Anabasis boek 3 · 5376 dagen geleden by Ad van den Ende
III,1,1-9 Na de moord op de generaals
[3.1.2] ἐπεὶ δὲ οἱ στρατηγοὶ συνειλημμένοι ἦσαν
Omdat de generaals gevangen genomen waren,
καὶ τῶν λοχαγῶν καὶ τῶν στρατιωτῶν
en de kapiteins en soldaten
οἱ συνεπόμενοι ἀπωλώλεσαν,
die meegingen waren omgekomen
ἐν πολλῇ δὴ ἀπορίᾳ ἦσαν οἱ Ἕλληνες,
waren de Grieken in grote radeloosheid,
ἐννοούμενοι ὅτι ἐπὶ ταῖς βασιλέως θύραις ἦσαν,
beseffend dat zij bij het paleis van de koning waren,
κύκλῳ δὲ αὐτοῖς πάντῃ
en er rondom hen van alle kanten
πολλὰ καὶ ἔθνη καὶ πόλεις πολέμιαι ἦσαν,
veel vijandig gezinde volken en steden waren,
ἀγορὰν δὲ οὐδεὶς ἔτι
en niemand nog een gelegenheid om voedsel te kopen
παρέξειν ἔμελλεν,
verschaffen zou,
ἀπεῖχον δὲ τῆς Ἑλλάδος
en dat ze van Griekenland verwijderd waren
οὐ μεῖον ἢ μύρια στάδια,
niet minder dan tienduizend stadiën,
ἡγεμὼν δ᾽ οὐδεὶς τῆς ὁδοῦ ἦν,
en dat er geen gids van de weg was,
ποταμοὶ δὲ διεῖργον ἀδιάβατοι
en ondoorwaadbare rivieren (hen) scheidden
ἐν μέσῳ τῆς οἴκαδε ὁδοῦ,
van de weg naar huis,
προυδεδώκεσαν δὲ αὐτοὺς
en dat hen verraden hadden
καὶ οἱ σὺν Κύρῳ ἀναβάντες βάρβαροι,
ook de barbaren die met Kyros opgetrokken waren,
μόνοι δὲ καταλελειμμένοι ἦσαν
en dat zij alleen achtergelaten waren,
οὐδὲ ἱππέα οὐδένα σύμμαχον ἔχοντες,
zelfs geen enkele ruiter als bondgenoot hebbend,
ὥστε εὔδηλον ἦν ὅτι νικῶντες
zodat het heel duidelijk was dat, als zij overwonnen,
μὲν οὐδένα ἂν κατακάνοιεν,
niemand zouden kunnen doden,
ἡττηθέντων δὲ αὐτῶν
en dat, als zij verslagen werden,
οὐδεὶς ἂν λειφθείη˙
niemand zou kunnen overblijven.
[3.1.3] ταῦτ᾽ ἐννοούμενοι καὶ ἀθύμως ἔχοντες
Omdat ze dat beseften en moedeloos waren
ὀλίγοι μὲν αὐτῶν εἰς τὴν ἑσπέραν σίτου ἐγεύσαντο,
aten maar weinigen van hen tot de avond voedsel,
ὀλίγοι δὲ πῦρ ἀνέκαυσαν,
weinigen ontstaken een vuur,
ἐπὶ δὲ τὰ ὅπλα πολλοὶ οὐκ ἦλθον
velen kwamen niet naar de legerplaats
ταύτην τὴν νύκτα,
die nacht;
ἀνεπαύοντο δὲ ὅπου ἐτύγχανον ἕκαστος,
ze probeerden te rusten waar ieder toevallig was,
οὐ δυνάμενοι καθεύδειν ὑπὸ λύπης
en konden niet slapen van verdriet
καὶ πόθου πατρίδων,
en uit verlangen naar het vaderland,
γονέων, γυναικῶν, παίδων,
zijn ouders, vrouw en kinderen,
οὓς οὔποτ᾽ ἐνόμιζον ἔτι ὄψεσθαι.
die niemand ooit meende nog te zien.
οὕτω μὲν δὴ διακείμενοι
Er zo aan toe zijnde
πάντες ἀνεπαύοντο.
probeerden allen te rusten.
[3.1.4] ἦν δέ τις ἐν τῇ στρατιᾷ
Nu was er iemand in het leger,
Ξενοφῶν Ἀθηναῖος,
de Athener Xenophon,
ὃς οὔτε στρατηγὸς οὔτε λοχαγὸς
die, noch generaal noch kapitein
οὔτε στρατιώτης ὢν συνηκολούθει,
nog als soldaat meeging,
ἀλλὰ Πρόξενος αὐτὸν μετεπέμψατο οἴκοθεν
maar Proxenos had hem van huis ontboden,
ξένος ὢν ἀρχαῖος˙
als een oude gastvriend.
ὑπισχνεῖτο δὲ αὐτῷ, εἰ ἔλθοι,
Hij beloofde hem, als hij kwam,
φίλον αὐτὸν Κύρῳ ποιήσειν,
bevriend te maken met Kyros,
ὃν αὐτὸς ἔφη κρείττω ἑαυτῷ νομίζειν
van wie hij zei te menen dat hij belangrijker voor hem was
τῆς πατρίδος.
dan zijn vaderland.
[3.1.5] ὁ μέντοι Ξενοφῶν ἀναγνοὺς τὴν ἐπιστολὴν
Deze Xenophon nu, die brief gelezen hebbend,
ἀνακοινοῦται Σωκράτει τῷ Ἀθηναίῳ
overlegde met Sokrates, de Athener,
περὶ τῆς πορείας.
over de tocht.
καὶ ὁ Σωκράτης ὑποπτεύσας
En Sokrates, vermoedend
μή τι πρὸς τῆς πόλεως
dat het voor de stad
ὑπαίτιον εἴη
een reden voor een aanklacht zou zijn
Κύρῳ φίλον γενέσθαι,
met Kyros bevriend te zijn,
ὅτι ἐδόκει ὁ Κῦρος
omdat het er de schijn van had dat Kyros
προθύμως τοῖς Λακεδαιμονίοις
bereidwillig samen met de Spartanen
ἐπὶ τὰς Ἀθήνας συμπολεμῆσαι,
tegen de Atheners gestreden had.
