods geboden te leven. Lucas heeft dit kennelijk wel met plezier geschilderd!
Leerzame voorbeelden uit het Oude Testament
Al eeuwen lang werden verhalen uit het Oude Testament verwerkt tot voorbeelden hoe het wel of niet moest. Zo’n verhaal was het apocriefe verhaal van de mooie Suzanna en de ouderlingen.
0380 Suzanna en de ouderlingen (1508)
We zien links op de voorgrond twee oudsten van het volk, die als rechters waren aangesteld. Zij bespieden Susanna die een bad neemt. Zij zullen naar haar toegaan en proberen haar te verleiden. Als ze daar niet op ingaat bedreigen ze haar. Ook daar gaat ze niet op in.
De twee oudsten sleuren haar dan voor de rechter en verklaren dat ze gezien hebben dat zij overspel pleegde met een jonge man. Op dat vergrijp stond de doodstraf. Dan komt de jonge Daniël naar voren. Hij laat de ouderlingen apart ondervragen: ‘Onder welke boom heb je hen overspel zien plegen?” Als ze daar een verschillend antwoord op geven is het duidelijk dat zij gelogen hebben, en worden zij ter dood veroordeeld.
De moraal van het verhaal is: de deugdzaamheid van Susanna wint het ven de schurkachtigheid van de ouderlingen.
Ook hier blijkt de wijze van uitbeelding van Lucas verrassend. Het was gebruikelijk om het moment weer te geven dat de ouderlingen de naakte Susanna bedreigden. Lucas kiest voor het moment dat aan deze gebeurtenis voorafgaat. “Centraal staan de twee schurken, wier gezichten, gebaren en uitdrukkingen hun wellustige en achterbakse bedoelingen uitdrukken. (…) Door het gebruik van de tegenstelling van licht en donker in de voorgrondfiguren en de ijle achtergrond is een overtuigende dieptewerking bereikt.” (Nederlandse kunst 1400 – 1600 p. 130)
Andere prenten over het Oude Testament
1021b Het eerste verbod (1529)
0990 De zondeval
De zondeval
Verdrijving uithet paradijs
Adam en Eva na de verdrijving uit het paradijs
1020 Adam en Eva treuren over de dode Abel
0360 Simson en Delila (ca 1507)
0520 Abraham en Isaäk
Abraham en de drie engelen
1040 Lot en zijn dochters
0482 Jozef ontvlucht de vrouw van Potifar
Jozef verklaart de dromen van de Farao
1160 De dans om het gouden kalf
ca 1530
Jaël doodt Sisera
Prenten over het Nieuwe Testament
Rust op de vlucht naar Egypte
Maria met kind en de heilige Anna
0871 De heilige familie (In landschap)
Maria met kind en twee engelen
0734 Salomé met het hoofd van Johannes
De terugkeer van de verloren zoon
0781a Christus op de olijfberg
Judas verraadt Christus
0780d Christus voor Annas
De grote Ecce Homo
0620 Golgotha
0782 De opstanding
Erasmus en Hiëronimus
De humanist Erasmus pleitte voor een theologie die voor ieder begrijpelijk zou zijn, en in het dagelijkse leven toepasselijk. Zijn grote voorbeeld was Hiëronymus, die de Bijbel uit het Hebreeuws en Grieks in het Latijn had vertaald. Albrecht Dürer heeft hem afgebeeld, zittend in zijn studeerkamer.
0813 De heilige Hiëronimus in zijn studeervertrek (AD)
Onder invloed van het humanisme krijgt men meer belangstelling voor de oorspronkelijke Bijbeltekst, en voor de zedelijke inhoud ervan. Dit zou een grote rol spelen bij het ontstaan van de Reformatie.
Natuur en erotiek
In de vroege prenten van Lucas vallen zijn idealisering van de natuur en een onschuldige vorm van erotiek op. Dat zien we bijvoorbeeld in zijn
0440 Jonge vrouw met hinde.
Het kan zijn dat Lucas hierbij dacht aan het aardse paradijs, waarin de mens, naakt, in vrede leefde met alle dieren. Het is ook mogelijk dat hij dacht aan Spreuken 5:18-21: “Verheug u over de vrouw van uw jeugd, een lieflijke hinde, een bekoorlijke ree; laat haar boezem u te allen tijde vreugdedronken maken, wees bestendig verrukt over haar liefkozingen. Waarom zoudt gij dan, mijn zoon, afdwalen naar een vreemde?”
De eerste zelfstandige uitbeelding van het boerengenre in de Nederlanden was waarschijnlijk
0460 Het melkmeisje met boer en koeien .
Rechts van de koe zien we een charmant boerinnetje met een melkemmer, links een wat nors uitziende boer. Een tweede koe kijkt ons van achter de eerste recht aan.
Mogelijk is Lucas bij deze compositie beïnvloed
door 0460 Het kleine paard
van Albrecht Dürer. Hier vult een paard, van opzij gezien, het hele beeldvlak. Lucas vervangt dit paard door een oer-hollandse melkkoe, die toen het landschap beheerste.
Van Mander noemt de prent “fraai en zorgvuldig uitgevoerd” en “een uitnemend stukje, dat zeer gezocht is”.
“Het spel van horizontale en verticale accenten, met het huis en de bomen als zijcoulissen op een toneel, maakt de compositie bijzonder solide en uitgebalanceerd.” (Ilja M.Veldman)
De twintigste eeuw · Dec 27, 09:03 PM by Ad van den Ende
Geschiedenis van de tekenkunst in de twintigste eeuw (in voorbereiding)