Haarlem · 6605 dagen geleden by Ad van den Ende
Aan het eind van de zestiende eeuw stond Haarlem cultureel op de eerste plaats. Na de Spaanse bezetting en de grote stadsbrand van 1576 was de stad geleidelijk uit het dal omhoog geklommen. De val van Antwerpen zorgde voor een sterke instroom van vakmensen uit de Zuidelijke Nederlanden. Tussen 1580 en 1622 groeide het aantal inwoners van 18.000 tot ongeveer 40.000.
In 1577 keerde de humanist Coornhert uit ballingschap in Duitsland naar Holland terug. Hij vestigde zich in Haarlem. Door graveerwerk wist hij zich in zijn onderhoud te voorzien, maar hij was vóór alles schrijver. Hij schreef – in het Nederlands – over theologie, moraal, strafrecht en staatsinrichting. Met Willem van Oranje wisselde hij vaak van gedachten over zaken als religieuze verdraagzaamheid en godsdienstvrijheid.
Zijn leerling Hendrick Goltzius (1558-1617), een invloedrijke tekenaar en graveur, vergezelde hem. Hij was een echte overgangsfiguur. In het begin werkte hij in de toen heersende maniëristische stijl. Dit zien we bijvoorbeeld in verschillende van zijn Negen etsen.
In 1590 ging hij op reis naar Italië. De Alpen maakten een geweldige indruk op hem. Hij tekende een groot aantal schetsen die hij – en zijn medewerkers – later tot etsen verwerkten.
In Italië kwam hij onder de indruk van het werk van Raphaël, Correggio, Titiaan en Veronese.
In 1591 was hij alweer terug in Haarlem, als een ander mens. Van nu af tekende en schilderde hij mensen met meer normale proporties en gewone bewegingen. Hij was een van de eerste aanhangers van het classicisme, de stroming die de Griekse en Romeinse kunst als esthetische norm aanvaardt; deze stroming zou zich de eerste tien jaar van de 17e eeuw verder in Europa verspreiden.
Naast schitterende portretten – zoals het Portret van een man – maakte hij ook boeiende dier- en plantenstudies, zoals Aapje aan een ketting en Bloeiend vingerhoedskruid.
In 1583 had de Vlaamse schilder en schrijver Karel van Mander zich ook in Haarlem gevestigd. In zijn “Schilderboeck” beschreef hij de levens van een groot aantal schilders van zijn tijd en van de generatie voor hem. Hij was een groot bewonderaar van Goltzius, vooral van diens “penwerken”. Goltzius slaagde erin met pen en inkt de zwellende en versmallende lijnen van een ets na te bootsen. Hoogtepunt hiervan is wel zijn Zonder Ceres(voedsel) en Bacchus(wijn) zou Venus bevriezen. De figuren worden in dit werk (219 × 163 cm) bijna levensgroot weergegeven. Hij gebruikte hierbij niet alleen pen en inkt, maar ook olieverf. Rudolf II, keizer van het Heilig Romeinse rijk, was er zo verbaasd over dat hij geleerden te hulp riep om hem uit te leggen hoe dit werk tot stand was gekomen.
Rond 1600 stopte hij met etsen, en weidde hij zich volledig aan het schilderen. Daarin bereikte hij een hoogtepunt met Danaë. Zij was, volgens de legende, de dochter van Acrisius, de koning van Argos. Een orakel had voorspeld dat haar zoon hem eens zou doden. Om te voorkomen dat zij kinderen zou krijgen sloot de koning haar op in een toren van zijn paleis. Jupiter was getroffen door haar schoonheid, en liet zich niet afschrikken. Zelf komt hij aanvliegen in de gedaante van een adelaar. Hij heeft de oude verzorgster met gouden muntstukken omgekocht. Zij maakt haar zachtjes wakker. De zoon die geboren wordt doodt inderdaad, per ongeluk, met een discus zijn grootvader.
Goltzius’ geweldig vakmanschap blijkt uit het feit dat hij, zo kort nadat hij begonnen was te schilderen, al zo’n meesterwerk kon scheppen.
Goltzius was ook de eerste die weidse vergezichten van het Hollandse landschap tekende. Hij was het die de aanzet gaf tot de Hollandse landschapsschilderkunst, die zich nu ging ontplooien.
Ruïne van kasteel Brederoo
Landschap met boerderij
De triomf van Galatea
Maria met Christuskind
Landschap met waterval
Paard uit Toscane
Rotsachtig landschap met waterval
Aanbidding van de herders
Een draak verslindt de metgezellen