συμβουλεύει τῷ Ξενοφῶντι
Hij raad Xenophon aan
ἐλθόντα εἰς Δελφοὺς
naar Delfi te gaan
ἀνακοινῶσαι τῷ θεῷ περὶ τῆς πορείας.
en de God te raadplegen over de tocht.
[3.1.6] ἐλθὼν δ᾽ ὁ Ξενοφῶν
Xenophon ging
ἐπήρετο τὸν Ἀπόλλω
en vroeg Apollo
τίνι ἂν θεῶν θύων
voor wie van de goden offerend
καὶ εὐχόμενος
en tot wie biddend
κάλλιστα καὶ ἄριστα ἔλθοι τὴν ὁδὸν
hij het gunstigst en het best de tocht zou volbrengen
ἣν ἐπινοεῖ
die hij van plan was,
καὶ καλῶς πράξας σωθείη.
en hij, goed handelend, behouden zou blijven.
καὶ ἀνεῖλεν αὐτῷ ὁ Ἀπόλλων
En Apollo antwoordde hem
θεοῖς οἷς ἔδει θύειν.
voor welke goden hij moest offeren.
[3.1.7] ἐπεὶ δὲ πάλιν ἦλθε,
Toen hij terug kwam
λέγει τὴν μαντείαν τῷ Σωκράτει.
vertelde hij het orakel aan Sokrates.
ὁ δ᾽ ἀκούσας ᾐτιᾶτο αὐτὸν
Toen deze dat gehoord had verweet hij hem
ὅτι οὐ τοῦτο πρῶτον ἠρώτα
dat hij niet eerst dat gevraagd had
πότερον λῷον εἴη αὐτῷ πορεύεσθαι ἢ μένειν,
of het beter was voor hem te gaan of te blijven,
ἀλλ᾽ αὐτὸς κρίνας ἰτέον εἶναι
maar zelf geoordeeld hebbend dat hij moest gaan
τοῦτ᾽ ἐπυνθάνετο
daarnaar geïnformeerd had
ὅπως ἂν κάλλιστα πορευθείη.
hoe hij het best kon reizen.
ἐπεὶ μέντοι οὕτως ἤρου,
‘Maar omdat jij de vraag zo gesteld hebt’,
ταῦτ᾽, ἔφη, χρὴ ποιεῖν
zei hij, ‘is het nodig die dingen te doen
ὅσα ὁ θεὸς ἐκέλευσεν.
die de god had bevolen.’
[3.1.8] ὁ μὲν δὴ Ξενοφῶν οὕτω θυσάμενος
Xenophon, na zo geofferd te hebben
οἷς ἀνεῖλεν ὁ θεὸς
aan wie de god dat had geantwoord,
ἐξέπλει, καὶ καταλαμβάνει ἐν Σάρδεσι Πρόξενον
voer weg, en trof in Sardes Proxenos
καὶ Κῦρον μέλλοντας ἤδη ὁρμᾶν
en Kyros, al op het punt op weg te gaan
τὴν ἄνω ὁδόν, καὶ συνεστάθη Κύρῳ.
landinwaarts, en hij werd voorgesteld aan Kyros.
[3.1.9] προθυμουμένου δὲ τοῦ Προξένου
Terwijl Proxenos zich beijverde,
καὶ ὁ Κῦρος συμπρουθυμεῖτο,
beijverde Kyros zich mede
μεῖναι αὐτόν
dat hij zou blijven,
εἶπε δὲ ὅτι ἐπειδὰν τάχιστα ἡ στρατεία λήξῃ,
en hij zei dat zodra de veldtocht zou ophouden,
εὐθὺς ἀποπέμψει αὐτόν.
hij hem terstond zou laten gaan.
ἐλέγετο δὲ ὁ στόλος εἶναι εἰς Πισίδας.
Er werd gezegd dat de veldtocht er was tegen de Pisidiërs.
[3.1.10] ἐστρατεύετο μὲν δὴ
Hij nam dus deel aan de veldtocht
οὕτως ἐξαπατηθείς
op die manier bedrogen zijnde
—οὐχ ὑπὸ Προξένου˙ – maar niet door Proxenos – οὐ γὰρ ᾔδει τὴν ἐπὶ βασιλέα ὁρμὴν
want hij wist niet van de tegen de koning (gerichte) aanval,
οὐδὲ ἄλλος οὐδεὶς τῶν Ἑλλήνων
noch iemand anders (wist dat) van de Grieken
πλὴν Κλεάρχου˙
behalve Klearchos.
ἐπεὶ μέντοι εἰς Κιλικίαν ἦλθον,
Toen ze echter naar Kilikië gingen
σαφὲς πᾶσιν ἤδη ἐδόκει εἶναι
scheen het voor allen duidelijk te zijn
ὅτι ὁ στόλος εἴη ἐπὶ βασιλέα.
dat de veldtocht er was tegen de koning.
φοβούμενοι δὲ τὴν ὁδὸν
Vol angst voor de tocht
καὶ ἄκοντες ὅμως οἱ πολλοὶ
en tegen hun zin gingen de meesten
δι᾽ αἰσχύνην καὶ ἀλλήλων καὶ Κύρου
uit schaamte én voor elkaar en én voor Kyros
συνηκολούθησαν˙ ὧν εἷς καὶ Ξενοφῶν ἦν.
toch mee; van hen was één ook Xenophon.
[3.1.11] ἐπεὶ δὲ ἀπορία ἦν,
Toen er radeloosheid was
ἐλυπεῖτο μὲν σὺν τοῖς ἄλλοις
was hij bedroefd, net als de anderen,
καὶ οὐκ ἐδύνατο καθεύδειν˙
en kon hij niet slapen.
μικρὸν δ᾽ ὕπνου λαχὼν εἶδεν ὄναρ.
