Door het hek · 6591 dagen geleden by Ad van den Ende
Bij zonsopkomst keek Rachel ongelovig toe terwijl ik op bepaalde afstanden ingewikkelde lussen langs het touw knoopte en het vervolgens op de grond rangschikte volgens een pietepeuterig uitgemeten en er duister uitziend ontwerp. ‘Het lijkt me dat je verstand beter werkt wanneer je slaapt!’ zei ze.
Om 7.15 uur zagen we De Poort, voor ons een anticlimax zoals hij was samengesteld uit houten palen, helemaal niet in overeenstemming met dat IJzeren-gordijn-achtige hek. Hij werd door twee kleine hangsloten beveiligd, maar iedereen die er op uit zou zijn om er vee door te laten zou dat heel makkelijk kunnen doen. Hij pretendeerde zelfs niet tegen mensen bestand te zijn; terwijl ik Egbert grazend achterliet, en Rachel lezend, wurmde ik me er zonder moeilijkheden onderdoor.
Er volgde een schitterende wandeling – de vroege hemel lichtblauw, de koele lucht zwak geurend van kruiden en het geroep van vogels weerklinkend tegen de beboste hellingen. En toen, terwijl ik een rood-bruine weide overstak, vulde de nog steeds verborgen zon het dal met een ijle gouden nevel, een bijna ondraaglijk mooi licht.
Na een korte klim omhoog langs een bergkam, die men kort geleden verbrand had, bevond ik me temidden van zo’n tweehonderd van oormerken voorzien stuks vee, de experimentele kudde halfbloed Hosltein-zebu’s van de ranch. In maart ziet al het vee er in Kameroen broodmager uit, maar het ziet er niet ongezond uit. Dit wel. Sommige waren kreupel, andere hadden etterende uiers, weer andere hadden bloederige zweren rond hun ogen, en allemaal waren ze futloos ????. Ik begon te begrijpen waarom de ranch voor bezoekers verboden was.
Danieli’s vriend kwam me begroeten; hij was een grote, lenig uitziende oudere man die ons kennelijk verwachtte. Hij hield mijn hand stevig beet, terwijl hij naar me lachtte en de Fulani litanie van begroetingen mompelde, waarop ik onsamenhangende antwoorden mompelde. Zijn gezicht stond bedroefd; voor de Fulanis is een gezonde kudde het belangrijkste dat er op de wereld bestaat. Vaak worden taalbarrières door sterke emoties overwonnen, en Rahim moet mijn verdriet hebben aangevoeld; gebaren makend in de richting van die ongelukkige dieren, samengepakt op die stoffige heuveltop, maakte hij duidelijk dat zij bezig waren van honger om te komen, en keek alsof hij op het punt stond in huilen uit te barsten.
Even later zat ik in een kleine hut zonder ramen op een wankel bed, waarop een strooien mat lag. Het enige andere meubilair bestond uit een ruw in elkaar gezette houten kast waarop een rij emaille kommen met schitterende patronen. Rahim haalde het deksel van een er van er af en bood me een liter warme, schuimende melk aan. Toen ik aarzelde zei hij: ‘Genoeg! Genoeg!’, en wees door de deur. Zijn beklagenswaardig gebochelde vrouw was juist klaar met het melken van drie gezonde zebu’s –kennelijk van Rahim zelf- en strompelde door de door bomen beschaduwde nederzetting met nog een kom.
Eén van de vele aangename Fulani-gewoonten is het – bijna dwangmatige – verlangen langskomende vreemdelingen zoveel melk aan te bieden als zij maar kunnen drinken. In theorie (het soort theorie dat pas helemaal helder wordt als je, voor je op reis gaat, het boek Tips voor tropenreizigers bestudeert) zou je deze mogelijk dodelijke drank beleefd moeten afslaan en ascetisch je weg vervolgen. In de praktijk zien reizigers melk niet als een bedreiging van de gezondheid, maar als het best mogelijke voedsel voor de komende dag. Toen ik de kom leeg had gedronken gaf Rahim me twee kleine hangslot-sleutels, samengebonden met een vuil, onleesbaar label, en herinnerde mij er aan dat mijn dochter ook melk moest komen drinken.