Go to content Go to navigation Go to search

Experimenten van Segers (1620 – 1630) · Mar 9, 10:47 AM by Ad van den Ende

Ook in de Gouden Eeuw nam de menselijke figuur in de beeldende kunst een belangrijke plaats in. Men tekende vaak studies van de menselijke figuur, dikwijls naar model. Deze studies werden gemaakt om te oefenen of om een bepaalde compositie voor te bereiden.

Abraham Bloemaert
Studie

De historieschilder Abraham Bloemaert bereidde zijn composities heel zorgvuldig voor. Hier zien we een figuurstudie met een trompetter en vele handen. Deze studies waren een voorbereiding voor een schilderij over de Griekse held Theagenes, die een erepalm ontvangt uit de handen van zijn toekomstige geliefde. Hij tekende deze studie met rood krijt. Dat was een gewild materiaal om mensen te tekenen. Daarna bracht hij met witte dekverf ‘hoogsels’ aan.

Studies in olieverf
In Italië en Vlaanderen was het een veel voorkomende praktijk om studie op papier in olieverf te schilderen. In de Noordelijke Nederlanden was dit niet gebruikelijk. Een uitzondering vormde een jongere broer van Frans Hals, Dirck Hals.

Buitenplaats langs de Vecht

Hierboven zien we een van de schilderijen van Dirck Hals. een feestvierend gezelschap op een buitenplaats aan de Vecht.

GENRE

Genrevoorstellingen gaan over het dagelijks leven. In de 15e eeuw werden ze al gemaakt, maar in de 17e eeuw waren ze nog veel meer geliefd. Soms zijn ze spottend bedoeld, een andere keer moraliserend.

Adriaen van Ostade maakte in zijn jonge jaren tekeningen die de eenvoudige mensen bespotten. Dat zien we in

Dansende boeren in een schuur

Een man maakt een grappig dansje met een lelijke oude vrouw. Anderen kijken lachend toe. Een vioolspeler zorgt voor de muziek. De figuren worden uitgewerkt, de omgeving wordt globaal aangegeven. Door wassingen met bruine inkt zien we een spannend contrast tussen licht en donker. De lichtbron bevindt zich achter het dansende paar. Dit paar valt dus meteen op. Voor deze belichting was Rembrandt het voorbeeld.

SCHILDERACHTGE ETS

Toen hij wat ouder werd, werd Adriaen van Ostade milder. In onderstaande ets zien we een arme familie.

De familie

Het is er een rommeltje. Het bed is niet opgemaakt, er ligt ee pan op de grond, het gordijntje aan de schouw hangt scheef. ‘Toch is het er geen losgeslagen bende. De kinderen krijgen hun eten aan tafel, liefdevol voert de moeder haar jongste kind uit de pappot en de vader vader kwijt zich van zijn huishoudelijke taak door een stuk brood of kaas af te snijden.’ (Epco Runia) Blijkbaar heeft Van Ostade sympathie met dit gezin.
Deze ets is niet spottend en ook niet moraliserend.

Ook Rembrandt tekende graag gebeurtenissen van alledag, zonder verdere bijbedoelingen. Dat zien we in De Koekenbakster.

Rembrandt
Koekenbakster 1633 – 1637

Een jongen tast diep in zijn zak om er wat geld uit te halen. De oude vrouw kijkt wantrouwend naar hem omhoog.
Met slechts enkele lijnen weet Rembrandt dit tafereeltje treffend weer te geven.

Experimenten van Segers 1620 – 1630

Hercules Pietersz. Segers (Haarlem, 1589 of 1590 – Den Haag, ca. 1637-1638) was schilder, maar vooral een briljant graficus. Segers wordt als dé vernieuwer van de grafiek gezien. Segers bracht kleurige, fantasierijke prenten op de markt, waarvan sommige bijna Chinees aandoen. Sinds de 19de eeuw was er veel belangstelling voor zijn werk.

‘Behalve dat de stijl van zijn landschappen afwijkt van de traditionele Hollandse manier, is vooral de techniek van zijn ets- en prentkunst hoogst eigenaardig en heeft hij een nieuw procedé ontwikkeld. Men noemt hem als de eerste, die de kleurendruk heeft toegepast of uitgevonden. Hij placht zijn platen sterk te etsen, beschilderde ze dan met olieverf en drukte ze vervolgens af op wit of gegrond papier of op linnen. Elke afdruk werd extra bewerkt, vandaar dat twee afdrukken van eenzelfde plaat er geheel anders uitzien.’ (Wikipedia)

Landschap met een houten hek

We zien een wat mysterieus landschap: een brede vallei, met midden op de voorgrond een houten huis, dat de hoogte, vanwaar we dit landschap zien, duidelijk maakt. Segers drukte dit af op dik papier, en gebruikte bj het afdrukken ook een linnen stof; dit geeft de ets de indruk van een schilderij.
Hij drukte de plaat af in blauwe verf. De lucht penseelde hij met roze en blauwe dekverf. Elke afruk knipte hij anders af, zodat we steeds een andere compositie zien. Dit maakt elke afdruk uniek.

