Koning Oedipus (Sophocles) · 3260 dagen geleden by Ad van den Ende
Een tiental jaar vóór de actie van het stuk begint, werd Oedipus door de inwoners van Thebe aangesteld als hun koning, uit dank omdat hij de stad had bevrijd van de raadselzingende Sfinx, een bloeddorstig monster dat de inwoners en de bezoekers belaagde. Kort dáárvoor was de voormalige koning Laïus op reis vermoord, en daarom kreeg Oedipus ook de hand van de koningin-weduwe Iocaste aangeboden.
Nu bedreigt een nieuw onheil de welvaart en de voorspoed der Thebanen: de pest zaait dood en verderf in de stad. Wanneer het stuk begint is het wanhopige volk naar Oedipus’ paleis gekomen met de smeekbede hen uit de ellende te bevrijden, zoals hij dat vroeger nog heeft gedaan. Het blijkt dat Oedipus hun verzoek heeft voorzien: net op dat ogenblik keert zijn zwager Creon, de broer van zijn vrouw Iocaste, terug van een bezoek aan het orakel van Apollon, met de heuglijke tijding dat het gevaar zal wijken, wanneer de nog steeds voortvluchtige moordenaar van koning Laïus zal opgespoord en gestraft worden. (Wikipedia)
De achterzijde van het toneel is de voorkant van Oedipus’ paleis in Thebe, de stad in Midden Griekenland die door Kadmos is gesticht. In het midden openslaande deuren. Vóór het paleis staan altaren. Een groep Thebanen, waaronder een oude priester, jonge mannen en kinderen, komt van rechts [d.w.z. uit de stad] op en gaat zitten op de trappen van de altaren. Dan komt Oedipus uit de paleisdeur en spreekt zijn burgers toe.
– Oedipus:
ὦ τέκνα, Κάδμου τοῦ πάλαι νέα τροφή,
M’n kinderen, van de oude Kadmos jong nageslacht,
τίνας ποθ᾽ ἕδρας τάσδε μοι θοάζετε
waarom zitten jullie hier op deze zitplaatsen,
ἱκτηρίοις κλάδοισιν ἐξεστεμμένοι;
met smekelingtakken omwonden?
πόλις δ᾽ ὁμοῦ μὲν θυμιαμάτων γέμει,
En de stad is van reukwerk vol,
ὁμοῦ δὲ παιάνων τε καὶ στεναγμάτων·
en ook van plechtige smeekliederen en jammerklachten!
ἁγὼ δικαιῶν μὴ παρ᾽ ἀγγέλων, τέκνα,
En ik, het niet passend vindend van bodes, m’n kinderen,
ἄλλων ἀκούειν αὐτὸς ὧδ᾽ ἐλήλυθα,
van anderen iets te horen ben zelf hierheen gekomen,
ὁ πᾶσι κλεινὸς Οἰδίπους καλούμενος.
de door allen beroemd genoemde Oedipus;
ἀλλ᾽ ὦ γεραιέ, φράζ᾽, ἐπεὶ πρέπων ἔφυς
kom, grijsaard, vertel, omdat jij de passende persoon was
πρὸ τῶνδε φωνεῖν, τίνι τρόπῳ καθέστατε,,
om namens dezen hier te spreken, in welke gemoedstoestand jullie verkeren.
δείσαντες ἢ στέρξαντες; ὡς θέλοντος ἂν
vrezende of wensende dat ik bereid zal zijn
ἐμοῦ προσαρκεῖν πᾶν· δυσάλγητος γὰρ ἂν
alles te ondersteunen; want gevoelloos
εἴην τοιάνδε μὴ οὐ κατοικτίρων ἕδραν.
zou ik zijn als ik niet mee zou voelen met deze manier van zitten
(met smekelingtakken).