Na een korte slaap te hebben gehad zag hij een droom.
ἔδοξεν αὐτῷ
Het leek hem toe dat,
βροντῆς γενομένης
nadat er een donderslag had geklonken,
σκηπτὸς πεσεῖν εἰς τὴν πατρᾐαν οἰκίαν,
de bliksem insloeg in het huis van zijn vader,
καὶ ἐκ τούτου λάμπεσθαι πᾶσα.
en dat ten gevolge daarvan alles in lichterlaaie stond.
[3.1.12] περίφοβος δ᾽ εὐθὺς ἀνηγέρθη,
Hevig verschrikt werd hij onmiddellijk wakker,
καὶ τὸ ὄναρ τῇ μὲν ἔκρινεν ἀγαθόν,
en de droom leek hem van de ene kant iets goeds,
ὅτι ἐν πόνοις ὢν καὶ κινδύνοις
omdat, in moeilijkheden en gevaren verkerend,
φῶς μέγα ἐκ Διὸς ἰδεῖν ἔδοξε˙
hij een groot licht, afkomstig van Zeus, meende te zien.
τῇ δὲ καὶ ἐφοβεῖτο,
Van de andere kant was hij ook bang,
ὅτι ἀπὸ Διὸς μὲν βασιλέως τὸ ὄναρ ἐδόκει αὐτῷ εἶναι,
omdat het hem wel leek dat de droom van koning Zeus afkomstig was
κύκλῳ δὲ ἐδόκει λάμπεσθαι τὸ πῦρ,
maar het leek er op dat het vuur in de rondte schitterde,
μὴ οὐ δύναιτο ἐκ τῆς χώρας ἐξελθεῖν τῆς βασιλέως,
en dat hij niet uit het gebied van de koning zou kunnen gaan
ἀλλ᾽ εἴργοιτο πάντοθεν.
maar dat hij van alle kanten zou worden ingesloten
ὑπό τινων ἀποριῶν.
ten gevolge van bepaalde moeilijkheden.
[3.1.13] ὁποῖόν τι μὲν δὴ ἐστὶ τὸ τοιοῦτον ὄναρ ἰδεῖν
Hoe men een dergelijke droom moet zien
ἔξεστι σκοπεῖν ἐκ τῶν συμβάντων
kan men opmaken uit de dingen die gebeurden
μετὰ τὸ ὄναρ.
na de droom.
γίγνεται γὰρ τάδε.
Want er gebeurde het volgende.
εὐθὺς ἐπειδὴ ἀνηγέρθη
Terstond toen hij wakker was geworden
πρῶτον μὲν ἔννοια αὐτῷ ἐμπίπτει˙
viel hem als eerste de gedachte in:
τί κατάκειμαι; ἡ δὲ νὺξ προβαίνει˙
‘Waarom lig ik (hier)? De nacht verstrijkt;
ἅμα δὲ τῇ ἡμέρᾳ εἰκὸς
Tegelijk met de dag is het waarschijnlijk
τοὺς πολεμίους ἥξειν.
dat de vijanden komen.
εἰ δὲ γενησόμεθα ἐπὶ βασιλεῖ,
als we in de handen vallen van de koning,
τί ἐμποδὼν μὴ οὐχὶ
wat verhindert dan dat we,
πάντα μὲν τὰ χαλεπώτατα ἐπιδόντας,
na alle allerlastigste dingen te hebben beleefd,
πάντα δὲ τὰ δεινότατα παθόντας
en alle allerverschrikkkelijkste dingen te hebben geleden
ὑβριζομένους ἀποθανεῖν;
onder mishandelingen sterven?’
[3.1.14] ὅπως δ᾽ ἀμυνούμεθα
Maar hoe we ons verweren,
οὐδεὶς παρασκευάζεται
daarvoor maakt niemand zich gereed,
οὐδὲ ἐπιμελεῖται,
noch spant men zich in,
ἀλλὰ κατακείμεθα
maar we liggen neer
ὥσπερ ἐξὸν ἡσυχίαν ἄγειν.
alsof het de gepaste tijd is om rust te houden.
ἐγὼ οὖν τὸν ἐκ ποίας πόλεως στρατηγὸν προσδοκῶ
Uit welke stad verwacht ik dan wel dat een aanvoerder
ταῦτα πράξειν;
dat zal doen?
ποίαν δ᾽ ἡλικίαν ἐμαυτῷ ἐλθεῖν ἀναμείνω;
Welke leeftijd wacht ik voor mijzelf af dat hij komt?
οὐ γὰρ ἔγωγ᾽ ἔτι πρεσβύτερος ἔσομαι,
Want ik zal niet nog ouder worden,
ἐὰν τήμερον προδῶ ἐμαυτὸν τοῖς πολεμίοις.
als ik me vandaag overlever aan de vijanden.’
[3.1.15] ἐκ τούτου ἀνίσταται
Onmiddellijk daarna staat hij op
καὶ συγκαλεῖ τοὺς Προξένου πρῶτον λοχαγούς.
en roept hij eerst de kapiteins van Proxenos bij elkaar.
ἐπεὶ δὲ συνῆλθον, ἔλεξεν˙
Toen ze bij elkaar gekomen waren, zei hij:
—ἐγώ, ὦ ἄνδρες λοχαγοί,
‘Ik, mannen kapiteins,
οὔτε καθεύδειν δύναμαι,
kan niet slapen,
ὥσπερ οἶμαι οὐδ᾽ ὑμεῖς,
zoals, naar ik meen, jullie ook niet,
οὔτε κατακεῖσθαι ἔτι,
noch (kan ik) nog neerliggen,
ὁρῶν ἐν οἵοις ἐσμέν.
nu ik zie in wat voor situatie wij ons bevinden.
