Go to content Go to navigation Go to search

Na de moord op de generaals · 5335 dagen geleden by Ad van den Ende

[3.1.2] ἐπεὶ δὲ οἱ στρατηγοὶ συνειλημμένοι ἦσαν
Omdat de generaals gevangen genomen waren,
καὶ τῶν λοχαγῶν καὶ τῶν στρατιωτῶν
en de kapiteins en soldaten
οἱ συνεπόμενοι ἀπωλώλεσαν,
die meegingen waren omgekomen
ἐν πολλῇ δὴ ἀπορίᾳ ἦσαν οἱ Ἕλληνες,
waren de Grieken in grote radeloosheid,
ἐννοούμενοι ὅτι ἐπὶ ταῖς βασιλέως θύραις ἦσαν,
beseffend dat zij bij het paleis van de koning waren,
κύκλῳ δὲ αὐτοῖς πάντῃ
en er rondom hen van alle kanten
πολλὰ καὶ ἔθνη καὶ πόλεις πολέμιαι ἦσαν,
veel vijandig gezinde volken en steden waren,
ἀγορὰν δὲ οὐδεὶς ἔτι
en niemand nog een gelegenheid om voedsel te kopen
παρέξειν ἔμελλεν,
verschaffen zou,
ἀπεῖχον δὲ τῆς Ἑλλάδος
en dat ze van Griekenland verwijderd waren
οὐ μεῖον ἢ μύρια στάδια,
niet minder dan tienduizend stadiën,
ἡγεμὼν δ᾽ οὐδεὶς τῆς ὁδοῦ ἦν,
en dat er geen gids van de weg was,
ποταμοὶ δὲ διεῖργον ἀδιάβατοι
en ondoorwaadbare rivieren (hen) scheidden
ἐν μέσῳ τῆς οἴκαδε ὁδοῦ,
van de weg naar huis,
προυδεδώκεσαν δὲ αὐτοὺς
en dat hen verraden hadden
καὶ οἱ σὺν Κύρῳ ἀναβάντες βάρβαροι,
ook de barbaren die met Kyros opgetrokken waren,
μόνοι δὲ καταλελειμμένοι ἦσαν
en dat zij alleen achtergelaten waren,
οὐδὲ ἱππέα οὐδένα σύμμαχον ἔχοντες,
zelfs geen enkele ruiter als bondgenoot hebbend,
ὥστε εὔδηλον ἦν ὅτι νικῶντες
zodat het heel duidelijk was dat, als zij overwonnen,
μὲν οὐδένα ἂν κατακάνοιεν,
niemand zouden kunnen doden,
ἡττηθέντων δὲ αὐτῶν
en dat, als zij verslagen werden,
οὐδεὶς ἂν λειφθείη˙
niemand zou kunnen overblijven.

[3.1.3] ταῦτ᾽ ἐννοούμενοι καὶ ἀθύμως ἔχοντες
Omdat ze dat beseften en moedeloos waren
ὀλίγοι μὲν αὐτῶν εἰς τὴν ἑσπέραν σίτου ἐγεύσαντο,
aten maar weinigen van hen tot de avond voedsel,
ὀλίγοι δὲ πῦρ ἀνέκαυσαν,
weinigen ontstaken een vuur,
ἐπὶ δὲ τὰ ὅπλα πολλοὶ οὐκ ἦλθον
velen kwamen niet naar de legerplaats
ταύτην τὴν νύκτα,
die nacht;
ἀνεπαύοντο δὲ ὅπου ἐτύγχανον ἕκαστος,
ze probeerden te rusten waar ieder toevallig was,
οὐ δυνάμενοι καθεύδειν ὑπὸ λύπης
en konden niet slapen van verdriet
καὶ πόθου πατρίδων,
en uit verlangen naar het vaderland,
γονέων, γυναικῶν, παίδων,
zijn ouders, vrouw en kinderen,
οὓς οὔποτ᾽ ἐνόμιζον ἔτι ὄψεσθαι.
die niemand ooit meende nog te zien.
οὕτω μὲν δὴ διακείμενοι
Er zo aan toe zijnde
πάντες ἀνεπαύοντο.
probeerden allen te rusten.

