De soldaten laten zich ompraten · 5886 dagen geleden by Ad van den Ende
[1.3.9] μετὰ δὲ ταῦτα
Vervolgens
συναγαγὼν τούς θ᾽ ἑαυτοῦ στρατιώτας
liet hij zijn soldaten bij elkaar komen
καὶ τοὺς προσελθόντας αὐτῷ
en (ook) degenen die naar hem toe gekomen waren
καὶ τῶν ἄλλων τὸν βουλόμενον,
en van de anderen die dat wilde,
ἔλεξε τοιάδε. —ἄνδρες στρατιῶται,
en zei hun het volgende: “Mannen, soldaten,
τὰ μὲν δὴ Κύρου δῆλον
wat Kyros betreft is het duidelijk
ὅτι οὕτως ἔχει πρὸς ἡμᾶς
dat hij er op dezelfde manier voor staat tegenover ons
ὥσπερ τὰ ἡμέτερα πρὸς ἐκεῖνον·
als wij tegenover hem.
οὔτε γὰρ ἡμεῖς ἐκείνου ἔτι στρατιῶται,
Want noch zijn wij zijn soldaten nog,
ἐπεί γε οὐ συνεπόμεθα αὐτῷ,
omdat wij hem immers niet meer volgen,
οὔτε ἐκεῖνος ἔτι ἡμῖν μισθοδότης.
noch is hij onze soldij-gever nog.
[1.3.10] ὅτι μέντοι ἀδικεῖσθαι 1
Dat hem echter onrecht is aangedaan,
νομίζει ὑφ᾽ ἡμῶν οἶδα·
naar zijn mening door ons, dat weet ik.
ὥστε καὶ μεταπεμπομένου αὐτοῦ οὐκ ἐθέλω ἐλθεῖν,
Zodat ik, ook als hij mij ontbiedt, niet wil gaan,
τὸ μὲν μέγιστον αἰσχυνόμενος 2
omdat ik mij verschrikkelijk schaam
ὅτι σύνοιδα ἐμαυτῷ
omdat ik mij bewust ben
πάντα ἐψευσμένος 3 αὐτόν,
hem in alles te hebben teleurgesteld
ἔπειτα καὶ δεδιὼς
maar ook omdat ik bang ben
μὴ λαβών με
dat hij mij gevangen neemt
δίκην ἐπιθῇ 4 ὧν
en straf oplegt voor datgene waarin
νομίζει ὑπ᾽ ἐμοῦ ἠδικῆσθαι.
hij meent door mij tekort te zijn gedaan.
1. ἀδικουμαι = onrecht lijden
2. αἰσχυνόμαι = zich schamen
3. ψευδω = bedriegen; teleurstellen
4. δίκην ἐπιτιθημι = straf opleggen
[1.3.11] ἐμοὶ οὖν δοκεῖ οὐχ ὥρα εἶναι
Mij lijkt het dat het nu niet de tijd is
ἡμῖν καθεύδειν 1
voor ons om te slapen
οὐδ᾽ ἀμελεῖν 2 ἡμῶν αὐτῶν,
noch om zorgeloos te zijn,
ἀλλὰ βουλεύεσθαι ὅ τι χρὴ
maar om te overleggen wat nodig is
ποιεῖν ἐκ τούτων.
om te doen onder deze omstandigheden.
1. καθεύδω = slapen
2. ἀμελεω = zorgeloos zijn; verwaarlozen
[1.3.13] ἐκ δὲ τούτου ἀνίσταντο 1 οἱ μὲν ἐκ τοῦ αὐτομάτου,
Daarop stonden sommigen op uit zichzelf,
λέξοντες ἃ ἐγίγνωσκον,
die zeiden wat zij (noodzakelijk) vonden,
οἱ δὲ καὶ ὑπ᾽ ἐκείνου
en anderen die van hem (Klearchos)
ἐγκέλευστοι,
opdracht hadden gekregen,
ἐπιδεικνύντες 2 οἵα εἴη ἡ ἀπορία
en aantoonden hoe groot de moeilijkheid was
ἄνευ τῆς Κύρου γνώμης
zonder de instemming van Kyros
καὶ μένειν καὶ ἀπιέναι.
zowel te blijven als weg te gaan.
1. ἀνίσταμαι = opstaan; weggaan; opbreken
2. ἐπιδεικνύμι = aantonen, bewijzen
[1.3.14] εἷς δὲ δὴ εἶπε
Een was er die voorstelde,
προσποιούμενος σπεύδειν
terwijl hij deed alsof hij haast had
ὡς τάχιστα πορεύεσθαι εἰς τὴν Ἑλλάδα
om zo snel mogelijk naar Griekenland te gaan,
στρατηγοὺς μὲν ἑλέσθαι ἄλλους ὡς τάχιστα,
andere aanvoerders te kiezen, zo snel mogelijk,
εἰ μὴ βούλεται Κλέαρχος ἀπάγειν·
als Klearchos hen niet wilde laten afmarcheren;
τὰ δ᾽ ἐπιτήδει᾽ ἀγοράζεσθαι 1
en de nodige levensmiddelen (op de markt) te kopen
(ἡ δ᾽ ἀγορὰ ἦν ἐν τῷ βαρβαρικῷ στρατεύματι)
(maar de markt was in het legerkamp van de Perzen!)
καὶ συσκευάζεσθαι· 2
en zijn boeltje te pakken.
