Go to content Go to navigation Go to search

Argeus biedt gastvrijheid. · Jul 6, 09:45 AM by Ad van den Ende

Αι. Μήδεια, χαῖρε· τοῦδε γὰρ προοίμιον κάλλιον
Medea, gegroet. Een mooiere inleiding dan deze
οὐδεὶς οἶδε προσφωνεῖν φίλους.
kent niemand, om vrienden toe te spreken.
Μη. ὦ χαῖρε καὶ σύ, παῖ σοφοῦ Πανδίονος,
Gegroet ook u, zoon van de wijze Pandion.
Αἰγεῦ. πόθεν γῆς τῆσδ᾽ ἐπιστρωφᾶι πέδον;
Aigeus, waarvandaan bezoekt u de grond van dit land?
Αι. Φοίβου παλαιὸν ἐκλιπὼν χρηστήριον.
Het oude orakel van Phoibos verlaten hebbend.
Μη. τί δ᾽ ὀμφαλὸν γῆς θεσπιωιδὸν στάλἐης;
Waarom reisde u naar het orakel gevende middelpunt van de aarde?
Αι. παίδων ἐρευνῶν σπέρμ᾽
Onderzoekend de oorzaak van kinderen,
ὅπως γένοιτό μοι.
hoe het zou kunnen ontstaan voor mij.
Μη. πρὸς θεῶν – ἄπαις γὰρ δεῦρ᾽ ἀεὶ τείνεις βίον;
Bij de goden! Want nog altijd kinderloos rekt u het leven?
Αι. ἄπαιδές ἐσμεν δαίμονός τινος τύχηι.
Kinderloos zijn wij, door de beschikking van een god.
Μη. δάμαρτος οὔσης,
Terwijl er een echtgenote is,
ἢ λέχους ἄπειρος ὤν;
of zonder ervaring met een huwelijk zijnde?
Αι. οὐκ ἐσμὲν εὐνῆς ἄζυγες γαμηλίου.
Wij zijn niet verstoken van een huwelijksbed.
Μη. τί δῆτα Φοῖβος εἶπέ σοι παίδων πέρι;
Wat zei Phoibos dan wel tegen u over kinderen?
Αι. σοφώτερ᾽ ἢ κατ᾽ ἄνδρα συμβαλεῖν ἔπη.
Wijzere woorden dan voor een mens om te begrijpen.
Μη. θέμις μὲν ἡμᾶς χρησμὸν εἰδέναι θεοῦ;
Is het geoorloofd dat wij het orakel van god kennen?
Αι. μάλιστ᾽, ἐπεί τοι καὶ σοφῆς δεῖται φρενός.
Natuurlijk! Want het eist werkelijk een wijze geest.
Μη. τί δῆτ᾽ ἔχρησε;
Wat heeft hij dan wel verkondigd?
λέξον, εἰ θέμις κλύειν.
Zeg het, als het geoorloofd is het te horen!
Αι. ἀσκοῦ με τὸν προὔχοντα μὴ λῦσαι πόδα –
Van een zak, dat ik de uitstekende voet niet los mocht maken.
Μη. πρὶν ἂν τί δράσηις ἢ τίν᾽ ἐξίκηι χθόνα;
Voordat je wat zou doen of welk land zou bereiken?
Αι. πρὶν ἂν πατρώιαν αὖθις ἑστίαν μόλω.
Vóór ik weer naar de vaderlijke haard terug zou keren.

Μη. σὺ δ᾽ ὡς τί χρήιζων τήνδε ναυστολεῖς χθόνα;
Wat verlangend reist u per schip naar dit land?
Αι. Πιτθεύς τις ἔστι, γῆς ἄναξ Τροζηνίας …
Een zekere Pittheus is er, heerser van het land van de Troezen.
Μη. παῖς, ὡς λέγουσι, Πέλοπος, εὐσεβέστατος.
Een zoon, zoals ze zeggen, van Pelops, een zeer vrome man.
Αι. τούτωι θεοῦ μάντευμα κοινῶσαι θέλω.
Aan hem wil ik het orakel van god meedelen.
Μη. σοφὸς γὰρ ἁνὴρ καὶ τρίβων τὰ τοιάδε.
Want de man is wijs en ervaren in zulke dingen.
Αι. κἀμοί γε πάντων φίλτατος δορυξένων.
En voor mij is hij van alle gastvrienden de dierbaarste.
Μη. ἀλλ᾽ εὐτυχοίης καὶ τύχοις ὅσων ἐρᾶις.
Moge u succes hebben en verkrijgen alles wat u verlangt.

