De brug over de Tigris · 5279 dagen geleden by Ad van den Ende
Boek 2, hoofdstuk 4
‘De weifelende houding van Ariaios maakt de Grieken achterdochtig ten aanzien van de bedoelingen van de koning. Klearchos wijst hun er echter op dat het verdrag hen verplicht te blijven, en dat veilig weggaan bovendien onmogelijk is.’ (Ten Veldhuys)
[4.8] ἐν δὲ τούτῳ ἧκε Τισσαφέρνης
Ondertussen kwam Tissafernes,
ἔχων τὴν ἑαυτοῦ δύναμιν
met zijn eigen legermacht,
ὡς εἰς οἶκον ἀπιὼν
als om naar huis te gaan,
καὶ Ὀρόντας τὴν ἑαυτοῦ δύναμιν˙
en Orontas (met) zijn leger.
ἦγε δὲ καὶ τὴν θυγατέρα τὴν βασιλέως
Deze voerde ook met zich mee de dochter van de koning
ἐπὶ γάμῳ.
om er mee te trouwen.
[4.9] ἐντεῦθεν δὲ ἤδη
Daarna eindelijk,
Τισσαφέρνους ἡγουμένου
terwijl Tissafernes hen leidde
καὶ ἀγορὰν παρέχοντος
en gelegenheid gaf om inkopen te doen,
ἐπορεύοντο.
trokken ze op.
ἐπορεύετο δὲ καὶ Ἀριαῖος
Ook Ariaios trok op,
τὸ Κύρου βαρβαρικὸν ἔχων στράτευμα
het Perzische leger van Kyros commanderend,
ἅμα Τισσαφέρνει καὶ Ὀρόντᾳ
tegelijk met Tissafernes en Orontas,
καὶ ξυνεστρατοπεδεύετο σὺν ἐκείνοις.
en hij sloeg zijn legerplaats op met hen.
[4.10] οἱ δὲ Ἕλληνες ὑφορῶντες τούτους
De Grieken, die hen wantrouwden,
αὐτοὶ ἐφ᾽ ἑαυτῶν ἐχώρουν ἡγεμόνας ἔχοντες.
trokken afzonderlijk op, met (eigen) gidsen;
ἐστρατοπεδεύοντο δὲ ἑκάστοτε
zij sloegen hun legerplaats op, telkens
ἀπέχοντες ἀλλήλων παρασάγγην καὶ πλέον˙
verwijderd van elkaar over een uur gaans of meer;
ἐφυλάττοντο δὲ ἀμφότεροι
beiden hielden elkaar in het oog
ὥσπερ πολεμίους ἀλλήλους,
zoals wederzijdse vijanden,
καὶ εὐθὺς τοῦτο ὑποψίαν παρεῖχεν.
en al vanaf het begin gaf dat wantrouwen.
[4.11] ἐνίοτε δὲ καὶ ξυλιζόμενοι
Soms ook, wanneer ze hout sprokkelden
ἐκ τοῦ αὐτοῦ
in hetzelfde (gebied)
καὶ χόρτον καὶ ἄλλα τοιαῦτα ξυλλέγοντες
en veevoer en andere dergelijke dingen verzamelden
πληγὰς ἐνέτεινον ἀλλήλοις˙
gaven ze elkaar klappen,
ὥστε καὶ τοῦτο ἔχθραν παρεῖχε.
zodat ook dat vijandigheid met zich mee bracht.
[4.12] διελθόντες δὲ τρεῖς σταθμοὺς
Na verder te zijn getrokken, drie dagmarsen,
ἀφίκοντο πρὸς τὸ Μηδίας καλούμενον τεῖχος,
kwamen ze bij de zogenaamde Medische Muur,
καὶ παρῆλθον εἴσω αὐτοῦ.
en gingen ze er doorheen.
ἦν δὲ ᾠκοδομημένον πλίνθοις ὀπταῖς
Deze was gebouwd van tichelstenen –gebakken-,
ἐν ἀσφάλτῳ κειμέναις,
die men in asfalt had gelegd,
εὖρος εἴκοσι ποδῶν, ὕψος δὲ ἑκατόν:
in breedte twintig voet, in hoogte honderd.
μῆκος δ᾽ ἐλέγετο
Wat lengte betreft zegt men
εἶναι εἴκοσι παρασάγγαι˙
dat hij twintig uur gaans is;
ἀπέχει δὲ Βαβυλῶνος οὐ πολύ.