ἐλθόντας δὲ Κῦρον αἰτεῖν πλοῖα,
En naar Kyros te gaan en schepen te vragen
ὡς ἀποπλέοιεν· ἐὰν δὲ μὴ διδῷ ταῦτα,
om terug te varen; wanneer hij die niet gaf
ἡγεμόνα αἰτεῖν Κῦρον
Kyros om een gids te vragen
ὅστις διὰ φιλίας τῆς χώρας ἀπάξει.
die hen door bevriende gebieden zou leiden.
1. ἀγοράζω = (op de markt) kopen
2. συσκευάζομαι = zijn boeltje pakken
[1.3.16] μετὰ τοῦτον ἄλλος ἀνέστη,
Na hem stond er een ander op
ἐπιδεικνὺς μὲν τὴν εὐήθειαν 1
die het onnozele aantoonde
τοῦ τὰ πλοῖα αἰτεῖν κελεύοντος,
van degene die voorstelde schepen te vragen,
ὥσπερ πάλιν τὸν στόλον Κύρου ποιουμένου,
alsof Kyros de tocht in tegengestelde richting zou maken,
ἐπιδεικνὺς δὲ ὡς εὔηθες εἴη
en die ook aantoonde hoe naïef het was
ἡγεμόνα αἰτεῖν
een gids te vragen
παρὰ τούτου ᾧ λυμαινόμεθα τὴν πρᾶξιν.
“van hem wiens onderneming wij om zeep helpen!
1. εὐ-ήθες = goedaardig, onnozel
[1.3.18] ἀλλ᾽ ἐγώ φημι ταῦτα μὲν φλυαρίας εἶναι·
Maar ik zeg jullie dat dat (allemaal) grote flauwekul is.
δοκεῖ δέ μοι ἄνδρας ἐλθόντας πρὸς Κῦρον
Ik vind dat er mannen naar Kyros moeten gaan,
οἵτινες ἐπιτήδειοι σὺν Κλεάρχῳ
die dit aankunnen, samen met Klearchos,
ἐρωτᾶν 1 ἐκεῖνον τί βούλεται ἡμῖν χρῆσθαι·
om hem te vragen waarvoor hij ons wil gebruiken,
ὅ τι δ᾽ ἂν πρὸς ταῦτα λέγῃ ἀπαγγεῖλαι δεῦρο·
en die, wat hij daarop zegt, hier (komen) vertellen.
ἡμᾶς δ᾽ ἀκούσαντας
Wanneer wij dat gehoord hebben
πρὸς ταῦτα βουλεύεσθαι.
moeten we op grond daarvan ons plan trekken.”
1. ἐρωτᾶω = vragen
[1.3.20] ἔδοξε ταῦτα,
Daar was men het mee eens,
καὶ ἄνδρας ἑλόμενοι
en na mannen gekozen te hebben
σὺν Κλεάρχῳ πέμπουσιν
stuurden ze die mee met Klearchos
οἳ ἠρώτων Κῦρον
en zij legden Kyros de vragen voor
τὰ δόξαντα τῇ στρατιᾷ.
die leefden bij het leger.
ὁ δ᾽ ἀπεκρίνατο 1 ὅτι ἀκούει
Deze antwoordde dat hij gehoord had
Ἀβροκόμαν ἐχθρὸν ἄνδρα
dat Abrokomas, een vijand van hem,
ἐπὶ τῷ Εὐφράτῃ ποταμῷ εἶναι,
bij de rivier de Eufraat verbleef,
ἀπέχοντα 2 δώδεκα σταθμούς·
op een afstand van twaalf dagmarsen.
πρὸς τοῦτον οὖν ἔφη βούλεσθαι ἐλθεῖν·
Tegen hem zei hij te willen optrekken.
κἂν μὲν ᾖ ἐκεῖ,
En als hij daar was
τὴν δίκην ἔφη χρῄζειν 3 ἐπιθεῖναι αὐτῷ,
zei hij te wensen met hem af te rekenen.
ἦν δὲ φύγῃ, ἡμεῖς ἐκεῖ
“Maar als hij vlucht, zullen we daar
πρὸς ταῦτα βουλευσόμεθα.
over die situatie overleg plegen.”
1. ἀποκρίνομαι = antwoorden
2. ἀπέχω = verwijderd zijn van
3. χρῄζω = wensen
[1.3.21] ἀκούσαντες δὲ ταῦτα
Toen ze dat hoorden,
οἱ αἱρετοὶ
degenen die men uitgekozen had,
ἀγγέλλουσι τοῖς στρατιώταις·
berichtten ze dat aan de soldaten.
τοῖς δὲ ὑποψία μὲν ἦν
Bij hen was wel het vermoeden
ὅτι ἄγει πρὸς βασιλέα,
dat hij (hen) liet optrekken tegen de koning,
ὅμως δὲ ἐδόκει ἕπεσθαι.
maar ze besloten toch hem te volgen.
προσαιτοῦσι δὲ μισθόν·
Ook vroegen ze (een hogere) soldij.
ὁ δὲ Κῦρος ὑπισχνεῖται 1
Kyros beloofde
ἡμιόλιον πᾶσι δώσειν
anderhalf maal zo veel aan allen te geven
οὗ πρότερον ἔφερον,
dan zij eerst kregen,
ἀντὶ δαρεικοῦ
in plaats van één dariek
τρία ἡμιδαρεικὰ τοῦ μηνὸς τῷ στρατιώτῃ·
drie halve darieken per maand voor het leger.
ὅτι δὲ ἐπὶ βασιλέα ἄγοι
Maar dat hij hen tegen de koning liet optrekken,
οὐδὲ ἐνταῦθα ἤκουσεν οὐδεὶς ἐν τῷ γε φανερῷ.
dat hoorde zelfs toen nog niemand in het openbaar.
1. ὑπισχνεομαι = beloven