Naar Bamenda; op zoek naar de andere vier voeten · 6594 dagen geleden by Ad van den Ende
Aankomst
We landden precies om twaalf uur, en zeulden onze stijve, te goed doorvoede lichamen door iets dat als een substantie aanvoelde: de vochtige middaghitte van Douala. Het aankomstterrein was klein, en er waren maar een paar mensen. “Op elke passagier is er een bureaucraat!” mopperde Rachel. Met spanning wachtten we bij de transportband: was onze onvervangbare uitrusting in Douala of in Ulan Bator? Naast ons stond Rosa, een jonge Italiaanse linguïste, die zich specialiseerde in Pidgin, en zich klaarmaakte voor een onderzoekstage van drie maanden in Engelstalig Kameroen. Ze werd opgewacht door een landgenoot, een ingenieur wegenbouw, en had ons edelmoedig een lift naar Douala aangeboden. Toen zij haar koffers in het oog kreeg beloofde ze bij de ingang op ons te wachten.
In vliegtuigen kunnen er met rugzakken verschrikkelijke dingen gebeuren, en op Heathrow hadden we de onze in een stevige oranje overlevingszak ingepakt, samen met hoofdstel en bit, rijhelm en piket. De piket was speciaal voor deze trektocht ontworpen en vervaardigd door een jonge bevriende lasser die een massa over paarden weet – maar, zoals we zouden merken, niet genoeg over Afrika. Het was een formidabel voorwerp: zestig centimeter lang, zwaar en dik, met bovenaan een groot oog, een tien centimeter lange stang halverwege, een dertig centimeter lange draaiketting op tweederde van de top, en een zeer scherpe punt. Voor iedereen die nog nooit een piket gezien heeft -99 procent van de meeste moderne volken – moet het er hebben uitgezien als een wapen, gekocht in een of andere excentrieke winkel voor vechtsporten.
Onze zak was het laatste voorwerp dat uitgebraakt werd. Toen we naar het douaneterrein liepen – Murphy junior met een helm op en met een hoofdstel om haar nek, Murphy senior met de piket in de houdgreep – voer er een huivering van schrik door de groep bureaucraten en opdringende dragers. We hadden toen, op dat ogenblik – in plaats van veel later – gearresteerd kunnen worden, als Rosa’s vriend er niet was geweest. Bernard was zo verstandig geweest om een hoge politiebeambte mee te nemen, die, tot ons grote voordeel, snel de talloze horden van een Derde Wereld luchthaven nam. Toch kon zelfs een politie-escorte niet voorkomen dat een douanebeambte – op het moment dat onze beschermer zich met “Gezondheid” bezig hield – een poging deed zich een blik minisigaren toe te eigenen.
“Voor mij!” riep hij vrolijk, terwijl hij in mijn handbagage dook en er een blik uit grabbelde.
“Helemaal niet!” was mijn reactie, terwijl ik met de piket zwaaide.
“Ik maak maar een grapje!” zij hij verbluft, terwijl hij het blik liet vallen en achteruit week. Ik begon te beseffen dat deze piket mij ook op andere manieren van pas zou kunnen komen.