Αι. τί γὰρ σὸν ὄμμα χρώς τε συντέτηχ᾽ ὅδε;
Maar waarom is uw blik donker en zo dof geworden?
Μη. Αἰγεῦ, κάκιστός ἐστί μοι πάντων πόσις.
Aigeus, ik heb de slechtste van allen als echtgenoot!
Αι. τί φήις; σαφῶς μοι σὰς φράσον
Wat zegt u? Vertel mij duidelijk uw
δυσθυμίας.
aanleiding tot neerslachtigheid.
Μη. ἀδικεῖ μ᾽ Ἰάσων
Jason behandelt mij onrechtvaardig
οὐδὲν ἐξ ἐμοῦ παθών.
terwijl hij niets van mij geleden heeft.
Αι. τί χρῆμα δράσας; φράζε μοι σαφέστερον.
Welke zaak gedaan hebbend? Vertel het mij duidelijker!
Μη. γυναῖκ᾽ ἐφ᾽ ἡμῖν δεσπότιν δόμων ἔχει.
Hij heeft een vrouw – ondanks ons – als meesteres van zijn huis.
Αι. οὔ που τετόλμηκ᾽ ἔργον αἴσχιστον τόδε;
Hij heeft toch niet gewaagd deze zeer schandelijke daad?
Μη. σάφ᾽ ἴσθ᾽· ἄτιμοι δ᾽ ἐσμὲν οἱ πρὸ τοῦ φίλοι.
Weet dit goed! Eerloos zijn wij, vroegere geliefden!
Αι. πότερον ἐρασθεὶς ἢ σὸν ἐχθαίρων λέχος;
Verliefd geworden, of omdat hij uw bed haat?
Μη. μέγαν γ᾽ ἔρωτα·
Met een grote liefde (verliefd geworden).
πιστὸς οὐκ ἔφυ φίλοις.
Hij was niet trouw aan zijn dierbaren.
Αι. ἴτω νυν, εἴπερ, ὡς λέγεις, ἐστὶν κακός.
Laat hem gaan nu, tenminste als, zoals u zegt, hij slecht is.

Μη. ἀνδρῶν τυράννων κῆδος ἠράσθη λαβεῖν.
Met heersende mannen probeerde hij verwantschap te krijgen.
Αι. δίδωσι δ᾽ αὐτῶι τίς; πέραινέ μοι λόγον.
Wie geeft die aan hem? Maak voor mij je verhaal af!
Μη. Κρέων, ὃς ἄρχει τῆσδε γῆς Κορινθίας.
Kreon, die heerst over dit land van Korinthe.
Αι. συγγνωστὰ μέν τἄρ᾽ ἦν σε λυπεῖσθαι, γύναι.
Het was inderdaad echt te begrijpen dat u verdriet had, vrouw.
Μη. ὄλωλα· καὶ πρός γ᾽ ἐξελαύνομαι χθονός.
Ik ben verloren! En bovendien word ik verdreven uit dit land!
Αι. πρὸς τοῦ; τόδ᾽ ἄλλο καινὸν αὖ λέγεις κακόν.
Door wie? Nu vertelt u weer een nieuwe ramp!
Μη. Κρέων μ᾽ ἐλαύνει φυγάδα γῆς Κορινθίας.
Kreon verdrijft mij als balling uit het land Korinthe.
Αι. ἐᾶι δ᾽ Ἰάσων; οὐδὲ ταῦτ᾽ ἐπήινεσα.
Laat Jason dat toe? Ook dat keur ik niet goed.

(Medea pakt de baard van Aigeus en zijn knieën)

Μη. λόγωι μὲν οὐχί, καρτερεῖν δὲ βούλεται.
In woord wil hij wel niet berusten,
ἀλλ᾽ ἄντομαί σε τῆσδε πρὸς γενειάδος
maar ik verzoek u bij deze baard
γονάτων τε τῶν σῶν ἱκεσία τε γίγνομαι,
en de knieën van u! Ik word smekelinge.
οἴκτιρον οἴκτιρόν με τὴν δυσδαίμονα
Heb medelijden! !Heb medelijden met mij, ongelukkige!
καὶ μή μ᾽ ἔρημον ἐκπεσοῦσαν εἰσίδηις,
en kijk niet lijdzaam toe dat ik eenzaam word verdreven!
δέξαι δὲ χώραι καὶ δόμοις ἐφέστιον.
Ontvang mij in uw land en als gast in uw huis.
οὕτως ἔρως σοι πρὸς θεῶν
Moge zo uw verlangen naar kinderen voor u door de goden
τελεσφόρος γένοιτο παίδων,
in ervulling gaand worden,
καὐτὸς ὄλβιος θάνοις.
en moge u zelf gelukkig sterven!