Hij is niet ver van Babylon v*erwijderd*.
[4.13] ἐντεῦθεν δ᾽ ἐπορεύθησαν
Vandaar marcheerden ze verder,
σταθμοὺς δύο παρασάγγας ὀκτώ˙
twee dagmarsen, acht uur gaans.
καὶ διέβησαν διώρυχας δύο,
En ze staken twee kanalen over,
τὴν μὲν ἐπὶ γεφύρας,
de een via een vaste brug,
τὴν δὲ ἐζευγμένην πλοίοις ἑπτά˙
de ander via zeven verbonden boten.
αὗται δ᾽ ἦσαν ἀπὸ τοῦ Τίγρητος ποταμοῦ˙
Deze (kanalen) kwamen uit de rivier de Tigris;
κατετέτμηντο δὲ ἐξ αὐτῶν
ze hadden gegraven, vanuit die (kanalen),
καὶ τάφροι ἐπὶ τὴν χώραν,
ook sloten het land in,
αἱ μὲν πρῶται μεγάλαι,
de eerste breed,
ἔπειτα δὲ ἐλάττους˙
daarna smallere;
τέλος δὲ καὶ μικροὶ ὀχετοί,
tenslotte ook kleine greppels,
ὥσπερ ἐν τῇ Ἑλλάδι ἐπὶ τὰς μελίνας˙
zoals in Griekenland naar de gierstvelden.
καὶ ἀφικνοῦνται ἐπὶ τὸν Τίγρητα ποταμόν:
En ze komen aan bij de rivier de Tigris;
πρὸς ᾧ πόλις ἦν μεγάλη καὶ πολυάνθρωπος
hierbij lag een stad, groot en volkrijk,
ᾗ ὄνομα Σιττάκη,
met de naam Sittaka,
ἀπέχουσα τοῦ ποταμοῦ σταδίους πεντεκαίδεκα.
verwijderd van de rivier over vijftien stadiën.
[4.14] οἱ μὲν οὖν Ἕλληνες παρ᾽ αὐτὴν ἐσκήνησαν
De Grieken sloegen bij haar hun tenten op,
ἐγγὺς παραδείσου μεγάλου καὶ καλοῦ
dicht bij een grote en mooie tuin,
καὶ δασέος παντοίων δένδρων,
dcht begroeid met allerlei bomen˙
οἱ δὲ βάρβαροι διαβεβηκότες τὸν Τίγρητα:
De Perzen (waren) de Tigris overgestoken,
οὐ μέντοι καταφανεῖς ἦσαν.
maar ze waren niet te zien.
[4.15] μετὰ δὲ τὸ δεῖπνον
Na de avondmaaltijd
ἔτυχον ἐν περιπάτῳ ὄντες πρὸ τῶν ὅπλων
waren ze aan het wandelen voor de legerplaats,
Πρόξενος καὶ Ξενοφῶν˙
Proxenos en Xenophon.
καὶ προσελθὼν ἄνθρωπός τις
En een man, die dichterbij kwam,
ἠρώτησε τοὺς προφύλακας
vroeg de wachters
ποῦ ἂν ἴδοι Πρόξενον ἢ Κλέαρχον˙
waar hij Proxenos of Klearchos zou kunnen zien;
Μένωνα δὲ οὐκ ἐζήτει,
Menon zocht hij echter niet
καὶ ταῦτα παρ᾽ Ἀριαίου ὢν
en dat terwijl hij van Ariaios kwam,
τοῦ Μένωνος ξένου.
de gastvriend van Menoon.
[4.16] ἐπεὶ δὲ Πρόξενος εἶπεν
Toen Proxenos zei:
ὅτι αὐτός εἰμι ὃν ζητεῖς,
‘Ik ben degene die u zoekt’,
εἶπεν ὁ ἄνθρωπος τάδε.
zei de man hetvolgende:
—ἔπεμψέ με Ἀριαῖος καὶ Ἀρτάοζος,
‘Hij zond me, Ariaios en Artaozos,
πιστοὶ ὄντες Κύρῳ καὶ ὑμῖν εὖνοι,
vertrouwelingen van Kyros en u goedgezind,
καὶ κελεύουσι φυλάττεσθαι
en ze raden u sterk aan op uw hoede te zijn
ὴ ὑμῖν ἐπιθῶνται τῆς νυκτὸς οἱ βάρβαροι˙
of ze u overvallen deze nacht, de Perzen;
ἔστι δὲ στράτευμα πολὺ ἐν τῷ πλησίον παραδείσῳ.
er is een groot leger in de nabije tuin.
