Opfris- en beginnerscursus · 6351 dagen geleden by Ad van den Ende
Wanneer je nog nooit Grieks hebt gehad of je Grieks op wil frissen kun je het best beginnen met “Mouseion” van Trudeke Mekking en Hans Oranje.
Ook geschikt is het boekje ‘Grieks voor beginners’ van Peter Jones. Dat is geestig geschreven, en zeer leerzaam.
Jammer genoeg is dit boek niet meer in de boekhandel verkrijgbaar. Het is wel in bibliotheken aanwezig.
De schrijver stelt dat degene die alle oefeningen heeft bestudeerd redelijk in staat is het Nieuwe Tesstament in het Grieks te lezen.
Plato Apologie
De Apologie van Socrates, geschreven door Plato.
Socrates werd er van beschuldigd de jeugd ongodsdienstig op te voeden. Op grond van deze aanklacht zou hij tot de gifbeker veroordeeld worden.
De volgende tekst wordt voorlopig hier “geparkeerd”.
17a] Ὅτι μὲν ὑμεῖς, ὦ ἄνδρες Ἀθηναῖοι,
Wat jullie, Atheense mannen,
πεπόνθατε ὑπὸ τῶν ἐμῶν κατηγόρων, οὐκ οἶδα·
hebben ondergaan door mijn aanklagers, weet ik niet;
ἐγὼ δ᾽ οὖν καὶ αὐτὸς ὑπ᾽ αὐτῶν ὀλίγου ἐμαυτοῦ ἐπελαθόμην,
maar ik zelf ben door hen bijna mezelf vergeten,
οὕτω πιθανῶς ἔλεγον.
zo overtuigend spraken zij.
καίτοι ἀληθές γε ὡς ἔπος εἰπεῖν οὐδὲν εἰρήκασιν.
Maar aan waars hebben zij, om zo te zeggen, niets gezegd.
μάλιστα δὲ αὐτῶν ἓν ἐθαύμασα
Maar het meest heb ik mij van hen over één ding verbaasd
τῶν πολλῶν ὧν ἐψεύσαντο,
van het vele dat zij gelogen hebben,
τοῦτο ἐν ὧι ἔλεγον
namelijk dat waarin ze zeiden
ὡς χρῆν ὑμᾶς εὐλαβεῖσθαι
dat het nodig was dat jullie op je hoede waren
μὴ ὑπ᾽ ἐμοῦ ἐξαπατηθῆτε
dat jullie niet door mij worden bedrogen
ὡς δεινοῦ [17b] ὄντος λέγειν.
als knap zijnde in het spreken.
τὸ γὰρ μὴ αἰσχυνθῆναι
Want het zich niet schamen,
ὅτι αὐτίκα ὑπ᾽ ἐμοῦ ἐξελεγχθήσονται ἔργωι,
(over dat waarin) zij zo meteen door mij zullen worden weerlegd metterdaad
ἐπειδὰν μηδ᾽ ὁπωστιοῦν φαίνωμαι δεινὸς λέγειν,
wanneer ik niet in het minst blijk slim te zijn in het spreken,
τοῦτό μοι ἔδοξεν αὐτῶν ἀναισχυντότατον εἶναι,
dát scheen mij toe van hen het meest schaamteloze te zijn,
εἰ μὴ ἄρα δεινὸν καλοῦσιν οὗτοι λέγειν
tenzij dezen noemen slim te zijn in het spreken
τὸν τἀληθῆ λέγοντα·
degene die de waarheid spreekt.
εἰ μὲν γὰρ τοῦτο λέγουσιν,
Want als zij dat bedoelen
ὁμολογοίην ἂν ἔγωγε
zou ik althans wel toegeven
οὐ κατὰ τούτους εἶναι ῥήτωρ.
niet in de zin van hen een redenaar te zijn.
οὗτοι μὲν οὖν, ὥσπερ ἐγὼ λέγω,
Zij hebben dus, zoals ik zeg,
ἤ τι ἢ οὐδὲν ἀληθὲς εἰρήκασιν,
zo goed als niets waars gezegd.
ὑμεῖς δέ μου ἀκούσεσθε πᾶσαν τὴν ἀλήθειαν —
Maar jullie zullen van mij horen heel de waarheid -
οὐ μέντοι μὰ Δία, ὦ ἄνδρες Ἀθηναῖοι,
maar niet, bij Zeus, Atheense mannen,
κεκαλλιεπημένους γε λόγους,
met mooie woorden uitgedrukte woorden
ὥσπερ οἱ τούτων,
zoals die van hen,
ῥήμασί τε καὶ ὀνόμασιν οὐδὲ [17c] κεκοσμημένους,
noch met uitdrukkingen en mooie termen versierde,
ἀλλ᾽ ἀκούσεσθε εἰκῆι λεγόμενα
maar jullie zullen horen gewone beweringen
τοῖς ἐπιτυχοῦσιν ὀνόμασιν —
met de eerste de beste woorden
πιστεύω γὰρ δίκαια εἶναι —
want ik vertrouw er op dat ze rechtvaardig zijn,
ἃ λέγω.
de dingen die ik zeg.
