De regering van Amasis · 3410 dagen geleden by Ad van den Ende
Boek 2, paragraaf 172
172.
[1] Ἀπρίεω δὲ ὧδε καταραιρημένου
Nadat Apriès zo ten val was gebracht
ἐβασίλευσε Ἄμασις,
was Amasis koning,
νομοῦ μὲν Σαΐτεω ἐών,
van het Saïtisch district zijnde,
ἐκ τῆς δὲ ἦν πόλιος,
hij was van de stad
οὔνομά οἱ ἐστὶ Σιούφ.
waarvan de naam was: Siouph.
[2] τὰ μὲν δὴ πρῶτα
In het begin
κατώνοντο τὸν Ἄμασιν Αἰγύπτιοι
verachtten de Egyptenaren Amasis,
καὶ ἐν οὐδεμιῇ μοίρῃ μεγάλῃ ἦγον
en zij hadden in het geheel geen hoge dunk (van hem),
ἅτε δὴ δημότην τὸ πρὶν ἐόντα
omdat hij vroeger een man van het volk was
καὶ οἰκίης οὐκ ἐπιφανέος·
en van een niet aanzienlijk huis;
μετὰ δὲ σοφίῃ αὐτοὺς ὁ Ἄμασις,
maar daarna wist Amasis hen door wijsheid,
οὐκ ἀγνωμοσύνῃ προσηγάγετο.
niet door onbezonnenheid voor zich te winnen.
[3] ἦν οἱ ἄλλα τε ἀγαθὰ μυρία,
Er waren van hem ontelbare andere kostbaarheden,
ἐν δὲ καὶ ποδανιπτὴρ χρύσεος,
daar onder (was) ook een gouden waskom,
ἐν τῷ αὐτός τε ὁ Ἄμασις
waarin Amasis zelf
καὶ οἱ δαιτυμόνες οἱ πάντες
en alle gasten
τοὺς πόδας ἑκάστοτε ἐναπενίζοντο·
elk de voeten wasten.
τοῦτον κατ᾽ ὦν κόψας
Na deze dan in stukken te hebben geslagen
ἄγαλμα δαίμονος ἐξ αὐτοῦ ἐποιήσατο,
liet hij daaruit een beeld van een godheid maken,
καὶ ἵδρυσε τῆς πόλιος
en hij stelde het op (op een plaats) van de stad
ὅκου ἦν ἐπιτηδεότατον·
waar dat het meest geschikt was.
οἱ δὲ Αἰγύπτιοι φοιτέοντες πρὸς τὤγαλμα
De Egyptenaren, geregeld gaande naar het beeld,
ἐσέβοντο μεγάλως.
vereerden het zeer.
[4] μαθὼν δὲ ὁ Ἄμασις
Toen Amasis hoorde
τὸ ἐκ τῶν ἀστῶν ποιεύμενον,
wat door de burgers gedaan werd,
συγκαλέσας Αἰγυπτίους
na Egyptenaren bijeen te hebben geroepen
ἐξέφηνε φὰς ἐκ τοῦ ποδανιπτῆρος
legde hij uit, zeggend dat uit de waskom
τὤγαλμα γεγονέναι,
het beeld ontstaan was,
ἐς τὸν πρότερον μὲν τοὺς Αἰγυπτίους
waarin vroeger de Egyptenaren
ἐνεμέειν τε καὶ ἐνουρέειν
braakten en plasten
καὶ πόδας ἐναπονίζεσθαι,
en de voeten wasten,
τότε δὲ μεγάλως σέβεσθαι.
en dat zij nu zeer vereerden.
[5] ἤδη ὦν ἔφη λέγων
Verder dan zei hij, al sprekend,
ὁμοίως αὐτὸς τῷ ποδανιπτῆρι πεπρηγέναι·
dat hij precies zoals de waskom er aan toe was;
εἰ γὰρ πρότερον εἶναι δημότης,
want als hij vroeger een man uit het volk was,
ἀλλ᾽ ἐν τῷ παρεόντι
maar in de huidige toestand
εἶναι αὐτῶν βασιλεύς·
hun koning was,
καὶ τιμᾶν
dan beval hij hen nu hem te eren
τε καὶ προμηθέεσθαι ἑωυτοῦ ἐκέλευε.
en te respecteren.
τοιούτῳ μὲν τρόπῳ
Op deze manier
προσηγάγετο τοὺς Αἰγυπτίους
wist hij de Egyptenaren voor zich te winnen,
ὥστε δικαιοῦν δουλεύειν.
zodat zij hem wilden dienen.
173.
[1] ἐχρᾶτο δὲ καταστάσι πρηγμάτων τοιῇδε·
Hij paste de volgende ordening van zaken toe:
τὸ μὲν ὄρθριον
‘s morgens vroeg,
μέχρι ὅτευ πληθούσης ἀγορῆς
totdat de markt vol was,
προθύμως ἔπρησσε τὰ προσφερόμενα πρήγματα,
deed hij vol inzet de aangedragen zaken
τὸ δὲ ἀπὸ τούτου ἔπινέ
maar vanaf dat moment dronk hij
τε καὶ κατέσκωπτε τοὺς συμπότας
en hield hij de gasten voor de gek,
καὶ ἦν μάταιός τε καὶ παιγνιήμων.
en was hij lichtzinnig en vol grappen.