– Priester:
ἀλλ᾽ ὦ κρατύνων Οἰδίπους χώρας ἐμῆς,
Wel, Oedipus, heerser over mijn land,
ὁρᾷς μὲν ἡμᾶς ἡλίκοι προσήμεθα
je ziet ons, van welke leeftijd wij hier zitten
βωμοῖσι τοῖς σοῖς· οἱ μὲν οὐδέπω μακρὰν
bij jouw altaar: sommigen nog niet om ver
πτέσθαι σθένοντες, οἱ δὲ σὺν γήρᾳ βαρεῖς,
te vluchten sterk genoeg zijnde, anderen door ouderdom bezwaard,
ἱερῆς, ἐγὼ μὲν Ζηνός, οἵδε τ᾽ ᾐθέων
priesters, ik van Zeus; anderen van de jongemannen
λεκτοί· τὸ δ᾽ ἄλλο φῦλον ἐξεστεμμένον
de uitgelezenen; de rest van het volk zit omkranst
ἀγοραῖσι θακεῖ πρός τε Παλλάδος διπλοῖς
op de markten en bij van Pallas de beide
ναοῖς, ἐπ᾽ Ἰσμηνοῦ τε μαντείᾳ σποδῷ.
tempels, en bij van Ismene de profetische as.
πόλις γάρ, ὥσπερ καὐτὸς εἰσορᾷς, ἄγαν
Want de stad, zoals je ook zelf ziet,
ἤδη σαλεύει κἀνακουφίσαι κάρα
deint al zeer op en neer en op te heffen de hoofden
βυθῶν ἔτ᾽ οὐχ οἵα τε φοινίου σάλου,
van de diepten van de dodelijke zee is zij niet meer in staat,
φθίνουσα μὲν κάλυξιν ἐγκάρποις χθονός,
wegterend in de vruchtdragende knoppen op het land.
φθίνουσα δ᾽ ἀγέλαις βουνόμοις τόκοισί τε
wegterend in de grazende kuddes en in de mis-geboorten
ἀγόνοις γυναικῶν· ἐν δ᾽ ὁ πυρφόρος θεὸς
van vrouwen; en daarbij, de koortsbrengende god,
σκήψας ἐλαύνει, λοιμὸς ἔχθιστος, πόλιν,
neergekomen zijnde treft, de afschuwelijke pest, de stad.
ὑφ᾽ οὗ κενοῦται δῶμα Καδμεῖον, μέλας δ᾽
waardoor wordt leeggemaakt het huis van Kadmos, en de duistere
Ἅιδης στεναγμοῖς καὶ γόοις πλουτίζεται.
Hades met zuchten en klachten wordt verrijkt.
θεοῖσι μέν νυν οὐκ ἰσούμενόν σ᾽ ἐγὼ
Met goden nu u niet gelijk schattend, ik
οὐδ᾽ οἵδε παῖδες ἑζόμεσθ᾽ ἐφέστιοι,
noch deze jongeren hier, zitten wij als smekelingen neer,
ἀνδρῶν δὲ πρῶτον ἔν τε συμφοραῖς βίου
van de mannen u erkennend als de eerste in de lotgevallen van het leven
κρίνοντες ἔν τε δαιμόνων συναλλαγαῖς·
en in de contacten met de goden;
ὅς γ᾽ ἐξέλυσας ἄστυ Καδμεῖον μολὼν
u die toch hebt opgeheven, naar de stad van Kadmos gekomen zijnde,
σκληρᾶς ἀοιδοῦ δασμὸν ὃν παρείχομεν,
de schatting aan de wrede zangeres die wij betaalden,
καὶ ταῦθ᾽ ὑφ᾽ ἡμῶν οὐδὲν ἐξειδὼς πλέον
en dat door ons in niets gewaarschuwd
οὐδ᾽ ἐκδιδαχθείς, ἀλλὰ προσθήκῃ θεοῦ
noch meer geïnstrueerd, nee, door de hulp van een god
λέγει νομίζει θ᾽ ἡμὶν ὀρθῶσαι βίον·
zegt en gelooft men dat u voor ons het leven hersteld hebt.