[3.1.16] οἱ μὲν γὰρ πολέμιοι δῆλον
want het is dudelijk dat de vijanden
ὅτι οὐ πρότερον πρὸς ἡμᾶς τὸν πόλεμον ἐξέφηναν
niet eerder de strijd tegen ons zijn begonnen
πρὶν ἐνόμισαν
dan dat zij van mening waren
καλῶς τὰ ἑαυτῶν παρασκευάσασθαι,
hun zaakjes goed te hebben voorbereid,
ἡμῶν δ᾽ οὐδεὶς οὐδὲν ἀντεπιμελεῖται
maar van ons denkt niemand er over
ὅπως ὡς κάλλιστα ἀγωνιούμεθα.
hoe we zo goed mogelijk zullen strijden.
[3.1.17] καὶ μὴν εἰ ὑφησόμεθα
Maar waarachtig, als wij de moed opgeven
καὶ ἐπὶ βασιλεῖ γενησόμεθα,
en in de macht van de koning raken,
τί οἰόμεθα πείσεσθαι;
wat denken we (dan) te zullen ondergaan?
ὃς καὶ τοῦ ὁμομητρίου ἀδελφοῦ
Hij die van zijn bloedeigen broer,
καὶ τεθνηκότος ἤδη ἀποτεμὼν
zelfs toen die al gestorven was, na afgesneden te hebben
τὴν κεφαλὴν καὶ τὴν χεῖρα ἀνεσταύρωσεν˙
het hoofd en zijn hand, die op een paal stak?
ἡμᾶς δέ, οἷς κηδεμὼν μὲν οὐδεὶς πάρεστιν,
Maar ons, voor wie er geen beschermer is,
ἐστρατεύσαμεν δὲ ἐπ᾽ αὐτὸν
wij die optrokken tegen hem
ὡς δοῦλον ἀντὶ βασιλέως ποιήσοντες
om een slaaf iin plaats van een koning (van hem) te maken,
καὶ ἀποκτενοῦντες εἰ δυναίμεθα,
en hem te doden als we zouden kunnen,
τί ἂν οἰόμεθα παθεῖν;
wat denken we wel dat ons te wachten staat?
[3.1.18] ἆρ᾽ οὐκ ἂν ἐπὶ πᾶν ἔλθοι
Zou hij soms niet alles in het werk stellen
ὡς ἡμᾶς τὰ ἔσχατα αἰκισάμενος
dat hij, door ons de allerergste dingen aan te doen,
πᾶσιν ἀνθρώποις φόβον παράσχοι
alle mensen er van afschrikt
τοῦ στρατεῦσαί ποτε ἐπ᾽ αὐτόν;
om ooit tegen hem op te trekken?
ἀλλ᾽ ὅπως τοι μὴ ἐπ᾽ ἐκείνῳ γενησόμεθα
Maar opdat wij beslist niet in zijn macht raken
πάντα ποιητέον.
moet alles (door ons) gedaan worden.
‘Χenοphοn zet verder uiteen, dat de Grieken tengevοlge νan de woordbτeuk der Perzen thans vrij zijn in hun handelingen. Willen ze daarbij zijn leiding aanvaarden, dan zal hij geen uitvluchten zοeken, maar die taak οp zich nemen. De aanwezige lochagen verzoeken Xerιophon dit te dοen, waarna deze de overige strategen en lochageτι οprοept. Nij wijst ze er οp, dat zij het zijn, die een gοed vοοrbeeld mοeten geven. Nieuwe aanvοerders zal men dienen te kiezen en alles in het werk stellen οm de mοedelοοsheid οp te heffen. Immers mοed is meer waard dan aantal οf kracht, en als een dapper man sneuvelen is te verkiezen boven het verlangen οm οnder alle omstandigheden te willen leven.
Hoofdstuk 2
Bij de hierna gehοuden verkiezing wοrdt Χenοphοn de οpvοlger νan zijn vriend Prοxenus. Nadat Chirisοphus een kοrt wοοrd tot de sοldaten heeft gericht, νerschijnt Χenοphοn in νοlle wapenrusting en zet uiteen, dat er slechts één weg tot redding bestaat: zich er dόόr te νechten! Wanneer dan één der aanwezigen niest, wοrdt dίt beschouwd als een gunstig νοοrteken, en dοοr middel νan handοpsteken besluiten de sοldaten tot het brengen νan een οffer aan Zeus Redder en aan de andere goden.
Χenοphοn zet νerνοlgens zijn redε νoοrt. „Wij mogen”, zo zegt hij ongeveer, „rekenen οp de hulp der gοden, aangezien wij het niet waren, die de eden braken. Oοk νrοeger reeds overwonnen wij οp deze manier de Perzen. Εn onlangs bij Cunaxa hebt gij, soldaten, bewezen niet de minderen te zijn νan uw νooνaderen. Daarbij komt, dat wij nu, in de gewijzigde οmstandigheden niet meer afhankelijk zijn νan het dure meel, dat Tissaphernes ons νerstrekte, maar dat wij ons zelf kunnen νerschaffen, wat οns lust. Men zegt wel, dat wij geen paarden bezitten; maar zijπ deze niet νeelal een nadeel voor de berijder, — behalve dan bij het νluchten? En wat de vele rivieren aangaat: dichtbij hun brοnnen zijn ze steeds dοοrwaadbaar! Trouwens, de Perzen zullen graag meewerken οm οns het land uit te krijgen. Omgekeerd bestaat er zelfs een kans, dat wij, eνenais Odysseus’ makkers bij de Lotοphagen, wensen te blijven en de terugkeer νergeten Wij zullen de Grieken in het moederland willen aantοnen, dat hier οok νοor hen rijkdοmmen vour het grijpen liggen(…).
Χenοphοn eindigt met het νoοrstel οm wagens en tenten te νerbranden, ten einde νrij te zijn in het kiezen νan de rοute en οnbelemmerd te kunnen trekken. En de νijand, die speculeert οp wanοrde, mοet men dοοr een feilloze „εύ-τaξίa” imponeren !