καὶ μηδεὶς ὑμῶν προσδοκησάτω ἄλλως·
En niemand van jullie moet anders verwachten,
οὐδὲ γὰρ ἂν δήπου πρέποι, ὦ ἄνδρες,
want het zou niet, dunkt me, passend zijn, mannen,
τῆιδε τῆι ἡλικίαι
op deze leeftijd,
ὥσπερ μειρακίωι πλάττοντι λόγους
als een jongeman, die woorden kneedt,
εἰς ὑμᾶς εἰσιέναι.
bij jullie aan te komen.
καὶ μέντοι καὶ πάνυ, ὦ ἄνδρες Ἀθηναῖοι,
En waarachtig ook dringend, mannen Atheners,
τοῦτο ὑμῶν δέομαι καὶ παρίεμαι·
vraag en verzoek ik het volgendevan u
ἐὰν διὰ τῶν αὐτῶν λόγων ἀκούητέ
als door dezefde woorden jullie horen
μου ἀπολογουμένου
mij me verdedigend
δι᾽ ὧνπερ
door middel van welke juist
εἴωθα λέγειν
ik gewend ben te spreken
καὶ ἐν ἀγορᾶι ἐπὶ τῶν τραπεζῶν,
zowel op de markt bij de tafels
ἵνα ὑμῶν πολλοὶ ἀκηκόασι,
waar velen van jullie (mij) gehoord hebben,
καὶ ἄλλοθι,
als ergens anders,
μήτε [17d] θαυμάζειν
en noch verbaasd te zijn
μήτε θορυβεῖν τούτου ἕνεκα.
noch lawaaai te maken daarom.
ἔχει γὰρ οὑτωσί.
Want het zit zo:
νῦν ἐγὼ πρῶτον ἐπὶ δικαστήριον ἀναβέβηκα,
ik ben nu voor het eerst voor een rechtbank verschenen,
ἔτη γεγονὼς ἑβδομήκοντα·
zeventig jaren oud.
ἀτεχνῶς οὖν ξένως ἔχω
Ik sta dus eenvoudigweg vreemd
τῆς ἐνθάδε λέξεως
tegenover het spreken van hier.
ὥσπερ οὖν ἄν,
Zoals dus,
εἰ τῶι ὄντι ξένος ἐτύγχανον ὤν,
als ik in werkelijkheid ik een vreemdeling was,
συνεγιγνώσκετε δήπου ἄν μοι
jullie het me zouden vergeven, dunkt me,
εἰ ἐν ἐκείνηι τῆι φωνῆι
als ik in die taal
τε καὶ τῶι τρόπωι ἔλεγον
en op die manier sprak
ἐν [18a] οἷσπερ ἐτεθράμμην,
als waarop ik was opgevoed,
καὶ δὴ καὶ νῦν τοῦτο ὑμῶν δέομαι
en dus vraag ik nu ook dit van u
δίκαιον,
als iets rechtvaardigs
ὥς γέ μοι δοκῶ,
zoals ik aan mij toeschijn,
τὸν μὲν τρόπον τῆς λέξεως ἐᾶν —
mijn manier van spreken (met rust) te laten.
ἴσως μὲν γὰρ χείρων,
want misschien zou hij slechter,
ἴσως δὲ βελτίων ἂν εἴη —
misschien ook beter kunnen zijn,
αὐτὸ δὲ τοῦτο σκοπεῖν
en juist daarnaar te kijken
καὶ τούτωι τὸν νοῦν προσέχειν,
en daarop de aandacht te richten
εἰ δίκαια λέγω ἢ μή·
of ik rechtvaardige dingen zeg of niet.
δικαστοῦ μὲν γὰρ αὕτη ἀρετή,
van een rechter is immers dát de taak,
ῥήτορος δὲ τἀληθῆ λέγειν.
van een redenaar (is het de taak) de waarheid te spreken.
2.
πρῶτον μὲν οὖν δίκαιός εἰμι ἀπολογήσασθαι,
Allerereerst is het rechtvaardig dat ik me verdedig,
ὦ ἄνδρες Ἀθηναῖοι,
Atheense mannen,
πρὸς τὰ πρῶτά μου ψευδῆ κατηγορημένα
tegen de eerste tegen mij valse aanklachten
καὶ τοὺς πρώτους κατηγόρους,
en tegen de eerste aanklagers,
ἔπειτα δὲ πρὸς τὰ ὕστερον
vervolgens tegen de (aanklachten) van later
καὶ τοὺς [18b] ὑστέρους.
en tegen de (latere) aanklagers.
