Go to content Go to navigation Go to search

Vervaardigers en opdrachtgevers · 6616 dagen geleden by Ad van den Ende

Aan de koorbanken werken meesters en kunstenaars van verschillende specialiteiten mee. In de 13de en 14de eeuw ontwerpt de gotische architect niet alleen gebouwen, maar ook grotere kerkmeubels en soms ook beelden en sculpturen. ‘De oudste gotische koorbanken vertonen dan ook een duidelijke verwantschap met de gotische steenarchitectuur en met de kathedraalplastiek.

In de zuidelijke Nederlanden neemt, in de 15de en 16de eeuw, een schrijnwerker of timmerman de leiding. Soms heeft meer dan één schrijnwerker de leiding. Er werken soms verschillende knechten aan mee. Naast de beeldsnijder komt ook de ‘kleinsteker’ voor, die zich bezig houdt met het uitsnijden van het ‘kleine architecturaal décor’ en van het loofwerk. Dit hangt ook samen met het feit dat de arbeid in die tijd verdeeld is over een reeks ambachten en neringen. Vreemde meesters moeten zich bij één of meer ambachten van een stad laten inschrijven.

De timmerlieden maakten de muurvaste meubels van grotere afmetingen. De schrijnwerkers maakten de kleinere meubels en over het algemeen alle werk waarbij moest worden gesneden en gelijmd. De beeldsnijder mocht beelden in rondsculptuur vervaardigen en ornamentele versieringen (“metselrie”) snijden. De schrijnwerker mocht geen losse beelden snijden, maar alleen ornamenten en figuren uitvoeren in zover ze inherent waren aan de meubels die hij maakte.

Een kapittel of abdij, die koorbanken wilde laten maken, ging eerst in de omgeving kijken. Dan liet men een getekend patroon maken, en een nauwkeurig bestek. Soms laat men vooraf een stoel uitvoeren. Vlaamse koorbanksnijders hadden in de 15de en 16de euw ook in het buitenland veel invloed (Rouen, Brou in Bourg-en-Bresse, Barcelona, Toledo, Zamora, Astorga, Oviedo, Sevilla, Evora in Portugal, Madeira, etc.).

Terug