εὕρημα δ᾽ οὐκ οἶσθ᾽ οἷον ηὕρηκας τόδε·
U weet niet wat voor een vondst u hierbij hebt gedaan!
παύσω γέ σ᾽ ὄντ᾽ ἄπαιδα
Ik zal u doen ophouden kinderloos te zijn,
καὶ παίδων γονὰς σπεῖραί σε θήσω·
en ik zal er voor zorgen dat u geboortes van kinderen verwekt.
τοιάδ᾽ οἶδα φάρμακα.
Zodanige tovermiddelen ken ik.

Αι. πολλῶν ἕκατι τήνδε σοι δοῦναι χάριν,
Omwille van veel dingen ben ik bereid u deze dienst te bewijzen,
γύναι, πρόθυμός εἰμι, πρῶτα μὲν θεῶν,
vrouw, in de eerste plaats omwille van de goden,
ἔπειτα παίδων
vervolgens omwille van de kinderen
ὧν ἐπαγγέλληι γονάς·
van wie u de geboortes aankondigt.

ἐς τοῦτο γὰρ δὴ φροῦδός εἰμι πᾶς ἐγώ.
Want in dat opzicht ben ik geheel radeloos.
οὕτω δ᾽ ἔχει μοι· σοῦ μὲν ἐλθούσης χθόνα,
Zo is het met mij. Wanneer u naar mijn land gekomen bent
πειράσομαί σου προξενεῖν δίκαιος ὤν.
zal ik proberen u te beschermen, rechtvaardig zijnde.

τοσόν γε μέντοι σοι προσημαίνω, γύναι·
Zoveel zeg ik u echter vooraf, vrouw:
ἐκ τῆσδε μὲν γῆς οὔ σ᾽ ἄγειν βουλήσομαι,
uit dit land zal ik u niet willen meenemen.
αὐτὴ δ᾽ ἐάνπερ εἰς ἐμοὺς ἔλθηις δόμους,
Als uzelf naar mijn huis zult zijn gekomen
μενεῖς ἄσυλος
zult u veilig zijn
κοὔ σε μὴ μεθῶ τινι.
en niet (hoeft u bang te zijn) dat ik u uitlever aan iemand.
ἐκ τῆσδε δ᾽ αὐτὴ γῆς ἀπαλλάσσου πόδα·
en uzelf uit dit land laat weggaan.

ἀναίτιος γὰρ καὶ ξένοις εἶναι θέλω.
Want ook voor mijn gastvrienden wil ik onschuldig zijn.
Μη. ἔσται τάδ᾽·
Die dingen zullen zijn;
ἀλλὰ πίστις εἰ γένοιτό μοι τούτων,
maar als mij een garantie daarvan gegeven zou worden
ἔχοιμ᾽ ἂν πάντα πρὸς σέθεν καλῶς.
zou ik hebben alles van uw kant in orde.
Αι. μῶν οὐ πέποιθας; ἢ τί σοι τὸ δυσχερές;
U vertrouwt mij toch zeker? Of wat is voor u het probleem?
Μη. πέποιθα· Πελίου δ᾽ ἐχθρός ἐστί μοι δόμος
Ik vertrouw u. Maar het huis van Pelias is mij vijandig,
Κρέων τε. τούτοις δ᾽ ὁρκίοισι μὲν ζυγεὶς
en Kreon ook. Als u door eden gebonden bent, aan hen
ἄγουσιν οὐ μεθεῖ᾽ ἂν ἐκ γαίας ἐμέ·
als ze mij (willen) voeren uit uw land, zult mij niet prijsgeven.

