Zeegezichten in de 17e eeuw · 6550 dagen geleden by Ad van den Ende
Vanaf de vroegste tijd is de zeevaart van groot belang geweest voor de Hollanders: eerst de visvangst, later de handel met gebieden overzee. Daardoor werd Nederland in de 17e eeuw het rijkste en machtigste land van Europa. The ‘Gouden Leeuw’ op het IJ (1686) van Willem van de Velde de jongere(1633-1707) geeft een goed beeld van deze overzeese handel. We zien de ‘Gouden Leeuw’, eens het vlaggeschip van luitenant-admiraal Cornelis Tromp. We herkennen het aan de vergulde Nederlandse Leeuw op de achtersteven. Eveneens op het middenplan zien we andere zeeschepen en kustvaarders, bezig met laden en lossen. We zien verhoudingsgewijs maar weinig buitenlandse vlaggen.
Op de achtergrond zien we Amsterdam. De voorgrond is leeg; daardoor krijgt het tafereel een grote diepte. Deze wordt nog versterkt door de contrasten van licht en schaduw. Deze twee scheppen de atmosfeer van de gehele voorstelling. Ondanks de veelheid en verscheidenheid van gegevens weet de schilder toch een boeiende harmonie te creëren.
Er was in de zeventiende eeuw veel belangstelling voor schilderijen van zeeschepen en belangrijke gebeurtenissen op zee. Veel schilders waagden zich er aan, zoals Jan van Goyen, Allart van Everdingen, Aelbert Cuyp en Jacob van Ruysdael. Ook Rembrandt, zoals we zien in zijn Christus op het meer van Tiberias (1633).
De kopers moeten kritisch zijn geweest. Vaak hadden ze zelf gevaren, kenden zij de schepen en de zee. Er moeten heel wat twistgesprekken rond zeeschilderijen zijn gevoerd over de vraag of alles wel juist was weergegeven.
De eerste die zich specialiseerde in het schilderen van scheepsportretten en zeeslagen was Hendrick Vroom (1563 – 1640). Hij had veel gereisd, en vestigde zich rond 1590 in zijn geboorteplaats Haarlem. De zeeschilderijen die hij er maakte brachten hem roem en rijkdom.
Hij schilderde in de eerste plaats scheepsportretten; atmosferische effecten interesseerden hem minder. Dat zien we bijvoorbeeld in
De haven in Amsterdam (1630); hij koos voor een hoog standpunt, zodat hij alle schepen goed weer kon geven. Hij ontwierp ook tapijten waarop zeeslagen werden afgebeeld.
De Haarlemmer Cornelis Claesz van Wieringen (ca 1580 – 1633) was waarschijnlijk een leerling van Hendrick. Hij schilderde in dezelfde stijl..
De burgerwacht van Haarlem droeg Cornelis op de De inname van Damiate (1630) in beeld te brengen. Volgens de legende hadden kruisvaarders Damiate, aan de monding van de Nijl, ingenomen toen ze op weg waren naar Jerusalem. Voor de ingang van de haven hing een geweldige ijzeren ketting. Een Haarlems schip, met de boeg in de vorm van een grote zaag, zou deze ketting stuk gezaagd hebben. In de 16e eeuw waren de burgers van Haarlem nog steeds trots op dit huzarenstukje van hun voorouders uit de 12e eeuw. Dat zij op 16e eeuwse oorlogsschepen werden afgebeeld deerde niemand.
De schilder die een stap verder ging was Jan Porcellis (1584 – 1632). Hij werd in Gent geboren, en werkte vooral in de Noordelijke Nederlanden. Het gaat bij hem niet meer om de scheepsportretten, zoals bij Vroom, maar om de algehele atmosfeer, de golven en het licht dat door de wolken breekt. “Porcellis bereikte deze sfeereffecten met zilverachtige, grijze en bruine tonen en hij is daarmee een van de eerste Hollandse schilders die een nieuw soort natuurschildering toepasten.” (Haak)
Porcellis werd in zijn tijd al hoog gewaardeerd; hij werd de Raphaël onder de zeeschilders genoemd.