Schip in storm

Op een ets zien we donkere lijnen tegen een heldere achtergrond. Bij Segers zien we het andersom: heldere lijnen tegen een donkere achtergrond. Hij maakte eerst de donkere achtergrond, en gaf toen de schuimkoppen in de zee met gele lijnen weer. Met moeite zien we een schip tegen de storm in naderen.

Twee bomen

We zien twee heel verschillende bomen: rechts een gezonde boom, goed in blad. Links een afgeknotte boom met sprietige takken. Hij is wat donkerder weergegeven, en lijkt daardoor dichterbij. De bomen staan opzij; de voet ervan is niet weergegeven. Ze steken donker af tegen de atmosferisch verlichte lucht. Een dergelijke sfeerimpressie komen we verder in de 17e eeuw niet tegen.

Drie boeken

We zien een heel informeel stilleven: drie dikke boeken, een ervan dient als bladlegger in een ander boek; het is alsof daarin zojuist nog is gelezen. ‘De boeken zijn op een schetsmatige manier weergegeven. De krasserige lijnen geven een mooie indruk van het dikke papier en de onregelmatige randen van de bladzijden van de boeken.’ (Epco Runia) De prent is in groen op katoen afgedrukt. Met behulp van een penseel en grijze en zwarte waterverf is de omgeving donker gemaakt. Daardoor steken de boeken mooi af.

Rembrandt 1606 - 1669 · Mar 9, 10:15 AM by Ad van den Ende

Een blinde draailierspeler met familie ontvangt een aalmoes 1648

We zien een oude man die een munt geeft aan een arm gezin, dat met een draailier langs de weg gaat. De man is waarschijnlijk blind; de vrouw neemt het muntje in ontvangst.

Vóór 1648 maakte Rembrandt etsen van afzonderlijke bedelaars. Dit is de eerste keer dat hij een groep etst. Hij doet dat uit het hoofd. Hij werkt de details nauwkeurig uit. Wel laat hij de rechterkant leeg. Zo wordt de aandacht niet afgeleid van dit groepje. En zo ontstaat een evenwicht met de donkere partij links.

Bruggetje bij buitenplaats Klein-Kostverloren met gezicht op Ouderkerk aan de Amstel

Deze ets is snel, in losse lijnen geschetst. We zien een bruggetje met twee mannen er op, links bomen en rechts een boot. Bomen en boot houden elkaar in evenwicht. In de verte zien we de kerktoren van Ouderkerk. Het weiland achter het bruggetje ligt lager, zodat we meteen de bomen in de verte zien. ‘Met deze abrupte overgang van voorgrond naar verte en de lage horizon onder een wolkeloze hemel trof Rembrandt de karakteristieken van het vlakke Hollandse polderlandschap.’ (Epko Runia)

Zittende naakte vrouw 1658

Rembrandt maakte vaak studies van vrouwen die naakt voor hem poseerden. Hij maakte ze niet mooier dan ze waren. Hij zorgde wel voor een goede belichting. Door het licht rechts komt de figuur goed uit tegen de achtergrond. De schaduwen links accentueren de lichaamsvormen.

Het schelpje 1650

Het verzamelen van exotische schelpen was in de 17de eeuw een populaire bezigheid die ook Rembrandts interesse had. Hij bezat een collectie naturalia, waaronder deze gemarmerde kegelschelp, die destijds ‘hertshoorn’ werd genoemd. Met grote zorgvuldigheid bracht hij de vorm en kleurpatronen op de koperplaat over. Overigens is de schelp in spiegelbeeld weergegeven. (Rijksmuseum)

Portret van Arnold Tholinx 1654-1658

Arnold Tholinx, een bekende arts in Amsterdam, was een zwager van Jan Six, met wie Rembrandt bevriend was. Dat verklaart misschien hoe de kunstenaar deze portretopdracht kreeg. De voorstelling is vlot maar trefzeker uitgewerkt met ets en droge naald en benadrukt Tholinx’s geleerdheid. Hij zit aan tafel en kijkt op van zijn boek, de leesbril nog in de hand. (Rijksmuseum)

De drie kruisen 1653 1653

Deze kruisiging maakte Rembrandt met een droge naald, waardoor de lijnen een rafelige, fluwelige indruk maken. Hij toont de reacties van de talrijke figuren rond het kruis en concentreert de aandacht op Christus door schaduw aan te brengen in de zijkanten van de compositie. Het kostbare perkament waarop de prent is afgedrukt, geeft de voorstelling een warme gloed. (Rijksmuseum)

Zelfportret 1628-1629

Verkondiging aan de herders 1634

Verlokkingen van Italië 1620 – 1680 · Mar 8, 10:41 PM by Ad van den Ende

Ondanks de reisperikelen en gevaren reisden veel kunstenaars uit de Lage Landen in de 17e eeuw naar Italië. Vlaamse kunstenaars gingen eerst. Men had belangstelling voor de klassieke oudheid, voor de eigentijdse Italiaanse kunstenaars en voor het zonnige landschap.
De eerste generatie Italianisanten uit de Noordelijke Nederlanden verbleef van circa 1620 tot 1640 in Rome. Zij hadden vooral belangstelling voor de vele ruïnes.