νῦν τ᾽, ὦ κράτιστον πᾶσιν οἰδίπου κάρα,
Nu dan, in aller ogen machtigste persoon Oedipus,
ἱκετεύομέν σε πάντες οἵδε πρόστροποι
wij smeken u, alle smekelingen hier,
ἀλκήν τιν᾽ εὑρεῖν ἡμίν, εἴτε του θεῶν
een of andere afweer te vinden voor ons, hetzij van iemand van de goden
φήμην ἀκούσας εἴτ᾽ ἀπ᾽ ἀνδρὸς οἶσθά που·
een uitspraak gehoord hebbend, hetzij je van een mens iets weet wellicht.
ὡς τοῖσιν ἐμπείροισι καὶ τὰς ξυμφορὰς
want voor de ervarenen zie ik ook dat de resultaten
ζώσας ὁρῶ μάλιστα τῶν βουλευμάτων.
het meest gedijen van de plannen.
ἴθ᾽, ὦ βροτῶν ἄριστ᾽, ἀνόρθωσον πόλιν,
Komaan, beste der stervelingen, richt de stad weer op,
ἴθ᾽, εὐλαβήθηθ᾽· ὡς σὲ νῦν μὲν ἥδε γῆ
komaan, wees op uw hoede, want dit land
σωτῆρα κλῄζει τῆς πάρος προθυμίας·
noemt u nu nog ‘redder’ om uw vroegere ijver;
ἀρχῆς δὲ τῆς σῆς μηδαμῶς μεμνώμεθα
laten wij ons uw heerschappij geenszins herinneren
στάντες τ᾽ ἐς ὀρθὸν καὶ πεσόντες ὕστερον.
als eerst overeind te zijn gaan staan en gevallen zijnde later.
ἀλλ᾽ ἀσφαλείᾳ τήνδ᾽ ἀνόρθωσον πόλιν·
Maar richt tot veiligheid deze stad op,
ὄρνιθι γὰρ καὶ τὴν τότ᾽ αἰσίῳ τύχην
want met een gunstig vogelteken hebt u ook toen geluk
παρέσχες ἡμῖν, καὶ τανῦν ἴσος γενοῦ.
verschaft aan ons, wees ook nu dezelfde.
ὡς εἴπερ ἄρξεις τῆσδε γῆς, ὥσπερ κρατεῖς,
Want als je zal heersen over dit land, zoals je nu regeert,
ξὺν ἀνδράσιν κάλλιον ἢ κενῆς κρατεῖν·
(over een land) met mensen is het beter dan over een leeg (land) te regeren.
ὡς οὐδέν ἐστιν οὔτε πύργος οὔτε ναῦς
want niets betekent noch een bolwerk noch een schip
ἔρημος ἀνδρῶν μὴ ξυνοικούντων ἔσω.
zonder mannen wanneer zij niet samenwonen binnenin.
- Oedipus:
“ὦ παῖδες οἰκτροί, γνωτὰ κοὐκ ἄγνωτά μοι
“Jongens, smekelingen, bekende en voor mij geen onbekende dingen
προσήλθεθ᾽ ἱμείροντες· εὖ γὰρ οἶδ᾽ ὅτι
verlangend zijn jullie gekomen; want ik weet heel goed dat
νοσεῖτε πάντες, καὶ νοσοῦντες, ὡς ἐγὼ
jullie allen lijden; maar, hoezeer ook jullie lijden, zoals ik
οὐκ ἔστιν ὑμῶν ὅστις ἐξ ἴσου νοσεῖ.
is er niet iemand van jullie die evenzeer lijdt.
τὸ μὲν γὰρ ὑμῶν ἄλγος εἰς ἕν᾽ ἔρχεται
Want jullie leed treft één
μόνον καθ᾽ αὑτὸν κοὐδέν᾽ ἄλλον, ἡ δ᾽ ἐμὴ
alleen persoonlijk en niemand anders, maar mijn
ψυχὴ πόλιν τε κἀμὲ καὶ σ᾽ ὁμοῦ στένει.