Αι. πολλὴν ἔλεξας, ὦ γύναι, προμηθίαν·
U hebt grote voorzichtigheid laten blijken, vrouw.
ἀλλ᾽, εἰ δοκεῖ σοι,
Maar, als het u goed toeschijnt,
δρᾶν τάδ᾽ οὐκ ἀφίσταμαι.
zie ik er niet van af dit te doen.
ἐμοί τε γὰρ τάδ᾽ ἐστὶν ἀσφαλέστατα,
Want voor mij is dit het veiligst,
σκῆψίν τιν᾽ ἐχθροῖς σοῖς ἔχοντα δεικνύναι,
een excuus tegen uw vijanden hebbend om aan te tonen.

τὸ σόν τ᾽ ἄραρε μᾶλλον. ἐξηγοῦ θεούς.
Uw positie is steviger. Noem de goden.
Μη. ὄμνυ πέδον Γῆς,
Zweer bij de grond van de Aarde,
πατέρα θ᾽ Ἥλιον πατρὸς τοὐμοῦ,
en bij de vader van mijn vader, de Zon,
θεῶν τε συντιθεὶς ἅπαν γένος.
daarbij insluitend van de goden het hele geslacht.

Αι. τί χρῆμα δράσειν ἢ τί μὴ δράσειν; λέγε.
Om wat te zullen doen of niet te zullen doen? Zeg het me.
Μη. μήτ᾽ αὐτὸς ἐκ γῆς σῆς ἔμ᾽ ἐκβαλεῖν ποτε,
Noch zelf mij ooit uit uw land te zullen verbannen
μήτ᾽ ἄλλος ἤν τις τῶν ἐμῶν ἐχθρῶν
noch als een ander, iemand van mijn vijanden,
ἄγειν χρήιζηι,
mij mee te nemen verlangt,
μεθήσειν ζῶν ἑκουσίωι τρόπωι.
dat zo lang u leeft vrijwillig toe zal laten.

Αι. ὄμνυμι Γαῖαν λαμπρὸν Ἡλίου τε φῶς
Ik zweer bij de Aarde en het stralende licht van de Zon
θεούς τε πάντας ἐμμενεῖν ἅ σου κλύω.
en alle goden te zullen blijven bij wat ik van u hoor.
Μη. ἀρκεῖ· τί δ᾽ ὅρκωι τῶιδε μὴ ᾽μμένων
Het is voldoende. Wat als u bij deze eed niet blijft
πάθοις;
wenst u te ondergaan?
Αι. ἃ τοῖσι δυσσεβοῦσι γίγνεται βροτῶν.
Wat aan de goddelozen toekomt van de stervelingen.
Μη. χαίρων πορεύου· πάντα γὰρ καλῶς ἔχει.
Reis in vrede. Want alles is goed.
κἀγὼ πόλιν σὴν ὡς τάχιστ᾽ ἀφίξομαι,
En ik zal uw stad zo snel mogelijk bereiken,
πράξασ᾽ ἃ μέλλω
gedaan hebbend wat ik van plan ben
καὶ τυχοῦσ᾽ ἃ βούλομαι.
en verkregen hebbend wat ik wil.

Χο. ἀλλά σ᾽ ὁ Μαίας
Moge de zoon van Maia,
πομπαῖος ἄναξ,
de beschermer van de reiziger,
πελάσειε δόμοις,
u doen naderen naar uw huis,
ὧν τ᾽ ἐπίνοιαν σπεύδεις
en waarop al uw gedachten zijn gericht
κατέχων
u daarop gericht houdend,
πράξειας,
moge u dat gedaan krijgen,
ἐπεὶ γενναῖος ἀνήρ,
omdat als een edelmoedig man,
Αἰγεῦ, παρ᾽ ἐμοὶ δεδόκησαι.
Aigeus, u bij mij bent overgekomen.

Μη. ὦ Ζεῦ Δίκη τε Ζηνὸς Ἡλίου τε φῶς,
O Zeus en Recht van Zeus en licht van de Zon,
νῦν καλλίνικοι τῶν ἐμῶν ἐχθρῶν, φίλαι,
Nu zullen wij zegevierend over onze vijanden
γενησόμεσθα
worden, vriendinnen,
κεἰς ὁδὸν βεβήκαμεν·
op weg (naar de overwinning) zijn we gegaan.
νῦν [δ᾽] ἐλπὶς ἐχθροὺς τοὺς ἐμοὺς τείσειν δίκην.
Nu is er hoop dat onze vijanden genoegdoening verschaffen,
οὗτος γὰρ ἁνὴρ
want deze man,
ἧι μάλιστ᾽ ἐκάμνομεν
op het punt waar wij het ‘t moeilijkst hadden,
λιμὴν πέφανται τῶν ἐμῶν βουλευμάτων·
is als haven in zicht gekomen van mijn plannen,
ἐκ τοῦδ᾽ ἀναψόμεσθα
aan deze (haven) zullen we vastmaken
πρυμνήτην κάλων,
van de achtersteven de kabel,
μολόντες ἄστυ
gekomen zijnde naar de stad
καὶ πόλισμα Παλλάδος.
en de burcht van Pallas (Athene).
ἤδη δὲ πάντα τἀμά σοι βουλεύματα
Eindelijk zal ik al mij plannen aan u
λέξω· δέχου δὲ μὴ πρὸς ἡδονὴν λόγους.
vertellen. Verneem niet tot uw genoegen mijn woorden.