Herman van Swanevelt
Porta Pinciana te Rome ca 1630 – 1640

Van Swanevelt werkte hier alleen met het penseel. De vormen gaf hij aan met dunne lijntjes. In brede wassingen gaf hij de lichtval op bomen en muren weer.
In Rome was hij bevriend met Claude Lorrain. Voor hem waren de Noordelijke Italianisanten een belangrijk voorbeeld.

Jan Asselijn
Ponte Rotto te Rome ca 1635 – 1645

Jan Asselijn werkte heel precies. Hij koos zijn standpunt zorgvuldig uit: de hoge gebouwen links wegen op tegen de blik in de verte rechts. Hij zette de voorstelling eerst nauwkeurig met zwart krijt op. Daarna bracht hij met een penseel en grijze inkt gelijkmatig schaduwpartijen aan. Zo bereikte hij een getrouwe weergave van de architectuur.

De tweede generatie Italianisanten ca 1640 – 1675

De tweede generatie italianisanten had minder belangstelling voor de ruïnes, en des te mer voor het landschap. Dat zien we in de volgende drie afbeeldingen.

Jan Both
Gezicht op de Tiber ca 1650

We zien reizigers bij een veerpont en een rivier die zich door een bergachtig landschap slingert. De laagstaande zon werpt op de voorgrond lange schaduwen en verlicht in de verte de lucht en een berg. De compositie verleent het geheel een grote dieptewerking.
‘Langs diagonale lijnen verloopt het landschap van de voorgrond links, via de verspringende oevers, naar het ijle verschiet rechts. Zo wordt de blik van de beschouwer naar de diepte geleid, waarbij ook de figuren een rol spelen: de amazone, die wacht om overgezet te worden, wijst op het doel van de reis, de stad in de verte.’ (Epco Runia)

Karel Dujardin
Italiaans landschap 1653

Ook hier zien we een moment laat op de dag. Links in de verte zien we, op ruime afstand van elkaar, fijne stipjes; hierdoor lost het landschap als het ware op in het warme licht. De donkere voorgrond en de bomen vergroten de dieptewerking.

Nicolaes Berchem
Rustende koeien ca1657

Berchem baseerde deze voorstelling op een Nederlands voorbeeld: de staande en de achterste liggende koe ontleende hij aan een ets van Potter. We zien een diagonale opbouw: rechts bomen op een wal, links een blik in de verte.

Stad en land 1630 – 1680 · Mar 8, 10:33 PM by Ad van den Ende

In de 17e eeuw is vrijwel ieder aspect van het Nederlandse landschap in beeld gebracht. Geen land is in die eeuw zo uitvoerig weergegeven als Nederland.
Rond 1630 werden de voorstellingen minder lineair; ze kregen een meer schilderachtige opbouw in lichte en donkere partijen. Men had minder aandacht voor details; de weergave van de atmosfeer kreeg meer nadruk.
Rond 1650 introduceerde Jacob van Ruisdael landschappen die door één in het oog springende vorm werden gedomineerd. Zo bracht hij monumentaliteit en dramatiek in het landschap. Dit werd nagevolgd. Het genre van het Nederlandse landschap bereikte een hoogtepunt.
De talloze topografische etsen en tekeningen geven een goed beeld van Nederland in de 17e eeuw.

Jacob van Ruisdael
Boslandschap met een weg en een grote boom

In deze tekening weet Van Ruisdael monumentalitiet op te roepen door alle aandacht te concentreren op een grote knoestige eik. Hij plaatste hem op een kleine heuvel. Daardoor, en ook door de kleine figuren, valt zijn grootte nog meer op. Hij heeft de tekening met fijne toetsen van et penseel in grijze en zwarte inkt uitgevoerd. Door de toetsen steeds in vorm te laten variëren bereikt hij een heel natuurlijke indruk. Hij geeft de zonnige delen aan door plekken op het papier open te laten.

Reizigers in een woud 1650 – 1655

We zien een grote oude boom in een moerassig oerbos. Drie reizigers naderen een oversteekplaats, die gevormd wordt door grote stenen. Roelant Saverij had in het begin van de eeuw al een ets gemaakt met een soortgelijk onderwerp. In de tussenliggende tijd had de etskunst een grote ontwikkeling doorgemaakt.