geest jammert om de stad en om mijzelf en om jullie even veel;
ὥστ᾽ οὐχ ὕπνῳ γ᾽ εὕδοντά μ᾽ ἐξεγείρετε,
zodat jullie mij niet, in slaap verzonken, wekten,
ἀλλ᾽ ἴστε πολλὰ μέν με δακρύσαντα δή,
maar weet dat ik al veel getreurd heb en
πολλὰς δ᾽ ὁδοὺς ἐλθόντα φροντίδος πλάνοις·
al vele wegen gegaan ben bij de zwerftochten van mijn zorg;
ἣν δ᾽ εὖ σκοπῶν ηὕρισκον ἴασιν μόνην,
welke ik, goed kijkend, vond als enige redding,
ταύτην ἔπραξα· παῖδα γὰρ Μενοικέως
die heb ik genomen, want de zoon van Menoikeus,
Κρέοντ᾽, ἐμαυτοῦ γαμβρόν, ἐς τὰ Πυθικὰ
Kreoon, mijn zwager, heb ik naar de Pythische
ἔπεμψα Φοίβου δώμαθ᾽, ὡς πύθοιθ᾽ ὅ τι
tempel van Phoibos gestuurd, opdat ik verneem wat
δρῶν ἢ τί φωνῶν τήνδε ῥυσαίμην πόλιν.
doende of wat zeggende ik deze stad zou kunnen redden.
καί μ᾽ ἦμαρ ἤδη ξυμμετρούμενον χρόνῳ
En reeds kwelt de dag berekend met de tijd
λυπεῖ τί πράσσει· τοῦ γὰρ εἰκότος πέρα
mij (met de vraag) wat hij doet; want meer dan het gebruikelijke
ἄπεστι πλείω τοῦ καθήκοντος χρόνου.
is hij afwezig, langer dan de passend zijnde tijd.
ὅταν δ᾽ ἵκηται, τηνικαῦτ᾽ ἐγὼ κακὸς
En wanneer hij aankomt, dan zal ik verwerpelijk zijn
μὴ δρῶν ἂν εἴην πάνθ᾽ ὅσ᾽ ἂν δηλοῖ θεός.
als ik niet alles zou doen wat de godheid wijst.
-Priester:
ἀλλ᾽ εἰς καλὸν σύ τ᾽ εἶπας οἵδε τ᾽ ἀρτίως
Wel, te rechter tijd zei u dit; dezen hier maken mij zojuist
Κρέοντα προσστείχοντα σημαίνουσί μοι.
duidelijk dat Kreoon in aantocht is!
- Oedipus:
ὦναξ Ἄπολλον, εἰ γὰρ ἐν τύχῃ γέ τῳ
O heer Apollo, och dat u in de lotsbeschikking
σωτῆρι βαίη λαμπρὸς ὥσπερ ὄμματι.
van redder moge komen, stralend als uw blik.
– Priester:
ἀλλ᾽ εἰκάσαι μέν, ἡδύς· οὐ γὰρ ἂν κάρα
Maar, om te gissen, met goed nieuws; anders zou hij niet komen met een hoofd
πολυστεφὴς ὧδ᾽ εἷρπε παγκάρπου δάφνης.
zo zwaar bekranst met een vruchtrijke laurier.
— Oedipus:
τάχ᾽ εἰσόμεσθα· ξύμμετρος γὰρ ὡς κλύειν.
Spoedig zullle we het weten; want hij is op de juiste afstand om te horen.
ἄναξ, ἐμὸν κήδευμα, παῖ Μενοικέως,
Heer, mijn verwant, zoon van Menoikeus,
τίν᾽ ἡμὶν ἥκεις τοῦ θεοῦ φήμην φέρων;
je komt tot ons, welke boodschap van de god brengend?
- Kreoon:
ἐσθλήν· λέγω γὰρ καὶ τὰ δύσφορ᾽, εἰ τύχοι
Een goede, want ik zeg dat ook ellende, als het toevallig
κατ᾽ ὀρθὸν ἐξελθόντα, πάντ᾽ ἂν εὐτυχεῖν.
ten goede keert, loopt toch geheel op voorspoed uit.
