Go to content Go to navigation Go to search

De Nederlandse Maniëristen · 4127 dagen geleden by Ad van den Ende

Inleiding

“Het verschil tussen Holland en de Internationale beweging is minstens even betekenisvol als haar deelname eraan. Alleen in Holland deed zich het verschijnsel voor van een bijna alles omvattend realisme dat haar gelijke niet vond, zo alles-omvattend en grondig was het. De Hollanders schilderden hun leven en hun omgeving, hun land en hun stadsgezichten zo grondig dat het lijkt dat hun schilderijen een bijna volledig schilderkunstig verslag leveren van hun cultuur. Het was echter veel meer dan louter reportage. Hollandse schilders mogen ons doen geloven dat zij louter weergaven wat zij voor ogen hadden. Maar zij aapten de natuur niet na. Steeds herschiepen zij de natuur en maakten zij er een selectie uit en de beste schilders hadden een geweldige scheppende verbeelding. Vermeer functioneerde niet als een menselijke Kodak toen hij zijn onvergelijkbare Gezicht op Delft schilderde. De wolken en het licht waren niet onveranderlijk als hij ze schilderde. Zij vormen zijn schitterende schilderkunstige uitvindingen.” (Seymour Slive)

Het Maniërisme

Dit was een stijlfase tussen de late Renaissance en de Barok: tussen ca 1530 en 1580. Deze werd in de schilderkunst gekarakteriseerd door overmatig lange en kleinhoofdige figuren, en door afwisselende kleuren. Op die manier trachtten met name Italiaanse schilders een eigen weg in te slaan, na de periode van Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël. Zij zagen wel in dat het onmogelijk was om hen te overtreffen. Op deze manier creëerden zij in ieder geval hun eigen stijl. Dit streven om het vanzelfsprekende te vermijden was mogelijk het begin van de ´moderne´ kunst.

Hendrick Goltzius

Onder invloed van Spranger koos hij in de jaren 1585-1590 ook voor de maniëristische stijl, zoals beschreven op deze website in “Hendrick Goltzius, 3. Portretgravures en –tekeningen 1578 – 1590”.

Rond 1600 maakte Goltzius `penwerken`, zoals

De afbeelding hierboven toont het schilderij “Zonder Ceres en Bacchus, zou Venus bevriezen” (Zonder voedsel en drank zou de liefde bekoelen) door Hendrick Goltzius. Het kunstwerk is geschilderd in 1599.

De keizer van het Heilig Roomse Rijk, Rudolf II, kocht het. Hij riep er verschilende deskundigen bij om hem uit te leggen met welke technieken het gemaakt was. Ook zij waren verbaasd en hadden moeite om de gebruikte technieken te verklaren.

Rond 1600 stopte Goltzius volledig met het maken van gravures, en begon hij zich op het schilderen toe te leggen. Ook hierin bereikte hij een grote hoogte, zoals blijkt uit:

Vertumnus en Pomona 1613

Vertumnus was verliefd op Pomona, en gebruikte allerlei vermommingen om haar te kunnen benaderen.

Cornelis van Haarlem (1562 – 1638)

Portret van Cornelis Cornelisz van Haarlem 1610

Cornelis Cornelisz. van Haarlem, (1562 – 1638), was een Noord-Nederlands schilder en tekenaar. Hij was één van de belangrijkste maniëristische schilders in Nederland.
Hij schilderde voornamelijk portretten en historiestukken. Hij werd sterk beïnvloed door Bartholomeus Spranger. Aanvankelijk schilderde hij in een uiterst gekunstelde stijl, waarbij de anatomie van de naakten er verwrongen uitziet. Onder invloed van zijn vakgenoten kreeg zijn werk later een natuurlijker karakter.
Als portretschilder was hij een belangrijk voorloper van Frans Hals.