De manschappen stemmen met dit alles in; voor de marsformatie wordt bepaald dat de tros het midden zal vormen, omgeven door een carré van troepen; de voorhoede zal door Chijrisophos, de achterhoede door Xenophon worden aangevoerd.’ (Ten Veldhuys)
III,3,1-4
[3.3.1] τούτων λεχθέντων ἀνέστησαν
Toen dat gezegd was stonden ze op
καὶ ἀπελθόντες κατέκαιον τὰς ἁμάξας
en na te zijn weggegaan verbrandden zij de karren
καὶ τὰς σκηνάς, τῶν δὲ περιττῶν
en de tenten, en van de overbodige dingen,
ὅτου μὲν δέοιτό τις μετεδίδοσαν ἀλλήλοις,
wat iemand maar nodig had, gaven ze aan elkaar,
τὰ δὲ ἄλλα εἰς τὸ πῦρ ἐῤῥίπτουν.
en de andere dingen gooiden ze in het vuur.
ταῦτα ποιήσαντες ἠριστοποιοῦντο.
Na dat gedaan te hebben ontbeten ze.
ἀριστοποιουμένων δὲ αὐτῶν ἔρχεται Μιθραδάτης
Terwijl ze ontbijten komt Mithradates
σὺν ἱππεῦσιν ὡς τριάκοντα,
met ongeveer driehonderd ruiters,
καὶ καλεσάμενος τοὺς στρατηγοὺς
en na de generaals geroepen te hebben
εἰς ἐπήκοον λέγει ὧδε.
op gehoorsafstand zegt hij het volgende:
[3.3.2] —ἐγώ, ὦ ἄνδρες Ἕλληνες,
‘Ik, mannen Grieken,
καὶ Κύρῳ πιστὸς ἦν,
was zowel trouw aan Kyros,
ὡς ὑμεῖς ἐπίστασθε,
zoals jullie weten,
καὶ νῦν ὑμῖν εὔνους˙
als dat ik nu jullie welgezind ben.
καὶ ἐνθάδε δ᾽ εἰμὶ σὺν πολλῷ φόβῳ διάγων.
En hier ben ik in grote angst levend.
εἰ οὖν ὁρᾐην
Als ik dus zou zien
ὑμᾶς σωτήριόν τι βουλευομένους,
dat u iets reddends van plan bent
ἔλθοιμι ἂν πρὸς ὑμᾶς
zou ik naar u toe komen
καὶ τοὺς θεράποντας πάντας ἔχων.
met al mijn dienaren bij me.
λέξατε οὖν πρός με τί ἐν νῷ ἔχετε
Zeg mij dus wat jullie in je hoofd hebben
ὡς φίλον τε καὶ εὔνουν
mij, als een vriend en goedgezinde
καὶ βουλόμενον κοινῇ σὺν ὑμῖν
en willende samen met u
τὸν στόλον ποιεῖσθαι.
de tocht maken.
[3.3.3] βουλευομένοις τοῖς στρατηγοῖς
Nadat de generaals overlegd hadden
ἔδοξεν ἀποκρίνασθαι τάδε˙
leek het hun goed toe het volgende te antoorden.
καὶ ἔλεγε Χειρίσοφος˙
En Cheirisofos zei:
—ἡμῖν δοκεῖ,
‘Het schijnt ons goed toe,
εἰ μέν τις ἐᾷ ἡμᾶς ἀπιέναι οἴκαδε,
als men ons toestaat naar huis terug te keren,
διαπορεύεσθαι τὴν χώραν
door het land te trekken
ὡς ἂν δυνώμεθα ἀσινέστατα˙
met zo weinig mogelijk schade;
ἢν δέ τις ἡμᾶς τῆς ὁδοῦ ἀποκωλύῃ,
maar als iemand ons van de tocht af zou houden
διαπολεμεῖν τούτῳ
(schijnt het ons goed toe) aldoor met hem te vechten,
ὡς ἂν δυνώμεθα κράτιστα.
zo krachtig als mogelijk is.’
[3.3.4] ἐκ τούτου ἐπειρᾶτο Μιθραδάτης διδάσκειν
Daarna probeerde Mithradates uit te leggen
ὡς ἄπορον εἴη
dat het moeilijk zou zijn
βασιλέως ἄκοντος σωθῆναι.
tegen de wil van de koning gered te worden.
ἔνθα δὴ ἐγιγνώσκετο
Op dat moment zag men in
ὅτι ὑπόπεμπτος εἴη˙
dat hij als spion gezonden was
καὶ γὰρ τῶν Τισσαφέρνους τις οἰκείων
want ook een van de verwanten van Tissafernes
παρηκολουθήκει πίστεως ἕνεκα.
ging (met hem) mee voor de zekerheid.
[3.3.5] καὶ ἐκ τούτου ἐδόκει τοῖς στρατηγοῖς
En daarop scheen het de generaals
βέλτιον εἶναι δόγμα ποιήσασθαι
beter toe tot de slotsom te komen
τὸν πόλεμον ἀκήρυκτον εἶναι
dat de oorlog onverzoenlijk zou zijn
ἔστ᾽ ἐν τῇ πολεμίᾳ εἶεν˙
zo lang ze in vijandig gebied waren.
‘Wanneer het leger de riνier de Zapatas is ονergestοken, verschijnt ρlοtseling Μithradates ορnieuw en naderbij gekomen geeft hij de zijnen beνel tot schieten. Verjagen en achtervolgen νan de vijand misiukken grοtendeels door een tekοrt aan ruiters en slingeraars. Vοοr het slingeren melden zich na ορrοeρ 200 Rhοdiers aan; het aantal paarden bedraagt νοοralsnοg slechts 50.’ (Ten Veldhuys)
III,4,1-5
[3.4.1] μείναντες δὲ ταύτην τὴν ἡμέραν
Na die dag gebleven te zijn
τῇ ἄλλῃ ἐπορεύοντο
trokken ze de volgende dag op,
πρῳαίτερον ἀναστάντες•
na vroeger te zijn opgestaan.
χαράδραν γὰρ ἔδει αὐτοὺς διαβῆναι
Want het was nodig dat ze een ravijn overstaken
ἐφ᾽ ᾗ ἐφοβοῦντο μὴ ἐπιθοῖντο αὐτοῖς
waar ze vreesden dat de vijanden hen zouden overvallen
διαβαίνουσιν οἱ πολέμιοι.
terwijl ze hem overstaken.