πέμψασ᾽ ἐμῶν τιν᾽ οἰκετῶν Ἰάσονα
Gezonden hebbend een van mijn slaven naar Jason
ἐς ὄψιν ἐλθεῖν τὴν ἐμὴν αἰτήσομαι·
zal ik hem vragen mij onder ogen te komen,
μολόντι δ᾽ αὐτῶι
als hij is gekomen zal ik hem
μαλθακοὺς λέξω λόγους,
vriendelijke woorden toespreken,
ὡς καὶ δοκεῖ μοι ταῦτα,
dat het mij ook goed toeschijnt,
καὶ καλῶς ἔχειν
en dat het zo goed is
γάμους τυράννων
het huwelijk met het vorstenhuis
οὓς προδοὺς ἡμᾶς ἔχει·
dat hij, mij verraden hebbend, heeft.
καὶ ξύμφορ᾽ εἶναι καὶ καλῶς ἐγνωσμένα.
en dat het gunstig is en goed ingezien.
παῖδας δὲ μεῖναι τοὺς ἐμοὺς αἰτήσομαι,
Maar dat mijn kinderen blijven zal ik vragen,
οὐχ ὡς λιποῦσ᾽ ἂν
niet omdat ik hen zou achterlaten
πολεμίας ἐπὶ χθονὸς
op vijandige bodem
ἐχθροῖσι παῖδας τοὺς ἐμοὺς καθυβρίσαι,
voor de vijanden om mijn kinderen te mishandelen,
ἀλλ᾽ ὡς δόλοισι παῖδα βασιλέως κτάνω.
maar opdat ik met een list het kind van de koning dood.

πέμψω γὰρ αὐτοὺς δῶρ᾽ ἔχοντας ἐν χεροῖν,
Want ik zal hen zenden geschenken hebbend in hun handen,
λεπτόν τε πέπλον καὶ πλόκον χρυσήλατον·
een dun gewaad en een diadeem uit goud gdreven.
κἄνπερ λαβοῦσα
En als zij, na het te hebben aangenomen,
κόσμον ἀμφιθῆι χροΐ,
het sieraad aanbrengt om haar huid,
κακῶς ὀλεῖται
zal zij ellendig sterven
πᾶς θ᾽ ὃς ἂν θίγηι κόρης·
én ieder die het meisje zal aanraken.
τοιοῖσδε χρίσω φαρμάκοις δωρήματα.
Met zulke vergiften zal ik insmeren de geschenken.

ἐνταῦθα μέντοι τόνδ᾽ ἀπαλλάσσω λόγον·
Hier echter beëindig ik dit verhaal.
ὤιμωξα δ᾽ οἷον ἔργον ἔστ᾽ ἐργαστέον
Ik moet jammeren om hoedanige daad verricht moet worden
τοὐντεῦθεν ἡμῖν· τέκνα γὰρ κατακτενῶ
vervolgens door ons. Want mijn kinderen zal ik doden!
τἄμ᾽. οὔτις ἔστιν ὅστις ἐξαιρήσεται·
Niemand is er die hen er uit zal redden!

δόμον τε πάντα συγχέασ᾽ Ἰάσονος
Na het gehele huis van Jason te hebben doen instorten
ἔξειμι γαίας,
ga ik weg uit het land,
φιλτάτων παίδων φόνον
(voor de straf voor) de moord op mijn zeer geliefde kinderen
φεύγουσα καὶ τλᾶσ᾽ ἔργον ἀνοσιώτατον.
vluchtend en gedurfd hebbend een zeer goddeloze daad!