[4.17] καὶ παρὰ τὴν γέφυραν τοῦ Τίγρητος ποταμοῦ
En naar de brug over de rivier de Tigris
πέμψαι κελεύουσι φυλακήν,
raden ze u sterk aan een wacht te sturen,
ὡς διανοεῖται αὐτὴν λῦσαι Τισσαφέρνης
omdat Tissafernes van plan is haar af te breken
τῆς νυκτός, ἐὰν δύνηται, ὡς μὴ διαβῆτε
vannacht, als hij kan, opdat jullie er niet over gaan
ἀλλ᾽ ἐν μέσῳ ἀποληφθῆτε
maar in het midden opgesloten worden
τοῦ ποταμοῦ καὶ τῆς διώρυχος.
tussen de rivier en het kanaal.
[4.18] ἀκούσαντες ταῦτα
Als ze dat horen
ἄγουσιν αὐτὸν παρὰ τὸν Κλέαρχον
brengen ze hem naar Klearchos
καὶ φράζουσιν ἃ λέγει.
en maken bekend wat hij zegt.
ὁ δὲ Κλέαρχος ἀκούσας
Toen Klearchos dat hoorde
ἐταράχθη σφόδρα καὶ ἐφοβεῖτο.
schrok hij erg en hij werd bang.
[4.19] νεανίσκος δέ τις
Maar een van de jongemannen
τῶν παρόντων ἐννοήσας
van de daar aanwezigen, goed nadenkend,
εἶπεν ὡς οὐκ ἀκόλουθα εἴη
zei dat het niet met elkaar samen ging,
τό τε ἐπιθήσεσθαι καὶ λύσειν τὴν γέφυραν.
de aanval te doen en de brug af te breken.
δῆλον γὰρ ὅτι ἐπιτιθεμένους
Want (het is) duidelijk dat de aanvallers
ἢ νικᾶν δεήσει
of zullen moeten overwinnen
ἢ ἡττᾶσθαι.
of overwonnen worden.
ἐὰν μὲν οὖν νικῶσι,
‘Als ze winnen
τί δεῖ λύειν αὐτοὺς τὴν γέφυραν;
waarom is het dan nodig dat ze de brug afbreken?
οὐδὲ γὰρ ἂν πολλαὶ γέφυραι ὦσιν,
want zelfs niet als er veel bruggen zouden zijn
ἔχοιμεν ἂν
zouden we een mogelijkheid hebben
ὅποι φυγόντες ἡμεῖς σωθῶμεν.
waarlangs wij ons vluchtend zouden redden.
[4.20] ἐὰν δὲ ἡμεῖς νικῶμεν,
Maar als wij winnen
λελυμένης τῆς γεφύρας
zullen zij, wanneer de brug is afgebroken,
οὐχ ἕξουσιν ἐκεῖνοι
geen (uitweg) hebben
ὅποι φύγωσιν˙
waarlangs zij kunnen vluchten;
οὐδὲ μὴν βοηθῆσαι πολλῶν ὄντων πέραν
en ook zal echt van de velen aan de overkant
οὐδεὶς αὐτοῖς δυνήσεται
niemand hen helpen kunnen
λελυμένης τῆς γεφύρας.
wanneer de brug is afgebroken.’
[4.21] ἀκούσας δὲ ὁ Κλέαρχος ταῦτα
Toen Klearchos dat hoorde
ἤρετο τὸν ἄγγελον πόση τις εἴη χώρα
vroeg hij de bode hoe groot ongeveer de streek was
ἡ ἐν μέσῳ τοῦ Τίγρητος καὶ τῆς διώρυχος.
in het midden tussen de Tigris en het kanaal.
ὁ δὲ εἶπεν ὅτι πολλὴ
Deze antwoordde dat hij uitgestrekt was
καὶ κῶμαι ἔνεισι
en dat er dorpen op liggen
καὶ πόλεις πολλαὶ καὶ μεγάλαι.
en veel en grote steden.