[3.4.2] διαβεβηκόσι δὲ αὐτοῖς πάλιν φαίνεται Μιθραδάτης,
Terwijl ze overstaken verscheen Mithradates hun weer,
ἔχων ἱππέας χιλίους,
met duizend ruiters
τοξότας δὲ καὶ σφενδονήτας εἰς τετρακισχιλίους•
en boogschutters en slingeraars, ongeveer vierduizend.
τοσούτους γὰρ ᾔτησε Τισσαφέρνην,
Want zo veel had hij gevraagd aan Tissafernes,
καὶ ἔλαβεν ὑποσχόμενος, ἂν τούτους λάβῃ,
en hij kreeg ze na beloofd te hebben, als hij ze kreeg,
παραδώσειν αὐτῷ τοὺς Ἕλληνας,
de Grieken aan hem uit te leveren,
καταφρονήσας,
hen geringschattend
ὅτι ἐν τῇ πρόσθεν προσβολῇ
omdat bij de eerdere aanval,
ὀλίγους ἔχων
waarbij hij slechts weinig (mannen) had,
ἔπαθε μὲν οὐδέν,
hij niets had geleden,
πολλὰ δὲ κακὰ ἐνόμιζε ποιῆσαι.
terwijl hij meende veel verliezen te hebben toegebracht.
[3.4.3] ἐπεὶ δὲ οἱ Ἕλληνες διαβεβηκότες
Toen de Grieken waren overgestoken
ἀπεῖχον τῆς χαράδρας ὅσον ὀκτὼ σταδίους,
en verwijderd waren van het ravijn over acht stadiën,
διέβαινε καὶ ὁ Μιθραδάτης ἔχων τὴν δύναμιν.
stak ook Mithradates over met zijn leger.
παρήγγελτο δὲ τῶν τε πελταστῶν
Er was al odracht gegeven aan de lichtgewapenden
οὓς ἔδει διώκειν καὶ τῶν ὁπλιτῶν,
en de zwaargewapenden, die nodig warenn te achtervolgen,
καὶ τοῖς ἱππεῦσιν εἴρητο θαῤῥοῦσι διώκειν
en aan de ruiters werd gezegd met een gerust hart te achtervolgen
ὡς ἐφεψομένης ἱκανῆς δυνάμεως.
omdat een voldoend sterke legermacht zou volgen.
[3.4.4] ἐπεὶ δὲ ὁ Μιθραδάτης κατειλήφει,
Toen Mitharadates (hen) had ingehaald,
καὶ ἤδη σφενδόναι καὶ τοξεύματα ἐξικνοῦντο,
en de slingeraars en boogschutters reeds waren aangekomen,
ἐσήμηνε τοῖς Ἕλλησι τῇ σάλπιγγι,
gaf men de Grieken een teken met de trompet,
καὶ εὐθὺς ἔθεον ὁμόσε
en terstond renden ze naar dezelfde plaats
οἷς εἴρητο καὶ οἱ ἱππεῖς ἤλαυνον•
aan wie dat was gezegd, en de ruiters reden (er op af).
οἱ δὲ οὐκ ἐδέξαντο,
Zij (de vijanden) wachtten hen niet af
ἀλλ᾽ ἔφευγον ἐπὶ τὴν χαράδραν.
maar vluchtten naar het ravijn.
[3.4.5] ἐν ταύτῃ τῇ διώξει
Bij die achtervolging
τοῖς βαρβάροις τῶν τε πεζῶν ἀπέθανον πολλοὶ
werden bij de barbaren van de infanterie velen gedood,
καὶ τῶν ἱππέων ἐν τῇ χαράδρᾳ
en van de ruiters werden er in het ravijn
ζωοὶ ἐλήφθησαν εἰς ὀκτωκαίδεκα.
ongeveer achttien levend gegrepen.
τοὺς δὲ ἀποθανόντας
Degenen die gesneuveld waren
αὐτοκέλευστοι οἱ Ἕλληνες ᾐκίσαντο,
verminkten de Grieken op eigen gelegenheid,
ὡς ὅτι φοβερώτατον
opdat het zo angstaanjagend mogelijk
τοῖς πολεμίοις εἴη ὁρᾶν.
voor de vijanden zou zijn om te zien.
III,4,6-36
‘De tοcht gααt νerder lαngs Lαrisα (eenmaal de residentie ναn de Assyrische koning Assurbanipal) en Mespila (de resten ναn het vermaarde Niniveh, op de linker Tigris-oeνer, tegenονer de plek waar thαns Μοsοel ligt). Niet νer νoorbij Μespila bieden de Rhodische slingerααrs met succes weerstαnd ααn een νrij talrijke trοepenmαcht ναn Τissαphernes. Τerwijl de Grieken nu uit de dοrpen voldoende levensmiddelen weten te hαlen, blijft Τissαphernes hen vlgen, zodat telkens schermutselingen untstaan. De carré-fοrmatie blijkt voor dit terrein niet geschikt te zijn: voortaan schuiven de vleugels bij een vernαuwing ναn de weg tussen νoor- en αchterhοede in. Ζο bereikt men een νlαkte met dorpen, waar de Grieken zich weten te hαndhανen; slechts αp mars is de vijand nog lastig. Εenmααl weten de Griekse aanvoerders, dοor hun troepen gevechtsklaar te houden, hun tegenstanders te dwingen οm tot laat οp de dag in hun buurt te blijven; zelf mαrcheren ze in de daarοpvοlgende nαcht snel weg met het gevolg, dat ze in geen drie dαgen een vijand ontmοeten.’ (Ten Veldhuys)
III,4,37-49
τῇ δὲ τετάρτῃ νυκτὸς
Maar op de vierde (dag)
προελθόντες καταλαμβάνουσι χωρίον ὑπερδέξιον οἱ βάρβαροι,
bezetten de barbaren, na vooruit te zijn gegaan, een plek rechts boven hen,
ᾗ ἔμελλον οἱ Ἕλληνες παριέναι,
waar de Grieken langs zouden gaan,
ἀκρωνυχίαν ὄρους,
de hoge uitloper van de berg
ὑφ᾽ ἣν ἡ κατάβασις ἦν εἰς τὸ πεδίον.
aan de voet waarvan de weg naar de vlakte beneden liep.