Knoestige bomen bij het water en jagers 1605 – 1610

‘Saverij had zich in zijn ets uitgeleefd in een fantasievolle weergave van de grillige vegetatie, waarbij de grillige lijnen heel bepalend zijn. Ruisdael ging veel vrijer te werk. Hij etste in een krasserige stijl en vatte het landschap op in termen van licht en donker, waarbij hij een levendige belichting creëerde.’ (Epco Runia)

Herman Saftleven
Witte Vrouwenpoort te Utrecht 1646

Herman Saftleven maakte van de Witte Vrouwenpoort in Utrecht een topografische prent die ook artistiek belangwekkend is. Poorten waren markante bouwsels; ze waren een geliefd onderwerp. Door zijn lage standpunt maakte Saftleven de architectuur extra indrukwekkend. Door het staande formaat blijft er een grote, bijna lege lucht over, die sterk bijdraagt aan de atmosferische werking. Ook de spiegeling van het water en de ruiter met zijn twee paarden dragen bij aan de bijzondere stemming.
Voor deze ets moet Saftleven vroeg zijn opgestaan. De Witte Vrouwenpoort ligt aan de oostkant van Utrecht, dus we zien hier de opkomende zon. De laagstaande zon geeft zware schaduwen; ook deze dragen bij aan de bijzondere stemming.

Reinier Nooms
Het Rokin met de Beurs ca 1653

Reinier Nooms, bijgenaamd Zeeman, etste het Rokin in Amsterdam in de tijd dat het nog bevaren werd. Op de achtergrond zien we de oude Beurs, die door Hendrick de Keyser werd ontworpen. Vanaf deze plek vertrokken iedere avond de beurtveren naar Gouda, Den Haag, Delft en Rotterdam. De zeilen werden gehesen bij de oversteek van het Haarlemmermeer.
Deze vorm van vervoer was langzaam, maar comfortabeler dan een rit met een koets over hobbelige wegen. En men trachtte zich aan een nauwkeurig tijdschema te houden.
De donkere huizen links dragen bij aan de stemming van dit stadsgezicht. Ook de masten, sprieten en tuigage doen dit. De zeilen lijken te klapperen in de wind.

Roelant Roghman
Gezicht op Zandvoort ca 1650

Roelant Roghman had als twintigjarige al meer dan 220 kastelen getekend. Hij tekende ook ongeveer dertig dorpsgezichten. Hier zien we het vissersdorp Zandvoort vanaf een weg door de duinen. De zee ligt achter de huizen. Normaal wordt bij een ets de tekening gespiegeld. Roghman zorgde er voor dat de ets het werkelijke beeld weergaf, dus niet gespiegeld. De zware schaduw op de duinen gaf de ets een dramatisch effect. Door het aantal figuurtjes te beperken legde hij de nadruk op de kale woestheid van de duinen.

De genres leven voort. · Mar 8, 10:26 PM by Ad van den Ende

De genres leven voort. 1650 – 1700

In de tweede helft van de 17e eeuw werd er vaker op een nette, nauwkeurige manier gewerkt. Het classicisme won steeds meer terrein. Men streefde naar duidelijke, overzichtelijke composities. De ruimte werd ondiep gehouden. Gezichten werden bij voorkeur frontaal of en profil weergegeven.

Herman Saftleven
Cactus 1683

Van Saftleven maakte een grote reeks plantentekeningen, alle in kleur. Hij streefde naar wetenschappelijke volledigheid, en tekende de planten daarom meestal wanneer ze bloeiden. Deze cactus, met zijn dikke ‘bladeren’ en scherpe stekels moet voor de mensen uit die tijd een wonderlijke verschijning zijn geweest.

Paulus Potter
Hinnekend paard 1652

Paulus Potter was een specialist op het gebied van voorstellingen van dieren. Hier heeft hij vooral het zwarte paard mooi getypeerd. De lange manen wapperen in de wind. De voorbenen staan krachtig gestrekt naast elkaar; het linker achterbeen heeft het iets opgetrokken, daardoor krijgt het lijf een grote spanning. Potter heeft het vanuit een laag standpunt getekend, daardoor steekt het scherp en imposant af tegen de wolkeloze lucht.

Gerard de Lairesse
Feestmaal van Cleopatra

In de 17e eeuw was Gerard de Lairesse toonaangevend op het gebied van het historiestuk. Hij was afkomstig uit Luik, vestigde zich in Amsterdam en introduceerde daar de classicistisch stijl.
Hier zien we het Feestmaal van Cleopatra. Zij had met een Romeinse veldheer gewed dat zij een onnoemelijk duur diner op zou kunnen dienen. Door een zeer dure edelsteen te nuttigen won zij de weddenschap.
De strakke lijnen herinneren aan een gravure. De figuren zijn stevig gemodelleerd.