[3.1.4] ἦν δέ τις ἐν τῇ στρατιᾷ
Nu was er iemand in het leger,
Ξενοφῶν Ἀθηναῖος,
de Athener Xenophon,
ὃς οὔτε στρατηγὸς οὔτε λοχαγὸς
die noch als generaal noch als kapitein
οὔτε στρατιώτης ὢν συνηκολούθει,
noch als soldaat meeging,
ἀλλὰ Πρόξενος αὐτὸν μετεπέμψατο οἴκοθεν
maar Proxenos had hem van huis ontboden,
ξένος ὢν ἀρχαῖος˙
als een oude gastvriend.

ὑπισχνεῖτο δὲ αὐτῷ, εἰ ἔλθοι,
Hij beloofde hem, als hij kwam,
φίλον αὐτὸν Κύρῳ ποιήσειν,
bevriend te maken met Kyros,
ὃν αὐτὸς ἔφη κρείττω ἑαυτῷ νομίζειν
van wie hij zei te menen dat hij belangrijker voor hem was
τῆς πατρίδος.
dan zijn vaderland.

[3.1.5] ὁ μέντοι Ξενοφῶν ἀναγνοὺς τὴν ἐπιστολὴν
Deze Xenophon nu, die brief gelezen hebbend,
ἀνακοινοῦται Σωκράτει τῷ Ἀθηναίῳ
overlegde met Sokrates, de Athener,
περὶ τῆς πορείας.
over de tocht.
καὶ ὁ Σωκράτης ὑποπτεύσας
En Sokrates, vermoedend
μή τι πρὸς τῆς πόλεως
dat het voor de stad
ὑπαίτιον εἴη
een reden voor een aanklacht zou zijn
Κύρῳ φίλον γενέσθαι,
met Kyros bevriend te zijn,
ὅτι ἐδόκει ὁ Κῦρος
omdat het er de schijn van had dat Kyros
προθύμως τοῖς Λακεδαιμονίοις
bereidwillig samen met de Spartanen
ἐπὶ τὰς Ἀθήνας συμπολεμῆσαι,
tegen de Atheners gestreden had.
συμβουλεύει τῷ Ξενοφῶντι
Hij raad Xenophon aan
ἐλθόντα εἰς Δελφοὺς
naar Delfi te gaan
ἀνακοινῶσαι τῷ θεῷ περὶ τῆς πορείας.
en de God te raadplegen over de tocht.

[3.1.6] ἐλθὼν δ᾽ ὁ Ξενοφῶν
Xenophon ging
ἐπήρετο τὸν Ἀπόλλω
en vroeg Apollo
τίνι ἂν θεῶν θύων
voor wie van de goden offerend
καὶ εὐχόμενος
en tot wie biddend
κάλλιστα καὶ ἄριστα ἔλθοι τὴν ὁδὸν
hij het gunstigst en het best de tocht zou volbrengen
ἣν ἐπινοεῖ
die hij van plan was,
καὶ καλῶς πράξας σωθείη.
en hij, goed handelend, behouden zou blijven.
καὶ ἀνεῖλεν αὐτῷ ὁ Ἀπόλλων
En Apollo antwoordde hem
θεοῖς οἷς ἔδει θύειν.
voor welke goden hij moest offeren.

[3.1.7] ἐπεὶ δὲ πάλιν ἦλθε,
Toen hij terug kwam
λέγει τὴν μαντείαν τῷ Σωκράτει.
vertelde hij het orakel aan Sokrates.
ὁ δ᾽ ἀκούσας ᾐτιᾶτο αὐτὸν
Toen deze dat gehoord had verweet hij hem
ὅτι οὐ τοῦτο πρῶτον ἠρώτα
dat hij niet eerst dat gevraagd had
πότερον λῷον εἴη αὐτῷ πορεύεσθαι ἢ μένειν,
of het beter was voor hem te gaan of te blijven,
ἀλλ᾽ αὐτὸς κρίνας ἰτέον εἶναι
maar zelf geoordeeld hebbend dat hij moest gaan
τοῦτ᾽ ἐπυνθάνετο
daarnaar geïnformeerd had
ὅπως ἂν κάλλιστα πορευθείη.
hoe hij het best kon reizen.
ἐπεὶ μέντοι οὕτως ἤρου,
‘Maar omdat jij de vraag zo gesteld hebt’,
ταῦτ᾽, ἔφη, χρὴ ποιεῖν
zei hij, ‘is het nodig die dingen te doen
ὅσα ὁ θεὸς ἐκέλευσεν.
die de god had bevolen.’