[3.4.38] ἐπειδὴ δὲ ἑώρα Χειρίσοφος
Toen Cheirisophos zag
προκατειλημμένην τὴν ἀκρωνυχίαν,
dat de hoge uitloper al bezet was
καλεῖ Ξενοφῶντα ἀπὸ τῆς οὐρᾶς
riep hij Xenophon van uit de achterhoede
καὶ κελεύει λαβόντα τοὺς πελταστὰς
en beval hem met meenemen van de lichtgewapenden
παραγενέσθαι εἰς τὸ πρόσθεν.
naar voren te komen.
[3.4.39] ὁ δὲ Ξενοφῶν τοὺς μὲν πελταστὰς οὐκ ἦγεν•
Maar Xenophon nam de lichtgewapenden niet mee,
ἐπιφαινόμενον γὰρ ἑώρα Τισσαφέρνην καὶ τὸ στράτευμα πᾶν•
want hij zag Tissafernes aankomen en diens hele leger.
αὐτὸς δὲ προσελάσας ἠρώτα
Na zelf naar hem toe te zijn gereden vroeg hij:
—τί καλεῖς;
‘Waarom laat je (me) roepen?’
ὁ δὲ λέγει αὐτῷ• —ἔξεστιν ὁρᾶν•
‘Deze zei: ‘Dat kun je zelf zien.
κατείληπται γὰρ ἡμῖν ὁ ὑπὲρ τῆς καταβάσεως λόφος,
want de heuvel boven de weg omlaag is al bezet
καὶ οὐκ ἔστι παρελθεῖν,
en het is niet mogelijk er langs te komen
εἰ μὴ τούτους ἀποκόψομεν.
als we hen er niet afjagen.’
[3.4.40] ἀλλὰ τί οὐκ ἦγες τοὺς πελταστάς;
Maar waarom nam je de lichtgewapenden niet mee?’
ὁ δὲ λέγει ὅτι οὐκ ἐδόκει αὐτῷ
Hij (Xenophon) zei dat het hem niet goed toescheen
ἔρημα καταλιπεῖν τὰ ὄπισθεν
de achterhoede zonder bescherming te laten
πολεμίων ἐπιφαινομένων.
nu de vijanden er aan kwamen.
—ἀλλὰ μὴν ὥρα γ᾽, ἔφη, βουλεύεσθαι
‘Maar het is inderdaad hoog tijd’, zei hij, ‘om te overleggen
πῶς τις τοὺς ἄνδρας ἀπελᾷ ἀπὸ τοῦ λόφου.
hoe we die mannen van de heuvel verdrijven.’
[3.4.41] ἐνταῦθα Ξενοφῶν ὁρᾷ τοῦ ὄρους τὴν κορυφὴν
Op dat moment ziet Xenophon de top van de berg,
ὑπὲρ αὐτοῦ τοῦ ἑαυτῶν στρατεύματος οὖσαν,
juist boven het eigen leger zijnde,
καὶ ἀπὸ ταύτης ἔφοδον ἐπὶ τὸν λόφον
en dat er daarvandaan een toegangsweg (was) naar de heuvel
ἔνθα ἦσαν οἱ πολέμιοι, καὶ λέγει•
waar de vijanden waren, en hij zegt:
—κράτιστον, ὦ Χειρίσοφε,
‘Het is het beste, Cheirisophos,
ἡμῖν ἵεσθαι ὡς τάχιστα ἐπὶ τὸ ἄκρον•
dat wij zo snel mogelijk gaan naar de top;
ἢν γὰρ τοῦτο λάβωμεν,
want als we die bezetten
οὐ δυνήσονται μένειν οἱ ὑπὲρ τῆς ὁδοῦ.
zullen die boven de weg niet kunnen blijven.
ἀλλά, εἰ βούλει, μένε ἐπὶ τῷ στρατεύματι,
Maar, als je wilt, blijf dan bij het leger,
ἐγὼ δ᾽ ἐθέλω πορεύεσθαι•
ik ben bereid op te rukken;
εἰ δὲ χρῄζεις, πορεύου ἐπὶ τὸ ὄρος,
mar als je dat wenst, ruk op naar de berg,
ἐγὼ δὲ μενῶ αὐτοῦ.
dan blijf ik hier.’
[3.4.42] —ἀλλὰ δίδωμί σοι,
‘Nee, ik laat het aan jou over’,
ἔφη ὁ Χειρίσοφος, ὁπότερον βούλει ἑλέσθαι.
zei Cheirisophos, ‘wat van beide je wilt kiezen.’
εἰπὼν ὁ Ξενοφῶν ὅτι νεώτερός ἐστιν
Nadat Xenophon had gezegd dat hij jonger was
αἱρεῖται πορεύεσθαι,
koos hij om op te rukken;
κελεύει δέ οἱ συμπέμψαι ἀπὸ τοῦ στόματος ἄνδρας•
en hij verzocht hem mannen uit de voorhoede mee te sturen;
μακρὸν γὰρ ἦν ἀπὸ τῆς οὐρᾶς λαβεῖν.
want het was te ver om die uit de achterhoede te nemen.
[3.4.43] καὶ ὁ Χειρίσοφος συμπέμπει
En Cheirisophos stuurde die mee,
τοὺς ἀπὸ τοῦ στόματος πελταστάς,
de lichtgewapenden uit de voorhoede,
ἔλαβε δὲ τοὺς κατὰ μέσον πλαισίου.
en hij nam die in het midden van het carré.