Cornelis Bega
Tafereel in een herberg

We zien een groepje bierdrinkers in een herberg, geëtst door Cornelis van Bega. Hij was een leerling van Adriaen van Ostade. Ook Bega heeft de platteandsbevolking karikaturaal weer gegeven. Maar Bega stond onder invloed van het classicisme. Zijn compositie is overzichtelijker en monumentaler. We zien een compacte groep in een ondiepe ruimte. ‘Het ondoordringbare duister daarachter zorgt voor een rustige, egale achtergrond. Met een levendige etstechniek heeft Bega de sterke verschillen tussen licht en donker gesuggereerd.’ (Epco Runia)

Jan van der Heyden
De brand aan de Elandsgracht

In juli 1679 ontstond in Amsterdam in de buurt van de Elandsgracht een uitslaande brand ten gevolge van een blikseminslag. We zien geweldige rookwolken en vlammen die hoog opschieten. Links valt een voorgevel in de vlammen.
Van der Heyden was niet alleen kunstenaar, hij was ook uitvinder. Hij vond de brandspuit met een slang uit. In het onderschrift vermeldde hij trots dat van de vijftig huizen met brandschade niet meer dan de helft grote schade hadden opgelopen: dankzij zijn nieuwe brandspuit!

DE ACHTTIENDE EEUW · Mar 8, 09:21 PM by Ad van den Ende

De tekenkunst in de achttiende eeuw (in voorbereiding)

Frankrijk · Mar 8, 08:36 PM by Ad van den Ende

Antoine Watteau (1684‑1721)

Een muzikant en drie schetsen van een man
ca. 1714
Watteau tekende altijd, ook als hij een wandeling maakte. Toen hij jong was gebruikte hij rood krijt om snel te kunnen tekenen. Zijn modellen toonden alledaagse poses.
Hij concentreerde zich op de contouren, niet op de gezichten.
Sommige schrijvers bewonderden hem vanwege zijn nieuwe aanpak.

Bebaarde Savoyard
ca 1715-16
Deze Savoyard heeft dezelfde waardigheid als de bedelaars van Rembrandt.
Watteau begon nu met zwart krijt accenten toe de voegen aan zijn tekeningen met rood krijt. Deze zwarte accenten maakten het individu steviger.

Negen studie’s van hoofden
ca. 1716
Dit toont zijn vaardigheid bewegende figuren en veranderende gelaatsuitdrukkingen snel te tekenen.
In dit soort tekeningen gebruikte Watteau drie soorten krijt: rood, zwart en wit, en beige papier.
Daarmee schilderde hij als het ware. Dit maakte hem beroemd. In feite koos hij hier de kant van de
‘Rubensaanhangers’, die kleur kozen, tegenover de ‘Poussinaanhangers’, die aan lijn de voorkeur gaven.

Zittende jonge vrouw
1716-17

Watteau was meer tevreden met zijn tekeningen dan met zijn schilderijen.
Bij zijn overlijden liet hij aan vier vrienden meer dan 4000 tekeningen na.

François Boucher (1703-1770)

In tegenstelling met Watteau tekende Boucher vaak met de pen, vooral in zijn jonge jaren.
Hij heeft veel geleerd van Watteau, maar ook van andere tekenaars.
Verzamelaars hadden veel belangstelling voor zijn tekeningen, daarom maakte hij tekeningen die “af” waren.

Het wonder van de blind geboren bedelaar
ca. 1725-27
De tekening is diagonaal tegen de achtergrond van geweldig grote kolommen: dit motief zien we vaker in de Venetiaanse kunst. Er is meer aandacht voor groepen dan voor individuen.

Een landelijke rust in de open lucht
ca. 1728-31
We zien hier veel golvende lijnen, karakteristiek voor zijn pentekeningen.
We zien ook een driehoek (de drie landarbeiders) en een diagonaal (van rechts midden naar links boven.

Boucher verbleef minstens twee jaar in Rome. Daar had hij minder belangstelling voor de klassieken en de Hoge Renaissance dan voor Barok en de kunstenaar Abraham Bloemaert met diens visie op het landelijke leven.

Jean Honoré Fragonard (1732-1806)
Fragonard kreeg een goede vakopleiding, eerst in Parijs, daarna in Rome, maar werd toch een van de meest spontane tekenaars van de achttiende eeuw.
Charles Natoire, de directeur van de Academie in Rome, spoorde hem aan in de natuur te gaan tekenen. In een paar jaar werd hij een uitstekende landschapstekenaar. Dat zien we in
De grote cypressen van de villa d’Este
1760
In de Salon van Parijs werd deze tekening geroemd vanwege het spontane karakter en de intelligente opzet.
“De grote cypressen is bijna symmetrisch, opgezet rond een enkel verdwijnpunt, en opgebouwd door middel van terugwijkende vlakken van donker-licht-donker-licht. Fragonards krijtlijnen zigzaggen, springen, krullen en rennen binnen deze orde en regelmaat van de ene bladertros naar de andere (…) In de schaduw maken twee kleine figuren, die in de schaduw met elkaar praten, dat de cypressen twaalf tot veertien verdiepingen groot lijken. De cypressen rijzen op als een onweerstaanbare kracht, trillend van het leven dat Fragonard hen gegeven heeft.” (Buser)

Een beschaduwde laan
ca. 1774
Ook hier zien we bomen in een enkel-punt-perspectief. Maar dit is waarschijnlijk geen tekening van wat hij heeft waargenomen, maar wat hij heeft bedacht na veel waarnemingen van de natuur en voorbeelden van de Nederlandse landschapsschilder Ruisdael, die hij zeer bewonderde.
Met behulp van was wist hij subtiele variaties in licht en donker te realiseren.
De kleine figuren doen de bomen heel groot lijken.