[3.1.8] ὁ μὲν δὴ Ξενοφῶν οὕτω θυσάμενος
Xenophon, na zo geofferd te hebben
οἷς ἀνεῖλεν ὁ θεὸς
aan wie de god dat had geantwoord,
ἐξέπλει, καὶ καταλαμβάνει ἐν Σάρδεσι Πρόξενον
voer weg, en trof in Sardes Proxenos
καὶ Κῦρον μέλλοντας ἤδη ὁρμᾶν
en Kyros, al op het punt op weg te gaan
τὴν ἄνω ὁδόν, καὶ συνεστάθη Κύρῳ.
landinwaarts, en hij werd voorgesteld aan Kyros.

[3.1.9] προθυμουμένου δὲ τοῦ Προξένου
Terwijl Proxenos zich beijverde,
καὶ ὁ Κῦρος συμπρουθυμεῖτο,
beijverde Kyros zich mede
μεῖναι αὐτόν
dat hij zou blijven,
εἶπε δὲ ὅτι ἐπειδὰν τάχιστα ἡ στρατεία λήξῃ,
en hij zei dat zodra de veldtocht zou ophouden,
εὐθὺς ἀποπέμψει αὐτόν.
hij hem terstond zou laten gaan.
ἐλέγετο δὲ ὁ στόλος εἶναι εἰς Πισίδας.
Er werd gezegd dat de veldtocht er was tegen de Pisidiërs.

[3.1.10] ἐστρατεύετο μὲν δὴ
Hij nam dus deel aan de veldtocht
οὕτως ἐξαπατηθείς
op die manier bedrogen zijnde
—οὐχ ὑπὸ Προξένου˙ – maar niet door Proxenos – οὐ γὰρ ᾔδει τὴν ἐπὶ βασιλέα ὁρμὴν
want hij wist niet van de tegen de koning (gerichte) aanval,
οὐδὲ ἄλλος οὐδεὶς τῶν Ἑλλήνων
noch iemand anders (wist dat) van de Grieken
πλὴν Κλεάρχου˙
behalve Klearchos.

ἐπεὶ μέντοι εἰς Κιλικίαν ἦλθον,
Toen ze echter naar Kilikië gingen
σαφὲς πᾶσιν ἤδη ἐδόκει εἶναι
scheen het voor allen duidelijk te zijn
ὅτι ὁ στόλος εἴη ἐπὶ βασιλέα.
dat de veldtocht er was tegen de koning.

φοβούμενοι δὲ τὴν ὁδὸν
Vol angst voor de tocht
καὶ ἄκοντες ὅμως οἱ πολλοὶ
en tegen hun zin gingen de meesten
δι᾽ αἰσχύνην καὶ ἀλλήλων καὶ Κύρου
uit schaamte én voor elkaar en én voor Kyros
συνηκολούθησαν˙ ὧν εἷς καὶ Ξενοφῶν ἦν.
toch mee; van hen was één ook Xenophon.

[3.1.11] ἐπεὶ δὲ ἀπορία ἦν,
Toen er radeloosheid was
ἐλυπεῖτο μὲν σὺν τοῖς ἄλλοις
was hij bedroefd, net als de anderen,
καὶ οὐκ ἐδύνατο καθεύδειν˙
en kon hij niet slapen.
μικρὸν δ᾽ ὕπνου λαχὼν εἶδεν ὄναρ.
Na een korte slaap te hebben gehad zag hij een droom.
ἔδοξεν αὐτῷ
Het leek hem toe dat,
βροντῆς γενομένης
nadat er een donderslag had geklonken,
σκηπτὸς πεσεῖν εἰς τὴν πατρᾐαν οἰκίαν,
de bliksem insloeg in het huis van zijn vader,
καὶ ἐκ τούτου λάμπεσθαι πᾶσα.
en dat ten gevolge daarvan alles in lichterlaaie stond.