[2] ἀχθεσθέντες δὲ τούτοισι
ontstemd door die dingen
οἱ φίλοι αὐτοῦ ἐνουθέτεον αὐτὸν
berispten zijn leerlingen hem,
τοιάδε λέγοντες.
dit soort dingen zeggend:
«ὦ βασιλεῦ, οὐκ ὀρθῶς,
“Koning, niet op de juiste wijze
σεωυτοῦ προέστηκας,
zorgt u voor uzelf,
ἐς τὸ ἄγαν φαῦλον προάγων σεωυτόν.
door al te minderwaardig jezelf te gedragen,
σὲ γὰρ ἐχρῆν
want het zou nodig zijn dat u
ἐν θρόνῳ σεμνῷ
op een eerbiedwaardige troon
σεμνὸν θωκέοντα
eerbiedwaardig zetelend
δι᾽ ἡμέρης πρήσσειν τὰ πρήγματα,
de hele dag door de zaken afhandelt
καὶ οὕτω Αἰγύπτιοί τ᾽ ἂν ἠπιστέατο
en dat zo de Egyptenaren zouden weten
ὡς ὑπ᾽ ἀνδρὸς μεγάλου ἄρχονται,
dat zij door een groot man geregeerd worden,
καὶ ἄμεινον σὺ ἂν ἤκουες·
en u zou een betere naam hebben;
νῦν δὲ ποιέεις οὐδαμῶς βασιλικά.»
maar nu doet u geenszins koninklijke dingen.”
[3] ὃ δ᾽ ἀμείβετο τοῖσιδε αὐτούς.
Hij antwoordde hun met deze (woorden).
«τὰ τόξα οἱ ἐκτημένοι,
“Degenen die bogen hebben,
ἐπεὰν μὲν δέωνται
wanneer zij er behoefte aan hebben
χρᾶσθαι, ἐντανύουσι·
ze te gebruiken, spannen ze,
εἰ γὰρ δὴ τὸν πάντα χρόνον
want als ze de hele tijd
ἐντεταμένα εἴη,
gespannen zouden zijn,
ἐκραγείη ἄν,
zouden ze breken,
ὥστε ἐς τὸ δέον
zoat, als het nodig was,
οὐκ ἂν ἔχοιεν αὐτοῖσι χρᾶσθαι.
zij ze niet zouden kunnen gebruiken.
[4] οὕτω δὲ καὶ ἀνθρώπου κατάστασις·
Zo is ook de gesteldheid van de mens.
εἰ ἐθέλοι κατεσπουδάσθαι αἰεὶ
Als hij altijd serieus zou willen zijn
μηδὲ ἐς παιγνίην τὸ μέρος ἑωυτὸν ἀνιέναι,
en zich niet gedeeltelijk aan scherts over zou geven,
λάθοι ἂν ἤτοι μανεὶς
zou hij ofwel ongemerkt gek worden,
ἢ ὅ γε ἀπόπληκτος γενόμενος·
of hij zou een beroerte gekregen hebben.
τὰ ἐγὼ ἐπιστάμενος
Dat wetend
μέρος ἑκατέρῳ νέμω.»
geef ik een deel aan elk van beide.”
ταῦτα μὲν τοὺς φίλους ἀμείψατο.
Dat antwoordde hij zijn vrienden.
De ring van Polykrates
XXXIX. [1] Καμβύσεω δὲ ἐπ᾽ Αἴγυπτον στρατευομένου
Terwijl Cambyses tegen Egypte optrok
ἐποιήσαντο καὶ Λακεδαιμόνιοι στρατηίην
maakten ook de Lacedaemoniërs een veldtocht
ἐπὶ Σάμον τε καὶ Πολυκράτεα τὸν Αἰάκεος·
tegen Samos en Polycrates, zoon van Aiakes,
ὃς ἔσχε Σάμον ἐπαναστάς,
die Samos had, na in opstand te zijn gekomen.
[2] καὶ τὰ μὲν πρῶτα
En na eerst
τριχῇ δασάμενος τὴν πόλιν..
in drieën gedeeld te hebben de stad,
τοῖσι ἀδελφεοῖσι Πανταγνώτῳ
met zijn broers Pantagnotus
καὶ Συλοσῶντι ἔνειμε,
en Syloson deelde hij die.
μετὰ δὲ τὸν μὲν αὐτῶν ἀποκτείνας
en daarna de ene van hen gedood hebbend
τὸν δὲ νεώτερον Συλοσῶντα ἐξελάσας
en de tweede, Syloson, verdreven hebbend
ἔσχε πᾶσαν Σάμον,
kreeg hij heel Samos.
σχὼν δὲ ξεινίην Ἀμάσι τῷ Αἰγύπτου βασιλέι συνεθήκατο,
en dit hebbende sloot hij een verbond met Amasis, de koning van Egypte,
πέμπων τε δῶρα καὶ δεκόμενος ἄλλα παρ᾽ ἐκείνου.
zendend geschenken en ontvangend andere van hem.