συνέπεσθαι δ᾽ ἐκέλευσεν αὐτῷ
En hij beval met hem mee te gaan
καὶ τοὺς τριακοσίους οὓς αὐτὸς εἶχε τῶν ἐπιλέκτων
ook de driehonderd van de keurtroepen die hij had
ἐπὶ τῷ στόματι τοῦ πλαισίου.
bij het front van het carré.
[3.4.44] ἐντεῦθεν ἐπορεύοντο ὡς ἐδύναντο τάχιστα.
Daarna rukten ze op, zo snel als ze konden,
οἱ δ᾽ ἐπὶ τοῦ λόφου πολέμιοι
Maar toen de vijanden op de heuvel
ὡς ἐνόησαν αὐτῶν τὴν πορείαν ἐπὶ τὸ ἄκρον,
lucht kregen van hun mars naar de top,
εὐθὺς καὶ αὐτοὶ ὥρμησαν ἁμιλλᾶσθαι ἐπὶ τὸ ἄκρον.
begonnen ook zij terstond een wedloop te houden naar de top.
[3.4.45] καὶ ἐνταῦθα πολλὴ μὲν κραυγὴ ἦν
En toen was er veel geschreeuw
τοῦ Ἑλληνικοῦ στρατεύματος
van het Griekse leger,
διακελευομένων τοῖς ἑαυτῶν,
terwijl ze die van henzelf aanmoedigden,
πολλὴ δὲ κραυγὴ τῶν ἀμφὶ Τισσαφέρνην
en ook veel geschreeuw van die rondom Tissafernes,
τοῖς ἑαυτῶν διακελευομένων.
die hun eigen mannen aanmoedigden.
[3.4.46] Ξενοφῶν δὲ παρελαύνων ἐπὶ τοῦ ἵππου παρεκελεύετο•
Terwijl Xenophon op zijn paard voorbijreed spoorde hij hen aan.
—ἄνδρες, νῦν ἐπὶ τὴν Ἑλλάδα νομίζετε ἁμιλλᾶσθαι,
‘Mannen, denken jullie je in dat je een wedloop houdt naar Griekenland,
νῦν πρὸς τοὺς παῖδας καὶ τὰς γυναῖκας,
naar je kinderen en naar je vrouw;
νῦν ὀλίγον πονήσαντες
na ons nu een beetje ingespannen te hebben
ἀμαχεὶ τὴν λοιπὴν πορευσόμεθα.
zullen we zonder strijd de rest (van de tocht) afleggen.’
[3.4.47] Σωτηρίδας δὲ ὁ Σικυώνιος εἶπεν•
Maar Soteridas, de Sikyoniër, zei:
—οὐκ ἐξ ἴσου, ὦ Ξενοφῶν, ἐσμέν•
‘’Wij zijn er niet gelijk aan toe, Xenophon;
σὺ μὲν γὰρ ἐφ᾽ ἵππου ὀχῇ,
want u rijdt op een paard,
ἐγὼ δὲ χαλεπῶς κάμνω τὴν ἀσπίδα φέρων.
maar ik span me hard in, terwijl ik mijn schild draag.’
[3.4.48] καὶ ὃς ἀκούσας ταῦτα
Toen hij (Xenophon) dat hoorde
καταπηδήσας ἀπὸ τοῦ ἵππου
sprong hij van zijn paard
ὠθεῖται αὐτὸν ἐκ τῆς τάξεως
en stootte hem uit het gelid,
καὶ τὴν ἀσπίδα ἀφελόμενος
en na hem zijn schild te hebben afgenomen
ὡς ἐδύνατο τάχιστα ἐπορεύετο•
rukte hij zo snel mogelijk op.
ἐτύγχανε δὲ καὶ θώρακα ἔχων τὸν ἱππικόν•
Het was zo dat hij ook het ruiterharnas aan,
ὥστ᾽ ἐπιέζετο.
zodat hij het benauwd had.
καὶ τοῖς μὲν ἔμπροσθεν ὑπάγειν παρεκελεύετο,
En de voorsten moedigde hij aan voort te gaan,
τοῖς δὲ ὄπισθεν παριέναι μόλις ἑπόμενος.
en die achter hem voorbij te gaan, met moeite volgend.
[3.4.49] οἱ δ᾽ ἄλλοι στρατιῶται παίουσι
Maar de andere soldaten sloegen
καὶ βάλλουσι καὶ λοιδοροῦσι τὸν Σωτηρίδαν,
en bekogelden Soteridas, en ze scholden hem uit,
ἔστε ἠνάγκασαν
tot ze hem dwongen,
λαβόντα τὴν ἀσπίδα πορεύεσθαι.
na zijn schild gepakt te hebben, op te rukken.
ὁ δὲ ἀναβάς,
Hij (Xenophon) steeg op,
ἕως μὲν βάσιμα ἦν,
en zo lang het bereidbaar terrein was
ἐπὶ τοῦ ἵππου ἦγεν,
leidde hij te paard,
ἐπεὶ δὲ ἄβατα ἦν,
maar toen het terrein onberijdbaar was
καταλιπὼν τὸν ἵππον ἔσπευδε πεζῇ.
liet hij zijn paard achter en haastte hij zich te voet.
καὶ φθάνουσιν ἐπὶ τῷ ἄκρῳ γενόμενοι τοὺς πολεμίους.
En ze waren, op de top gekomen, de vijanden voor.
‘De vijanden nemen de vlucht maar keren terug wanneer de Grieken de top met de omliggende dorpen reeds hebben bezet, en trachten de laatste in brand te steken.
Dit betekent οp de duur een te grοοt gevaar vοοr de Grieken, en aangezien een wijziging van de route naar het westen niet mοgelijk is wegens de diepte van de Tigris, besluiten ze οm dan maar naar Armenië te gaan, dwars door het bergachtige land der Carduchen, hοewel een gevangene hun weinig hοοp heeft gegeven door de bewering, dat de kοning er eens binnen viel met 120.000 man, van wie niemand terugkeerde…. Aan de sοldaten wοrdt het bevel gegeven, zich gereed te maken vοοr het vertrek, alvοrens ze ter ruste gaan.’ (Ten Veldhuys)