— Oedipus:
ἔστιν δὲ ποῖον τοὔπος; οὔτε γὰρ θρασὺς
En hoe luidt het orakelwoord? Want noch ben ik vol verwachting
οὔτ᾽ οὖν προδείσας εἰμὶ τῷ γε νῦν λόγῳ.
noch bij voorbaat bang uit wat je nu zegt
- Kreoon:
εἰ τῶνδε χρῄζεις πλησιαζόντων κλύειν,
Als u, terwijl dezen aanwezig zijn, dit verlangt te horen,
ἕτοιμος εἰπεῖν, εἴτε καὶ στείχειν ἔσω.
(ben ik) bereid te spreken, anders (ben ik bereid) naar binnen te gaan.
– Oedipus:
ἐς πάντας αὔδα· τῶνδε γὰρ πλέον φέρω
Spreek tot allen; want van hen draag ik meer
τὸ πένθος ἢ καὶ τῆς ἐμῆς ψυχῆς πέρι.
het verdriet dan (het verdriet) om mijn eigen leven.
- Kreoon:
λέγοιμ᾽ ἂν οἷ᾽ ἤκουσα τοῦ θεοῦ πάρα.
Dan zal ik zeggen wat voor dingen ik hoorde van de god.
ἄνωγεν ἡμᾶς Φοῖβος ἐμφανῶς ἄναξ
Hij spoort ons met klem aan, heer Phoibos,
μίασμα χώρας, ὡς τεθραμμένον χθονὶ
de smet van dit land, zoals gekweekt in dit land,
ἐν τῇδ᾽, ἐλαύνειν μηδ᾽ ἀνήκεστον τρέφειν.
te verdrijven en niet ongeneeslijk te voeden.
Oedipus gaat onmiddellijk tot de actie over. Het verbaast hem dat de moordenaar nooit eerder werd opgespoord: wie zijn voorganger Laïus uit de weg ruimde, heeft het misschien ook wel op zíjn leven gemunt. Tijdens het onderzoek ontbiedt Oedipus de blinde ziener Tiresias. Met tegenzin noemt de wijze profeet na veel aandringen … Oedipus zelf als de moordenaar van Laïos.(Wikipedia)
– Oedipus:
ποίῳ καθαρμῷ; τίς ὁ τρόπος τῆς ξυμφορᾶς;
Met wat voor reiniging? Wat is de aard van het onheil?
- Kreoon:
ἀνδρηλατοῦντας ἢ φόνῳ φόνον πάλιν
Door verbanning of door een moord een moord weer
λύοντας, ὡς τόδ᾽ αἷμα χειμάζον πόλιν.
goedmakend, want dit bloed teistert de stad.
– Oedipus:
ποίου γὰρ ἀνδρὸς τήνδε μηνύει τύχην;
Van wat voor man onthult hij dit ongeluk?
– Kreoon:
ἦν ἡμίν, ὦναξ, Λάϊός ποθ᾽ ἡγεμὼν
Voor ons was, heer, Laïos eens de leider
γῆς τῆσδε, πρὶν σὲ τήνδ᾽ ἀπευθύνειν πόλιν.
over dit land, voordat jij deze stad bestuurde.
– Oedipus:
ἔξοιδ᾽ ἀκούων· οὐ γὰρ εἰσεῖδόν γέ πω.
Dat weet ik, het horend; want niet zag ik hem ooit.
- Kreoon:
τούτου θανόντος νῦν ἐπιστέλλει σαφῶς
Nu hij gedood is draagt hij duidelijk op
τοὺς αὐτοέντας χειρὶ τιμωρεῖν τινας.
de moordenaars met de hand te straffen, wie het ook mogen zijn.
– Oedipus:
οἳ δ᾽ εἰσὶ ποῦ γῆς; ποῦ τόδ᾽ εὑρεθήσεται
Maar waar ter wereld zijn zij? Waar zal worden gevonden dat
ἴχνος παλαιᾶς δυστέκμαρτον αἰτίας;
moeilijk op te sporen spoor van die oude schuld?
- Kreoon:
ἐν τῇδ᾽ ἔφασκε γῇ· τὸ δὲ ζητούμενον
In dit land, zei hij: wat gezocht wordt
ἁλωτόν, ἐκφεύγειν δὲ τἀμελούμενον.
is te achterhalen, maar wat wordt verwaarloosd ontsnapt.