ἐμοῦ γὰρ πολλοὶ κατήγοροι γεγόνασι πρὸς ὑμᾶς
Van mij bestaan er immers veel aanklagers bij jullie
καὶ πάλαι πολλὰ ἤδη ἔτη
en al lang vele jaren reeds,
καὶ οὐδὲν ἀληθὲς λέγοντες,
en niets waars zeggend,
οὓς ἐγὼ μᾶλλον φοβοῦμαι
die ik meer vrees
ἢ τοὺς ἀμφὶ Ἄνυτον,
dan die rond Anutos
καίπερ ὄντας καὶ τούτους δεινούς.
hoewel ook die gevaarlijk zijn.
ἀλλ᾽ ἐκεῖνοι δεινότεροι, ὦ ἄνδρες,
Maar die anderen zijn gevaarlijker, mannen,
ὁι ὑμῶν τοὺς πολλοὺς ἐκ παίδων
die van jullie de meesten van kindsbeen af
παραλαμβάνοντες ἔπειθόν
als leerlingen aannemend probeerden te overtuigen
τε καὶ κατηγόρουν ἐμοῦ
en mij beschuldigden
μᾶλλον οὐδὲν ἀληθές,
van iets dat evenmin waar is,
ὡς ἔστιν τις Σωκράτης σοφὸς ἀνήρ,
dat er een zekere Sokrates is, een wijs man,
τά τε μετέωρα φροντιστὴς
over de in de lucht zwevende dingen een piekeraar,
καὶ τὰ ὑπὸ γῆς
en over de dingen onder de aarde
πάντα ἀνεζητηκὼς
alles onderzocht hebbend,
καὶ τὸν ἥττω λόγον κρείττω ποιῶν.
en het kromme recht pratend;
οὗτοι, ὦ ἄνδρες Ἀθηναῖοι,
dezen, Atheense mannen,
οἱ [18c] ταύτην τὴν φήμην κατασκεδάσαντες,
die dat gerucht hebben verspreid
οἱ δεινοί εἰσίν μου κατήγοροι·
zijn de gevaarlijke aanklagers van mij
οἱ γὰρ ἀκούοντες
want die naar hen luisteren
ἡγοῦνται τοὺς ταῦτα ζητοῦντας
menen dat degenen die dat onderzoeken
οὐδὲ θεοὺς νομίζειν.
ook niet in goden geloven.
ἔπειτά εἰσιν οὗτοι οἱ κατήγοροι πολλοὶ
vervolgens zijn dezen de vele aanklagers
καὶ πολὺν χρόνον ἤδη κατηγορηκότες,
en veel tijd al aangeklaagd hebbend
ἔτι δὲ καὶ ἐν ταύτηι τῆι ἡλικίαι
nog in die leeftijd
λέγοντες πρὸς ὑμᾶς
pratend tegen jullie
ἐν ἧι ἂν μάλιστα ἐπιστεύσατε,
waarin jullie vooral het geloofd zullen hebben,
παῖδες ὄντες ἔνιοι ὑμῶν
kinderen zijnde, sommigen van jullie,
καὶ μειράκια,
en jonge knapen,
ἀτεχνῶς ἐρήμην κατηγοροῦντες
eenvoudigweg een afwezige aanklagend,
ἀπολογουμένου οὐδενός.
terwijl niemand zich verdedigde.
ὃ δὲ πάντων ἀλογώτατον,
Wat van alles het meest onzinnig is,
ὅτι οὐδὲ τὰ ὀνόματα οἷόν τε αὐτῶν
dat is dat het ook niet mogelijk is hun namen
εἰδέναι καὶ εἰπεῖν, [18d]
te weten en te zeggen,
πλὴν εἴ τις κωμωιδοποιὸς τυγχάνει ὤν.
behalve als iemand toevallig een komediedichter is.
ὅσοι δὲ φθόνωι καὶ διαβολῆι χρώμενοι
Allen die met laster en uit afgunst
ὑμᾶς ἀνέπειθον —
jullie overtuigden -
οἱ δὲ καὶ αὐτοὶ πεπεισμένοι
zij ook die, zelf overtuigd,
ἄλλους πείθοντες —
anderen overtuigend -
οὗτοι πάντες ἀπορώτατοί εἰσιν·
dezen allen zijn het onmogelijkst.
οὐδὲ γὰρ ἀναβιβάσασθαι οἷόν τ᾽ ἐστὶν
Want noch is het mogelijk voor het gerecht te dagen
αὐτῶν ἐνταυθοῖ
hen hier,
οὐδ᾽ ἐλέγξαι οὐδένα,
noch iemand aan de tand te voelen
ἀλλ᾽ ἀνάγκη ἀτεχνῶς
maar is het nodig eenvoudigweg
ὥσπερ σκιαμαχεῖν
als het ware met een schaduw te strijden
ἀπολογούμενόν τε καὶ ἐλέγχειν
mij verdedigend en
μηδενὸς ἀποκρινομένου.
terwijl niemand antwoordt.