Jezus en de Farizeeën · 3661 dagen geleden by Ad van den Ende
14 Μετὰ δὲ τὸ παραδοθῆναι τὸν Ἰωάννην
Nadat Johannes gevangen was genomen
ἦλθεν ὁ Ἰησοῦς εἰς τὴν Γαλιλαίαν
ging Jezus naar Galilea,
κηρύσσων τὸ εὐαγγέλιον τοῦ θεοῦ
verkondigend het goede nieuws van God,
15 καὶ λέγων ὅτι Πεπλήρωται ὁ καιρὸς
en zeggend: “Het beslissend moment is aangebroken,
καὶ ἤγγικεν ἡ βασιλεία τοῦ θεοῦ·
het koninkrijk van God is nabij gekomen;
μετανοεῖτε
kom tot inkeer
καὶ πιστεύετε ἐν τῷ εὐαγγελίῳ.
en hecht geloof aan dit goede nieuws.”
(Marcus 1:14-15)
Jezus en de Farizeeën
33 ἐλήλυθεν γὰρ Ἰωάννης ὁ βαπτιστὴς
Want Johannes de Doper is gekomen,
μὴ ἐσθίων ἄρτον μήτε πίνων οἶνον,
hij at geen brood en dronk geen wijn,
καὶ λέγετε, Δαιμόνιον ἔχει·
en jullie zeggen: hij heeft een duivel.
34 ἐλήλυθεν ὁ υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου
De Mensenzoon is gekomen,
σθίων καὶ πίνων, καὶ λέγετε,
hij eet en drinkt, en jullie zeggen:
Ἰδοὺ ἄνθρωπος φάγος καὶ οἰνοπότης,
Kijk eens wat een veelvraat en drinkebroer,
φίλος τελωνῶν καὶ ἁμαρτωλῶν.
een vriend van tollenaars en zondaars!‘”
(Lucas 7:33-34)
Bij Marcus, hoofdstuk 7, lezen we:
1 Καὶ συνάγονται πρὸς αὐτὸν οἱ Φαρισαῖοι
En bij hem hielden zich op de Farizeeën
καί τινες τῶν γραμματέων
en enkelen van de schriftgeleerden,
ἐλθόντες ἀπὸ Ἱεροσολύμων
gekomen uit Jerusalem.
2 καὶ ἰδόντες τινὰς τῶν μαθητῶν αὐτοῦ
En ziende van sommigen van zijn leerlingen
ὅτι κοιναῖς χερσίν,
dat zij met vuile handen,
τοῦτ᾽ ἔστιν ἀνίπτοις,
dat wil zeggen met ongewassen handen,
ἐσθίουσιν τοὺς ἄρτους
de broden eten
3 – οἱ γὰρ Φαρισαῖοι
-want de Farizeeën
καὶ πάντες οἱ Ἰουδαῖοι
en alle joden,
ἐὰν μὴ πυγμῇ νίψωνται τὰς χεῖρας
als zij niet met hun vuist hun handen wassen,
οὐκ ἐσθίουσιν,
eten ze niet,
κρατοῦντες τὴν παράδοσιν τῶν πρεσβυτέρων,
uit eerbied voor de overlevering van de voorouders,
4 καὶ ἀπ᾽ ἀγορᾶς
en wat van de markt komt,
ἐὰν μὴ βαπτίσωνται
als zij het niet gewassen hebben
οὐκ ἐσθίουσιν,
eten zij het niet,
καὶ ἄλλα πολλά ἐστιν
en er zijn veel andere dingen
ἃ παρέλαβον κρατεῖν,
die zij overnamen om te eerbiedigen,
βαπτισμοὺς ποτηρίων καὶ ξεστῶν
het omspoelen van drinkbekers en potten
καὶ χαλκίων,
en pannen;
5 καὶ ἐπερωτῶσιν αὐτὸν οἱ Φαρισαῖοι
En ze vroegen hem, de Farizeeën
καὶ οἱ γραμματεῖς,
en de schriftgeleerden:
Διὰ τί οὐ περιπατοῦσιν οἱ μαθηταί σου
“Waarom leven uw leerlingen niet
κατὰ τὴν παράδοσιν τῶν πρεσβυτέρων,
volgens de overlevering van onze voorouders,
ἀλλὰ κοιναῖς χερσὶν ἐσθίουσιν τὸν ἄρτον;
maar eten zij met vuile handen het brood?”
6 ὁ δὲ εἶπεν αὐτοῖς,
Maar hij antwoordde hun:
Καλῶς ἐπροφήτευσεν Ἠσαΐας
“Heel raak heeft de profeet Jesaia gezegd
περὶ ὑμῶν τῶν ὑποκριτῶν,
over u, huichelaars,
ὡς γέγραπται ὅτι
dat er geschreven staat:
Οὗτος ὁ λαὸς τοῖς χείλεσίν με τιμᾷ,
“Dit volk eert mij met de lippen,
ἡ δὲ καρδία αὐτῶν πόρρω ἀπέχει ἀπ᾽ ἐμοῦ·
maar hun hart is ver van mij.
7 μάτην δὲ σέβονταί με,
Zonder zin vereren zij mij
διδάσκοντες διδασκαλίας
door wetten voor te schrijven
ἐντάλματα ἀνθρώπων.
die geboden van mensen zijn.
8 ἀφέντες τὴν ἐντολὴν τοῦ θεοῦ
De wet van God legt u naast u neer,
κρατεῖτε τὴν παράδοσιν τῶν ἀνθρώπων.
u hebt eerbied voor de overlevering van mensen.”
(Marcus 7:1-8)