[3.1.12] περίφοβος δ᾽ εὐθὺς ἀνηγέρθη,
Hevig verschrikt werd hij onmiddellijk wakker,
καὶ τὸ ὄναρ τῇ μὲν ἔκρινεν ἀγαθόν,
en de droom leek hem van de ene kant iets goeds,
ὅτι ἐν πόνοις ὢν καὶ κινδύνοις
omdat, in moeilijkheden en gevaren verkerend,
φῶς μέγα ἐκ Διὸς ἰδεῖν ἔδοξε˙
hij een groot licht, afkomstig van Zeus, meende te zien.
τῇ δὲ καὶ ἐφοβεῖτο,
Van de andere kant was hij ook bang,
ὅτι ἀπὸ Διὸς μὲν βασιλέως τὸ ὄναρ ἐδόκει αὐτῷ εἶναι,
omdat het hem wel leek dat de droom van koning Zeus afkomstig was
κύκλῳ δὲ ἐδόκει λάμπεσθαι τὸ πῦρ,
maar het leek er op dat het vuur in de rondte schitterde,
μὴ οὐ δύναιτο ἐκ τῆς χώρας ἐξελθεῖν τῆς βασιλέως,
en dat hij niet uit het gebied van de koning zou kunnen gaan
ἀλλ᾽ εἴργοιτο πάντοθεν.
maar dat hij van alle kanten zou worden ingesloten
ὑπό τινων ἀποριῶν.
ten gevolge van bepaalde moeilijkheden.

[3.1.13] ὁποῖόν τι μὲν δὴ ἐστὶ τὸ τοιοῦτον ὄναρ ἰδεῖν
Hoe men een dergelijke droom moet zien
ἔξεστι σκοπεῖν ἐκ τῶν συμβάντων
kan men opmaken uit de dingen die gebeurden
μετὰ τὸ ὄναρ.
na de droom.
γίγνεται γὰρ τάδε.
Want er gebeurde het volgende.

εὐθὺς ἐπειδὴ ἀνηγέρθη
Terstond toen hij wakker was geworden
πρῶτον μὲν ἔννοια αὐτῷ ἐμπίπτει˙
viel hem als eerste de gedachte in:
τί κατάκειμαι; ἡ δὲ νὺξ προβαίνει˙
‘Waarom lig ik (hier)? De nacht verstrijkt;
ἅμα δὲ τῇ ἡμέρᾳ εἰκὸς
Tegelijk met de dag is het waarschijnlijk
τοὺς πολεμίους ἥξειν.
dat de vijanden komen.
εἰ δὲ γενησόμεθα ἐπὶ βασιλεῖ,
als we in de handen vallen van de koning,
τί ἐμποδὼν μὴ οὐχὶ
wat verhindert dan dat we,
πάντα μὲν τὰ χαλεπώτατα ἐπιδόντας,
na alle allerlastigste dingen te hebben beleefd,
πάντα δὲ τὰ δεινότατα παθόντας
en alle allerverschrikkkelijkste dingen te hebben geleden
ὑβριζομένους ἀποθανεῖν;
onder mishandelingen sterven?’

[3.1.14] ὅπως δ᾽ ἀμυνούμεθα
Maar hoe we ons verweren,
οὐδεὶς παρασκευάζεται
daarvoor maakt niemand zich gereed,
οὐδὲ ἐπιμελεῖται,
noch spant men zich in,
ἀλλὰ κατακείμεθα
maar we liggen neer
ὥσπερ ἐξὸν ἡσυχίαν ἄγειν.
alsof het de gepaste tijd is om rust te houden.

ἐγὼ οὖν τὸν ἐκ ποίας πόλεως στρατηγὸν προσδοκῶ
Uit welke stad verwacht ik dan wel dat een aanvoerder
ταῦτα πράξειν;
dat zal doen?
ποίαν δ᾽ ἡλικίαν ἐμαυτῷ ἐλθεῖν ἀναμείνω;
Welke leeftijd wacht ik voor mijzelf af dat hij komt?
οὐ γὰρ ἔγωγ᾽ ἔτι πρεσβύτερος ἔσομαι,
Want ik zal niet nog ouder worden,
ἐὰν τήμερον προδῶ ἐμαυτὸν τοῖς πολεμίοις.
als ik me vandaag overlever aan de vijanden.’

Volgende
terug

reageer