– Oedipus:
πότερα δ᾽ ἐν οἴκοις ἢ ᾽ν ἀγροῖς ὁ Λάϊος
Raakte Laïos soms in een huis of op het veld,
ἢ γῆς ἐπ᾽ ἄλλης τῷδε συμπίπτει φόνῳ;
of in een ander land in deze moord?
- Kreoon:
θεωρός, ὡς ἔφασκεν, ἐκδημῶν, πάλιν
Als orakelgezant, zoals hij zei, het land verlatend,
πρὸς οἶκον οὐκέθ᾽ ἵκεθ᾽, ὡς ἀπεστάλη.
kwam hij niet meer naar huis, toen hij was weggegaan.
– Oedipus:
οὐδ᾽ ἄγγελός τις οὐδὲ συμπράκτωρ ὁδοῦ
Noch een bode noch een medereiziger
κατεῖδ᾽, ὅτου τις ἐκμαθὼν ἐχρήσατ᾽ ἄν;
zag het, van wie iemand, het vernomen hebbend, iets kon gebruiken?
- Kreoon:
θνῄσκουσι γάρ, πλὴν εἷς τις, ὃς φόβῳ φυγὼν
(Nee) want zij kwamen om, behalve één iemand, uit angst vluchtend,
ὧν εἶδε πλὴν ἓν οὐδὲν εἶχ᾽ εἰδὼς φράσαι.
die van wat hij zag, behalve één ding, niets met zekerheid had mee te delen.
– Oedipus:
τὸ ποῖον; ἓν γὰρ πόλλ᾽ ἂν ἐξεύροι μαθεῖν,
Wat dan: één feit kan veel vinden om te weten,
ἀρχὴν βραχεῖαν εἰ λάβοιμεν ἐλπίδος.
als we een klein begin mogen krijgen van hoop.
- Kreoon:
λῃστὰς ἔφασκε συντυχόντας οὐ μιᾷ
Hij zei dat de rovers die hem ontmoetten niet met één
ῥώμῃ κτανεῖν νιν, ἀλλὰ σὺν πλήθει χερῶν.
(man)kracht hem doodden, maar met een veelheid van handen.
– Oedipus:
πῶς οὖν ὁ λῃστής, εἴ τι μὴ ξὺν ἀργύρῳ
Hoe dan zou de rover, tenzij met geld
ἐπράσσετ᾽ ἐνθένδ᾽, ἐς τόδ᾽ ἂν τόλμης ἔβη;
omgekocht van hieruit, tot deze mate van brutaliteit zijn gekomen?
- Kreoon:
δοκοῦντα ταῦτ᾽ ἦν· Λαΐου δ᾽ ὀλωλότος
Dat was de heersende mening; maar aangezien Laïos omgekomen was,
οὐδεὶς ἀρωγὸς ἐν κακοῖς ἐγίγνετο.
was er niemand een helper in de ellende.
– Oedipus:
κακὸν δὲ ποῖον ἐμποδών, τυραννίδος
Wat was het voor ellende, verhinderend, toen de heerser
οὕτω πεσούσης, εἶργε τοῦτ᾽ ἐξειδέναι;
zo gevallen was, die belette dat goed te weten?
- Kreoon:
ἡ ποικιλῳδὸς Σφὶγξ τὸ πρὸς ποσὶν σκοπεῖν
De raadselzingende Sfinx dwong ons het voor de voeten liggende te bekijken
μεθέντας ἡμᾶς τἀφανῆ προσήγετο.
losgelaten hebbend de onduidelijke dingen.
– Oedipus:
ἀλλ᾽ ἐξ ὑπαρχῆς αὖθις αὔτ᾽ ἐγὼ φανῶ·
Welnu, vanaf het begin weer zal ik ze ophelderen,
ἐπαξίως γὰρ Φοῖβος, ἀξίως δὲ σὺ
want Foibos terecht, ook jij terecht
πρὸ τοῦ θανόντος τήνδ᾽ ἔθεσθ᾽ ἐπιστροφήν·
hebben aan deze gestorvene deze zorg besteed;
ὥστ᾽ ἐνδίκως ὄψεσθε κἀμὲ σύμμαχον
dus terecht zullen jullie zien ook mij als bondgenoot
γῇ τῇδε τιμωροῦντα τῷ θεῷ θ᾽ ἅμα.
voor dit land wraaknemend en voor god tegelijk.