Jean-Baptiste Greuze (1725-1805)

De verloren zoon
ca. 1777
Greuze hield zich hier aan de academische discipline zoals een eeuw eerder door Charles le Brun onderwezen over de karakteristiek van menselijke emoties.

Jacques Louis David (1748-1825)

Dit is een van de 21 studies die hij maakte als voorbereiding voor zijn schilderij
Twee studies voor de verdeling van de adelaars
ca. 1808-10
Zoals gewoonlijk tekende hij eerst naaktstudies, die hij daarna “aankleedde”.
De figuur rechts heeft hij overgenomen van Michelangelo’s
Veldslag van Cascina

John Flaxman (1755-1826)

Diomedes werpt zijn speer naar Mars
1702-03Flaxman heeft gewerkt in de keramische fabriek van Josiah Wedgwood. Daar zag hij waarschijnlijk
de Grekse vazenverzameling van Sir William Hamilton. De tekeningen op Griekse vazen hebben weinig diepte, geeen schaduw, en duidelijke contourlijnen.

Venetië en Spanje · Mar 8, 08:31 PM by Ad van den Ende

Tekst in voorbereiding

Venetië

Giovanni Battista Piazzetta (1683-1754)

Verzamelaars hadden vooral belangstelling voor zijn tekeningen van expressieve hoofden met zwart krijt. Daarvan is

Jonge man
ca.1725

een goed voorbeeld. De krijtstrepen genereren de illusie van texturen, zoals vlees en haar. Dit is misschien een zelfportret.

Canaletto (Giovanni Antonio Canale) (1697-1768) was de beroemde schilder van gezichten op Venetië.

Het grote kanaal
ca. 1730

Dit is een tekening van twee huizen langs het “Canal Grande”. Het is een van 138 gelijksoortige tekeningen die hij waarschijnlijk ter plaatse tekende met potlood, om hem in zijn studio met inkt uit te werken.. Mogelijk gebruikte hij een camera obscura en een lineaal.
Onder het tekenen paste hij geen zwart-wit toe. Hij gebruikte geen was en arceerde niet.

Het grote kanaal
ca. 1735
Potlood en pen.
Canaletto verkocht bijna al zijn tekeningen aan Engelsen op hun “Grand Tour”. The Grand Canal Looking Toward the Carità was er een in een serie van 143 die hij verkocht aan de Engelse consul in Venetië. De tekeningen waren meestal geen voorbereidingen voor schilderijen. Canaletto had kennelijk plezier in het tekenen op zich.
Voorwerpen op de voorgrond hebben dikke inktlijnen, die op de achtergrond hebben dunne, zwakke lijnen; dit om atmosferisch perspectief te bewerken. Door dit perspectief en arcering verkrijgt hij licht-donker.

Francesco Guardi (1712-1793) 

Regatta op het grote kanaal
ca. 1770-75

Eerst tekende hij in de stijl van Canaletto; rond 1770 ontwikkelde hij een geheel eigen stijl.
De gebouwen en mensen worden kleiner; de lucht wordt betekenisvoller en groter. Naar de horizon wordt het lichter; dat steekt af tegen de donkere gebouwen. In tegenstelling met Canaletto gebruikte hij steeds bruine was; zelden arceerde hij om schaduw te creëren. Het perspectief dat we hier zien is heel diep; in tegenstelling tot de rechte lijnen van Canaletto tekende Guardi gebouwen met korte haaltjes die de architectuur slechts suggereren. Guardi tekende Venetië niet met topografische nauwkeurigheid. We zien de meeste menselijke figuren met de rug naar ons toe. Guardi toverde de stad om in een fantasie die een negentiende-eeuwse criticus “magisch” noemde.

Capriccio met geruïneerde boog en villa
na 1770

Deze tekening laat goed zijn vrije manier van tekenen zien van zijn laatste jaren. De boog dient als een soort toneel-opening naaar de ruimte daarachter. De figuren daarachter worden met slechts enkele penstreken weergegeven. Met was geeft hij het verschil weer tussen het donkere van de boog en het lichte van de villa daarachter.