[4.22] τότε δὴ καὶ ἐγνώσθη
Toen werd ingezien
ὅτι οἱ βάρβαροι τὸν ἄνθρωπον
dat de Perzen die man
ὑποπέμψειαν,
met een bijbedoeling gestuurd hadden,
ὀκνοῦντες μὴ οἱ Ἕλληνες
vrezend dat de Grieken,
διελόντες τὴν γέφυραν
na de brug afgebroken te hebben,
μείναιεν ἐν τῇ νήσῳ
op het eiland zouden blijven,
ἐρύματα ἔχοντες ἔνθεν μὲν τὸν Τίγρητα,
als versterking hebbend: aan de ene kant de Tigris,
ἔνθεν δὲ τὴν διώρυχα:
aan de andere kant het kanaal.
τὰ δ᾽ ἐπιτήδεια ἔχοιεν
De levensmiddelen zouden ze zich verschaffen
ἐκ τῆς ἐν μέσῳ χώρας
uit de landstreek daartussen,
πολλῆς καὶ ἀγαθῆς οὔσης
die uitgestrekt en vruchtbaar was,
καὶ τῶν ἐργασομένων ἐνόντων˙
en waar mensen waren die (het land) bewerkten.
εἶτα δὲ καὶ ἀποστροφὴ γένοιτο
Het zou dus ook een (geschikt) toevluchtsoord zijn
εἴ τις βούλοιτο βασιλέα κακῶς ποιεῖν.
als iemand zou willen de koning kwaad doen.
[4.23] μετὰ δὲ ταῦτα ἀνεπαύοντο˙
Daarna rustten ze uit;
ἐπὶ μέντοι τὴν γέφυραν ὅμως φυλακὴν ἔπεμψαν˙
maar naar de brug stuurden ze toch wel een wacht.
καὶ οὔτε ἐπέθετο οὐδεὶς οὐδαμόθεν
En niet viel iemand hen aan, van geen kant,
οὔτε πρὸς τὴν γέφυραν οὐδεὶς ἦλθε τῶν πολεμίων,
noch kwam er naar de brug iemand van de vijanden,
ὡς οἱ φυλάττοντες ἀπήγγελλον.
zoals de wachters berichtten.
[4.24] ἐπειδὴ δὲ ἕως ἐγένετο,
Toen het dag was geworden
διέβαινον τὴν γέφυραν
gingen ze de brug over,
ἐζευγμένην πλοίοις τριάκοντα καὶ ἑπτὰ
die verbonden was door driehonderd en zeven boten,
ὡς οἷόν τε μάλιστα πεφυλαγμένως˙
zo behoedzaam als maar mogelijk was;
ἐξήγγελλον γάρ τινες τῶν παρὰ Τισσαφέρνους Ἑλλήνων
want sommigen van de Grieken bij Tissafernes berichtten
ὡς διαβαινόντων
dat, wanneer zij overstaken,
μέλλοιεν ἐπιθήσεσθαι.
men van plan was (hen) aan te vallen.
ἀλλὰ ταῦτα μὲν ψευδῆ ἦν˙
maar dat was een leugen.
διαβαινόντων μέντοι ὁ Γλοῦς ἐπεφάνη
Toen zij overstaken verscheen wel Glous
μετ᾽ ἄλλων
samen met anderen,
σκοπῶν εἰ διαβαίνοιεν τὸν ποταμόν˙
om te zien of ze de rivier overstaken;
ἐπειδὴ δὲ εἶδεν, ᾤχετο ἀπελαύνων.
toen hij dat gezien had verdween hij in galop.
‘Langs de linkeroever van de Tigris marcheren de legers noordwaarts langs Opis, Parysatidis, Comae en Cainae. Tijdens een verblijf van enkele dagen bij de rivier de Zapatas neemt de onderlinge argwaan weer toe, zodat Klearchos een onderhoud met Tissafernes aanvraagt, ten einde gezamenlijk na te gaan welke elementen laster verspreiden. Hierbij bidet Klearchos eigenaardigerwijze zijn vriendschap aan. Tissafernes, het type van de ijdele ‘streber’, verklaart dat hij de Grieken kan maken en breken. Daar het verdrag evenwel onder bescherming van de goden staat wil hij geen onrecht jegens hen begaan, doch eerder hun vriendschap zoeken.’ (Ten Veldhuys)