ὑπὲρ γὰρ οὐχὶ τῶν ἀπωτέρω φίλων,
Want niet ten behoeve van vrienden verder weg,
ἀλλ᾽ αὐτὸς αὑτοῦ τοῦτ᾽ ἀποσκεδῶ μύσος.
maar omwille van mijzelf zal ik die bezoedeling verdrijven.
ὅστις γὰρ ἦν ἐκεῖνον ὁ κτανών, τάχ᾽ ἂν
Want wie het ook was die hem doodde zou
κἄμ᾽ ἂν τοιαύτῃ χειρὶ τιμωρεῖν᾽ θἕλοι.
ook op mij met dezelfde hand wel wraak willen nemen.
κείνῳ προσαρκῶν οὖν ἐμαυτὸν ὠφελῶ.
En voor hem (de gestorvene) opkomend help ik dus mijzelf.
ἀλλ᾽ ὡς τάχιστα, παῖδες, ὑμεῖς μὲν βάθρων
Maar zo sel mogelijk, kinderen, moeten jullie van de treden
ἵστασθε, τούσδ᾽ ἄραντες ἱκτῆρας κλάδους,
opstaan, opgeheven hebbend deze smekeling-takken,
ἄλλος δὲ Κάδμου λαὸν ὧδ᾽ ἀθροιζέτω,
en een ander moet het volk van Kadmos hier verzamelen,
ὡς πᾶν ἐμοῦ δράσοντος· ἢ γὰρ εὐτυχεῖς
ten teken dat ik alles ook zal doen; want óf succesvol
σὺν τῷ θεῷ φανούμεθ᾽ ἢ πεπτωκότες.
met gods hulp zullen we blijken, óf gevallen zijnde.
Priester:
ὦ παῖδες, ἱστώμεσθα· τῶνδε γὰρ χάριν
Mijn kinderen, laten wij opstaan, want omwille van deze dingen
καὶ δεῦρ᾽ ἔβημεν ὧν ὅδ᾽ ἐξαγγέλλεται.
kwamen we ook hierheen die hij belooft.
Φοῖβος δ᾽ ὁ πέμψας τάσδε μαντείας ἅμα
Moge Foibos, de zender van van dit orakel,
σωτήρ δ᾽ ἵκοιτο καὶ νόσου παυστήριος.
nu als onze redder komen en van onze kwaal de genezer.
Hierna gaat Oedipus het paleis weer in en de smekelingen verlaten het toneel weer rechts.
Nu komt van links en rechts het koor van oude Thebaanse mannen op. Deze eerste zang van het koor heet Parodos [Opkomst].
In lyrische wisselzang tussen groep a en b smeekt het koor tot de goden Athene, Artemis, Apolloon en later ook Zeus en Dionysos om het geweld van Ares, waarmee de pest bedoeld wordt, te verdrijven. De epidemie wordt beschreven in termen van vuur, maar ook de tegenkrachten bestaan voor een groot deel uit vuur.
Eerste Epeisodion.
Oedipus:
- αἰτεῖς· ἃ δ᾽ αἰτεῖς, τἄμ᾽ ἐὰν θέλῃς ἔπη
- Jij vraagt; en wat betreft wat je vraagt, als je zult willen naar mijn woorden
κλύων δέχεσθαι τῇ νόσῳ θ᾽ ὑπηρετεῖν,
luisterend ze aannemen en de ziekte aan wilt pakken,
ἀλκὴν λάβοις ἂν κἀνακούφισιν κακῶν·
dan zul je kracht putten en verlichting van je ellende.