Spanje

Francisco Goya (1746‑1828)

Omdat zij een vrijheidsstrijder was?
1808-1814

Waarschijnlijk begon Goya tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tekeningen te maken over de martelingen die die in die tijd begaan werden. Op haar gezicht staan angst en wanhoop te lezen.

Man met mes

Toen hij 78 was vertrok Goya naar Frankrijk om de steendruk-techniet te leren. Zijn tekeningen werden nog krachtiger, zoals we zien in de opgewonden “Man zwaaiend met een mes”. Het lijkt of hij tot zijn knieën in de grond wegzinkt. Zoals vaker lijkt Goya te leven in het grensland tussen droom en werkelijkheid.
De acht tekenalbums van Goya bevatten meer dan 500 tekeningen, alle in verticaal formaat.

Vrolijke vrouwen
1815-24

Veel tekeningen van Goya zijn “grillen”, bedenksels die weinig met de realiteit te maken hebben. Zo’n “gril” gaf zijn fanatasie de vrije teugel. Een tekening maakte dat mogelijk.
Zulke “grillen” waren populair op het einde van de achttiende eeuw, met name bij Guardi en Tiepolo.

Veel tekeningen van Goya zijn “grillen”, bedenksels die weinig met de realiteit te maken hebben. Zo’n “gril” gaf zijn fanatasie de vrije teugel. Een tekening maakte dat mogelijk.

Zulke “grillen” waren populair op het einde van de achttiende eeuw, met name bij Guardi en Tiepolo.

DE NEGENTIENDE EEUW · Mar 8, 07:44 PM by Ad van den Ende

Tekenkunst in de negentiende eeuw

Frankrijk · Mar 8, 07:35 PM by Ad van den Ende

Tekst in voorbereiding

NEOCLASSICISME, ROMANTICISME EN REALISME IN FRANKRIJK

Eugène Delacroix (1798‑1863) 

Liggende leeuw, met een haas tussen zijn poten
1851
De lijnen van Delacroix waren niet bedoeld om de juiste vorm te verkennen, maar om de beweging tot uitdrukking te brengen. Ze zijn ook een uitdrukking van de passie van de tekenaar.
Voor Delacroix was de schets van het eerste idee het moment van inspiratie, waar alles van afhing. “Hij bevat alles!” zei hij.
Hij bestudeerde leeuwen in de Jardin des Plantes in Parijs, en tekende de Jachtscènes van Rubens, die hij van prenten kende, heel vaak na. Hj was een groot bewonderaar van Rubens.
Delacroix had een verzameling van 2000 prenten; sommige daarvan tekende hij elke dag na.

Oosterse ruiter met schild en sabel
1820v
Delacroix copiëerde deze tekening van een ets naar Rubens’ schilderij Leeuw en Tijger jacht.
Leeuw en Tijger jacht

Het was het doel van Delacroix de heftigheid en passie van jager en paard tot uitdrukking te brengen. Met sterke arceringen creëerde hij lichte en donkere gebieden. Heel ongebruikelijk arceerde hij lijnen onder verschillende hoeken.

Az Meknes: landschap, deuren, Arabische en Joodse figuren
1832
In 1832 bezocht hij Marokko en Algerije gedurende zes maanden. Hij wandelde er vrij rond in de steden Tanger en Meknes. Hij was uiterst verbaasd over de architectuur, mensen, klederdrachten, kleur en licht van een Orient waarover hij alleen gelezen en gedroomd had. Heen-en-weergaand tussen beelden en woorden voelt de toeschouwer iets van de opwinding die hij gevoeld moet hebben.

Studie van een naakte vrouw die achterover valt
1827
Dit was een voorbereiding op Delacroix’schilderij
De dood van Sardanapalus
In de tekening streefde Delacroix naar tegenstellingen tussen licht en donker, en naar warme en koele kleurcontrasten; een techniek die hij wellicht van Rubens heeft overgenomen.

Studies voor de Salon du Roi in het Palais Bourbon
1833-38
In het jaar dat hij terugkeerde van Noord-Afrika gaf de Franse regering hem opdracht muurschilderingen te maken boven de ramen en deuren en op het plafond van de Salon du Roi in het Palais Bourbon. De 25 jaren daarna werkte hij aan decoraties in regeringsgebouwen en kerken. Daar maakte hij honderden tekeningen voor, meestal met de pen, soms met pen en was. In ‘Studies voor de Salon du Roi’ experimenteerde hij met figuren voor een pendentief en gedeelte van een fries die gerechtigheid symboliseerden.

Camille Corot (1796-1875) 

Bos-interieur met keien
1826
Op zijn eerste reis naar Italië, in 1826, tekende Corot dit riviergezicht van de Tiber. Zijn eerste leraar, Achille-Etna Michallon, had hem aangeraden rechtstreeks naar de natuur te tekenen, en dat heel nauwkeurig te doen.
In deze vroege jaren tekende hij gewoonlijk met een hard en scherp grafiet potlood; daarmee kon hij iedere boomtak en rotsblok nauwkeurig tekenen.

