Go to content Go to navigation Go to search

Afdaling naar de hete vlakte · 5488 dagen geleden by Ad van den Ende

We wisten dat het traject voorbij Nthambaw zwaar zou zijn. Dit was ‘de hete vlakte’ en onze vrienden van het Augustinus college, die waren opgegroeid op de koele hooggelegen gebieden, waren ontsteld bij het idee dat iemand –laat staan twee blanken- er te voet doorheen zou gaan. Maar er was geen minder hete route naar de Mbabo bergen.
In de buitenwijk van Nthambaw stortte een indrukwekkende waterval tientallen meters wit omlaag langs de berg tegenover ons – een levend voorbeeld van het grillige karakter van Afrika’s topografie en klimaat. Het ernstige watertekort van dat gebied was er debet aan dat onze vrienden ’s morgens vroeg veel moeite hadden moeten doen om Egberts emmer te vullen. (Daarop weigerde hij te drinken; we kwamen tot de ontdekking dat hij alleen ’s middags van vochtige verfrissingen hield.)

Vanuit Nthambaw daalde een verwaarloosd ‘auto-weggetje’ – gelukkig zonder auto-verkeer – uit de kololoniale tijd door met struiken begroeide bergen, onbewoond vanwege de steilheid en de droogte. Toch zochten verschillende rondtrekkende kudden, mager maar gezond, voedsel (‘grazen’ is teveel gezegd) op hellingen die meer geschikt waren voor geiten. Die ochtend kruisten twee zwart-en-goudkleurige slangen, nauwelijks dertig centimeter lang, ons spoor. We verwonderden ons over de gevariëerdheid, stralende kleuren en geweldige grootte van de plaatselijke vlinders.
Rond half twaalf waren we bijna op het dieptepunt – en zo voelden we ons ook. Toen we bij een binnendoorweg kwamen liepen we over een geleidelijk dalende, dun beboste helling en keken we uit naar een lunch voor Egbert. We lieten hem los op een plek waar tussen de bomen grote pollen stug, geelachtig gras groeiden. We wisten toen dat hij er niet vandoor zou gaan; op het dorpsweitje was hij de hele nacht niet vastgebonden geweest.

Onze eigen bananenvoorraad was op, maar we hadden het te warm om honger te hebben. Ik was zo verstandig om mijn watervoorraad met zout aan te vullen. Toen Rachel weigerde dit voorbeeld te volgen kibbelden we hier nijdig over. Toen ontdekte ze een zandvlo in haar linker grote teen, en ik groef hem op met een veiligheidsspeld. De gebruikelijke jeukende mega-mieren en bijtende mini-vliegen waren een kwelling voor ons. Intussen werd Egbert geplaagd door mooie vogeltjes met gele snavels die met tweeën of drieën op hem neerstreken, op jacht naar parasieten. Maar tot onze grote opluchting waardeerde hij het ogenschijnlijk smakeloze gras; de eerste paar dagen zou hij waarschijnlijk niets beters te eten krijgen.

Om één uur stelde Rachel voor om verder te gaan, en ik snauwde: ‘Je bent gek! Deze verrekte zon vermoordt je!’ Tussen de aanvallen van de insecten door las ik Mungo Park’s Reizen in Afrika en ik knoopte het goed in mijn oren dat hij in warme gebieden altijd rustte ‘tot half drie’.
Rachel bekeek haar linker grote teen en merkte op dat ik er niet in geslaagd was de zandvlo te verwijderen.
‘Verwijder hem dan zelf’, snauwde ik.
‘Hoe zal je humeur zijn na drie van dit soort warme dagen?’ vroeg Rachel zich af.

Die hele ochtend was de hemel helder geweest, maar nu pakten de wolken zich met verbazingwekkende snelheid samen: een verschijnsel waar we geleidelijk vertrouwd mee raakten. Om twee uur was de hele lucht bewolkt; de hitte was nog maar net te dragen. We gingen op pad, en bespraken de griezelige verandering van het licht. We gingen er van uit dat ook dit een onaangenaam verschijnsel was dat in deze akelige vlakte voorkwam. Dagen later hoorden we dat er die middag een bijna totale zonsverduistering was geweest.

Aan de voet van de helling wees een serie gezonde groene struiken er op dat er een stroompje was, en terwijl Egbert stond te drinken goten we koel, helder water over elkaars hoofden uit. Op de vlakte keerden rijen vrouwen de dorstige bruine grond, hopend op de weinige regen, die hier al bijna twee weken over tijd was. Ze zagen er minder welvarend en vrolijk uit dan hun zusters op de hoogvlakte. Een van de vrouwen was aan het graven met een zware baby op haar rug – zoals gebruikelijk is -; ze richtte zich op om ons aan te kijken en we zagen dat ze zwaar in verwachting was. Dat is niet gebruikelijk; misschien zorgde ze voor de baby van een ander. Een serieus Afrikaans taboe verbiedt echtelijke omgang zo lang een vrouw een kind de borst geeft; dat kan twee of drie jaar duren. Algemeen gelooft men dat zaad zich met de moedermelk mengt en de baby verzwakt. Hele generaties missionarissen zijn tekeer gegaan tegen dit taboe, dat een van de voornaamste redenen is voor de Afrikaanse afwijzende houding tegenover monogamie.

Onze binnendoorweg voerde door een verlaten nederzetting. Drie ronde strohutten leken met opzet te zijn vernietigd; verschillende afgedragen trainingsschoenen lagen verspreid op de stoffige grond, door vuur beschadigd. Had een of andere tragische gebeurtenis deze nederzetting getroffen – een moord of zelfmoord, of een plotseling overlijden dat werd toegeschreven aan ‘zwarte magie’? Een dergelijk ongeluk vereist een uitvoerige rituele reinigingsceremonie die arme gezinnen zich niet kunnen veroorloven. Het is veel goedkoper om op een ‘schone’ plek drie nieuwe strohutten te bouwen.

Voorbij het door droogte geteisterde dorp Nsop ging ons pad door kilometers eenkleurig kreupelhout. Duizenden termietenheuvels, met kegelvormige daken, zagen er, tussen de lage struiken, uit als een bizarre stad. Rachel vergeleek ze, heel toepasselijk, met ‘atoomwolken’. Je mag aannemen dat hun slimme ontwerp voorkomt dat ze bij de komende regens uiteenvallen. Voor de enige kleurvlekken werd gezorgd door orchidee-achtige bloemen, donkerrood en wit gestreept en ongeveer veertig centimeter groot, die zich leken te voeden met vliegen.

Terug

reageer