De kindermoord te Bethlehem 1590

“Als Herodes, de koning van Judea, hoort dat in Bethlehem een kind is geboren dat koning van de Joden zal worden, besluit hij alle jongetjes onder de twee jaar te laten doden. De schilder heeft de slachting weergegeven als een wilde nachtmerrie. Gruwel volgt op gruwel: links snijdt een soldaat een kind de hals door, daarachter krabt een vrouw een soldaat de ogen uit.” (Rijksmuseum)

De zondeval 1592

“Links op de achtergrond is te zien hoe God (een wolk met een mensengezicht en handen) Adam en Eva waarschuwt. De vruchten van alle bomen mogen zij eten, behalve die van de boom der kennis van goed en kwaad. Verleid door de slang (met het bovenlichaam van een mens) eten Adam en Eva toch van de verboden vruchten, waarna ze uit het paradijs worden verdreven.” (Rijksmuseum)

Cornelis maakte ook veel portretten, zoals

Portret van Pieter Jansz Kies 1596

Tegenover een vriend verklaarde hij dat hij hier niet veel plezier in had. Kennelijk deed hij dit alleen om geld te verdienen.

Karel van Mander

Portret van Karel van Mander door Jan van de Velde (II)

Karel van Mander (1548 – 1606) was een kunstschilder en schrijver van Vlaamse afkomst. In 1583 vestigde hij zich in Haarlem. Daar zou hij twintig jaar blijven wonen en werken.
Tot Van Manders leerlingen behoorde waarschijnlijk ook Frans Hals.
Hij was de schrijver van het Schilder-boeck (1604). Dit beschrijft leven en werk van een groot aantal schilders, zowel uit het verleden als uit Van Manders eigen tijd. Daarnaast biedt het theoretische beschouwingen. Het was geïnspireerd op Kunstenaarslevens van de Italiaan Giorgio Vasari uit 1568

Van Mander schiderde o.a.:
Grootmoedigheid van Scipio 1600

“Hier is een beroemd voorbeeld van edelmoedigheid en zelfbeheersing uit de oudheid voorgesteld. Na de verovering van Carthago geeft de Romeinse veldheer Scipio een mooie jonge vrouw, die hem als oorlogsbuit toekwam, terug aan haar verloofde. Hij weigert zelfs de geschenken die haar ouders hem aanbieden. Van Mander had een voorliefde voor bonte kleuren, die hier duidelijk afsteken tegen het landschap.” (Rijksmuseum)

Abraham Bloemaert (1574 – 1651)

Zelfportret

Abraham Cornelisz. Bloemaert (1564 – 1651) was een Nederlands kunstschilder te Utrecht. Hij geldt als een belangrijke exponent van het Noord-Nederlandse maniërisme.

Bloemaert moet een begenadigd leraar zijn geweest, want zijn vier zonen (waaronder Adriaen Bloemaert) werden schilder, en hij leidde een groot aantal anderen op. Vanwege zijn vele bekend geworden leerlingen wordt hij wel de vader van de 17e-eeuwse Utrechtse schildersschool genoemd.

Werk
Van Bloemaert zijn niet alleen zo’n 200 schilderijen bekend, maar ook ongeveer 1000 tekeningen en 600 gravures. Hij schilderde vooral landschappen, mythologische en Bijbelse voorstellingen, en pastorale genrestukken. Hij gebruikte stralende kleuren, en zijn figuren zijn royaal en elegant.
Aanvankelijk schilderde hij zijn historiestukken in een uiterst maniëristische stijl. Via zijn leerlingen, die naar Italië hadden gereisd, maakte hij vervolgens kennis met het clair-obscur van Caravaggio. Na een korte caravaggistische periode werd zijn schildersstijl ten slotte steeds gladder en gelijkmatiger.

Prediking van Johannes de Doper

“De hoofdrolspeler in dit tafereel, Johannes de Doper, de wegbereider van Jezus, staat half verborgen in de schaduw van een grillige boomgroep. Het is alsof Bloemaert wil laten zien dat hij werkelijk alles kan schilderen: een bergachtig landschap, lommerrijke bomen, mensen, naakt en gekleed in exotische, bont gekleurde gewaden. Hiermee en met de ingewikkelde houdingen toont hij zich een meester van het maniërisme.” (Rijksmuseum)

Rust op de vlucht naar Egypte 1632

De heilige familie

Boerenhof

Terug