Zittende jonge vrouw, met haar armen gekruist
1830v
Dit is een goed voorbeeld van zijn bekwaamheid om karakter en stemming weer te geven aan de individuen die hij tekent.
Het meisje is in gedachten verzonken; zij keert zich af van het licht; haar gezicht is in het halfdonker. Zij leunt op haar gevouwen armen: zij sluit ons buiten.

Rond 1850 veranderde Corot zijn tekenstijl. In plaats van met grafiet ging hij met houtskool tekenen. Hij maakte nu mysterieuze en visionaire tekeningen. Dat zien we in
Orfeus, of hymne tot de zon
1865
Voor houtskooltekeningen koos Corot meestal grijs, beige of bruin gekleurd papier. Hij maakte brede houtskoolstreken en doezelde de meeste er van om de fluwelen grijzen en zwarten te krijgen die de sfeer bepaalden.

Honoré Daumier (1808‑1879)

De soep
ca. 1853-57
Daumier tekende twintig jaar met een steendrukkers potlood rechtstreeks op steen; daardoor leerde hij snel en spontaan te tekenen. Hij kreeg oog voor de wereld om hem heen. Hij merkte op dat het zachte, grijze litho-potlood “zijn gedachten volgde”.
We zien man en vrouw aan een eenvoudige maaltijd; de figuren zijn even monumentaal als die van Rubens.

Op een gegeven ogenblik gong Daumier over naar een andere tekenstijl. Hij ging tekenen met onregelmatige, kronkelige lijnen die de vormen niet vastlegden, zoals we zien in
Straatshow
Rond 1865

In tegenstelling met de regelmatige lijnen van de stoel suggereren de wervelende lijnen van de clown zijn bewegingen als hij zijn armen in de lucht heen en weer zwaait.

Man, lezend in een tuin
ca. 1865-70
Daumier had er soms moeite mee om zijn krachtige tekeningen om te zetten in schilderijen. Door het gebruik van was en waterverf slaagde hij er in zijn tekeningen een fraai gekleurd oppervlak te geven.

Jean-François Millet (1814-1875)

Millet begon met het tekenen en schilderen van portretten, daarna tekende en schilderde hij vrouwelijke naakten. In 1849 verhuisde hij naar Barbizon, een boerengehucht, veertig kilometer ten zuiden van Parijs, en begon hij arme boeren en boerinnen te tekenen en schilderen die aan het werk waren. Dat zou vanaf toen zijn doel worden. In zijn jeugd had hij gewerkt op de boerderij van zijn ouders. 

Rustende oogsters

Ter voorbereiding van zijn schilderijen maakte hij meer dan 1500 tekeningen.
ca. 1852-53 Voor het schilderij ‘Rustende oogsters’ alleen maakte hij 50 tekeningen. Hij tekende graag sterke contoeren.

Houthakker
ca. 1853-54

De houthakker hakt takken weg, zodat hij van de overblijvende takken gemakkelijker een bundel kan maken.

Winter avond
ca. 1876

Deze tekening maakte veel indruk op Degas, Cézanne, Seurat, en Van Gogh. Veel kunstenaars gaven de voorkeur aan zijn tekeningen boven zijn schilderijen.

De impressionisten

Eugène Boudin (1824-1898)   

Op het strand
1863

Claude Monet (1840-1926)

De haven van Aval, gezien vanaf het rotspad
ca. 1885

Breed landschap
ca. 1864-66

Edgar Degas (1834‑1917)

Studie voor de dansschool
ca. 1878-79

Therèse de Gas
ca. 1855-56

Vier studies van een jockey
1866

Meisje dat oefent aan de barre
ca. 1878-80

Na het bad, meisje dat haar voeten afdroogt
ca. 1900-05

Camille Pissarro (1830-1903) 

Bebost landschap op St. Thomas
1854-55

Studie van een boom
ca. 1860-65

Studie van Laag-Norwood, Londen
1870-71

Aren lezende boerinnen
1874-75

Studie van een vrouw die onkruid wiedt
1882

Drie studies van een vrouw die zich aankleedt
ca. 1895-1900

Het post-impressionisme

Georges Seurat (1859 – 1891)

Drummer
1881

Man die op een vloerkleed ligt
1880-81

Zittende vrouw met parasol
1884-85

Odilon Redon (1840-1916)

Landschap
1868

Ballon
1878

Cell
1880v

Bloemen in een groene vaas

Paul Cézanne (1839-1906)

Het eeuwig vrouwelijke
late 1860v

Zelfportret en portret van zoon Paul
ca 1880

Gezicht op huizen in l’Estaque
1882-85

Bader
Vroege jaren 1890v

Vier baadsters
Vroege jaren 1890v

Milo van Crotona
1870-90

Pistachio boom op het zwarte kasteel
Ca. 1900

Previous Next