ἁγὼ ξένος μὲν τοῦ λόγου τοῦδ᾽ ἐξερῶ,
En ik zal, als vreemd aan dit relaas, dit meedelen,
ξένος δὲ τοῦ πραχθέντος· οὐ γὰρ ἂν μακρὰν
en ook als vreemde aan het gebeurde; ik zou niet ver
ἴχνευον αὐτός, μὴ οὐκ ἔχων τι σύμβολον,
nasporen op mijn eentje, niet hebbend enige aanwijzing;
νῦν δ᾽ ὕστερος γὰρ ἀστὸς εἰς ἀστοὺς τελῶ,
maar nu ik immers als latere burger tot de burgers word gerekend
ὑμῖν προφωνῶ πᾶσι Καδμείοις τάδε·
maak ik jullie bekend, aan alle Kadmeërs, het volgende:
ὅστις ποθ᾽ ὑμῶν Λάϊον τὸν Λαβδάκου
wie maar van jullie over Laïos, zoon van Labdakos,
κάτοιδεν ἀνδρὸς ἐκ τίνος διώλετο,
goed weet door welke man hij omgekomen is,
τοῦτον κελεύω πάντα σημαίνειν ἐμοί·
hem beveel ik alles aan mij mee te delen.
κεἰ μὲν φοβεῖται, τοὐπίκλημ᾽ ὑπεξελεῖν
Ook als hij bang is de aanklacht in te dienen,
αὐτὸς καθ᾽ αὑτοῦ· πείσεται γὰρ ἄλλο μὲν
zelf tegen zichzelf; want hij zal ondergaan niets anders
ἀστεργὲς οὐδέν. γῆς δ᾽ ἄπεισιν ἀσφαλής.
vijandigs, uit het land zal hij weggaan ongedeerd.
εἰ δ᾽ αὖ τις ἄλλον οἶδεν ἐξ ἄλλης χθονὸς
Maar als iemand een ander kent uit een ander land,
τὸν αὐτόχειρα, μὴ σιωπάτω· τὸ γὰρ
de dader, hij moet niet zwijgen; want de
κέρδος τελῶ ᾽γὼ χἠ χάρις προσκείσεται.
beloning zal ik betalen en de dank zal toegevoegd zijn.
εἰ δ᾽ αὖ σιωπήσεσθε, καί τις ἢ φίλου
Als daarentegen jullie zullen zwijgen, en iemand óf om een vriend
δείσας ἀπώσει τοὔπος ἢ χαὐτοῦ τόδε,
bang geworden dit bevel in de wind slaat óf vanwege zichzelf dat (doet),
ἃκ τῶνδε δράσω, ταῦτα χρὴ κλύειν ἐμοῦ.
die dingen die op grond van deze dingen ik zal doen, het is nodig dat te horen van mij,
τὸν ἄνδρ᾽ ἀπαυδῶ τοῦτον, ὅστις ἐστί, γῆς
die man verbied ik, wie hij ook is, van dit land,
τῆσδ᾽, ἧς ἐγὼ κράτη τε καὶ θρόνους νέμω,
waarover ik de macht en de troon bezit,
μήτ᾽ εἰσδέχεσθαι μήτε προσφωνεῖν τινα,
noch iemand binnen te laten noch tegen hem te spreken,
μήτ᾽ ἐν θεῶν εὐχαῖσι μήτε θύμασιν
noch hem in de gebeden of de offers tot de goden
κοινὸν ποεῖσθαι, μήτε χέρνιβας νέμειν·
deelgenoot te maken, noch hem van het gewijde water toe te delen;
ὠθεῖν δ᾽ ἀπ᾽ οἴκων πάντας, ὡς μιάσματος
(ik beveel dat) allen hen verdrijven van hun huizen, omdat deze een smet
τοῦδ᾽ ἡμὶν ὄντος, ὡς τὸ Πυθικὸν θεοῦ
voor ons is, zoals het Pythisch orakel van de god
μαντεῖον ἐξέφηνεν ἀρτίως ἐμοί.
geopenbaard heeft zojuist aan mij.
ἐγὼ μὲν οὖν τοιόσδε τῷ τε δαίμονιτῷ
Op deze wijze ben ik én voor de god
τ᾽ ἀνδρὶ τῷ θανόντι σύμμαχος πέλω·
èn voor de vermoorde man een bondgenoot.