οὐ γὰρ γελᾶσθαι τλητὸν
Want het is niet te dulden uitgelachen te worden
ἐξ ἐχθρῶν, φίλαι.
door vijanden, vriendinnen.
ἴτω· τί μοι ζῆν κέρδος;
Genoeg hierover! Welk voordeel is er voor mij om te leven?
οὔτε μοι πατρὶς οὔτ᾽ οἶκος ἔστιν
Noch is er voor mij een vaderland noch een huis,
οὔτ᾽ ἀποστροφὴ κακῶν.
noch een schuilplaats tegen rampen.
ἡμάρτανον τόθ᾽ ἡνίκ᾽ ἐξελίμπανον
Toen beging ik een fout, toen ik verliet
δόμους πατρώιους, ἀνδρὸς Ἕλληνος λόγοις
het vaderlijk huis, door de woorden van een Griekse man
πεισθεῖσ᾽, ὃς ἡμῖν
overgehaald, die ons
σὺν θεῶι τείσει δίκην.
met hulp van god genoegdoening zal geven.

οὔτ᾽ ἐξ ἐμοῦ γὰρ παῖδας ὄψεταί ποτε
Noch kinderen van mij immers zal hij ooit nog zien
ζῶντας τὸ λοιπὸν οὔτε τῆς νεοζύγου
levend in het vervolg noch bij de pas getrouwde
νύμφης τεκνώσει παῖδ᾽,
bruid zal hij verwekken een kind
ἐπεὶ κακὴν κακῶς θανεῖν
omdat als slechte vrouw op een slechte manier te sterven
σφ᾽ ἀνάγκη τοῖς ἐμοῖσι φαρμάκοις.
voor haar onontkoombaar is door mijn vergiften.

μηδείς με φαύλην κἀσθενῆ νομιζέτω
Laat niemand mij als laf en zwak beschouwen
μηδ᾽ ἡσυχαίαν ἀλλὰ
noch passief maar
θατέρου τρόπου,
(als iemand) van het tegenovergestelde karakter,
βαρεῖαν ἐχθροῖς καὶ φίλοισιν εὐμενῆ·
moeilijk voor vijanden en voor vrienden welgezind.
τῶν γὰρ τοιούτων εὐκλεέστατος βίος.
Want van zulke mensen is het leven het meest roemrijk.

Χο. ἐπείπερ ἡμῖν τόνδ᾽ ἐκοίνωσας λόγον,
Omdat jij nu eenmaal aan ons dit verhaal hebt meegedeeld,
σέ τ᾽ ὠφελεῖν θέλουσα, καὶ νόμοις βροτῶν
jou helpen willende, en voor de wetten van de stervelingen
ξυλλαμβάνουσα, δρᾶν σ᾽ ἀπεννέπω τάδε.
het opnemend: ik verbied je deze dingen te doen!
Μη. οὐκ ἔστιν ἄλλως· σοὶ δὲ συγγνώμη λέγειν
Het is niet anders. Maar voor jou is het begrijpelijk om te zeggen
τάδ᾽ ἐστί, μὴ πάσχουσαν, ὡς ἐγώ, κακῶς.
deze dingen, er niet aan toe zijnde, zoals ik: slecht.
Χο. ἀλλὰ κτανεῖν σὸν σπέρμα τολμήσεις, γύναι;
Maar je afstammelingen doden, zul je dat durven, vrouw?
Μη. οὕτω γὰρ ἂν μάλιστα δηχθείη πόσις.
Want zo zal mijn echtgenoot het meest gegriefd worden.
Χο. σὺ δ᾽ ἂν γένοιό γ᾽ ἀθλιωτάτη γυνή.
Maar jij zou wel zeer ongelukkig worden, vrouw!
Μη. ἴτω· περισσοὶ πάντες οὑν μέσωι λόγοι.
Het zij zo. Overbodig zijn alle verdere woorden.
ἀλλ᾽ εἶα χώρει καὶ κόμιζ᾽ Ἰάσονα·
Maar vooruit. Ga en haal Jason.
ἐς πάντα γὰρ δὴ σοὶ τὰ πιστὰ χρώμεθα.
Want voor alle vertrouwelijke opdrachten gebruiken wij jou.
λέξηις δὲ μηδὲν τῶν ἐμοὶ δεδογμένων,
Zeg niets van de door mij genomen besluiten!
εἴπερ φρονεῖς εὖ δεσπόταις
Indien je tenminste goed gezind bent aan je meesteres.
γυνή τ᾽ ἔφυς.
Je bent een vrouw!

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.