Bekering van Saulus · 4373 dagen geleden by Ad van den Ende
Handelingen 9, 1-22
1 Ὁ δὲ Σαῦλος, ἔτι ἐμπνέων ἀπειλῆς
Saulus, nog steeds briesend van bedreigingen
καὶ φόνου
en moordzuchtig
εἰς τοὺς μαθητὰς τοῦ κυρίου,
op de leerlingen van de heer,
προσελθὼν τῷ ἀρχιερεῖ
gegaan naar de hogepriester
2 ᾐτήσατο παρ᾽ αὐτοῦ ἐπιστολὰς εἰς Δαμασκὸν
vroeg hij van hem brieven voor Damascus
πρὸς τὰς συναγωγάς,
voor de synagogen,
ὅπως ἐάν τινας εὕρῃ τῆς ὁδοῦ ὄντας,
opdat, als hij sommigen zou vinden van de Weg,
ἄνδρας τε καὶ γυναῖκας,
mannen én vrouwen,
δεδεμένους ἀγάγῃ εἰς Ἰερουσαλήμ.
hij hen geboeid zou brengen naar Jeruzalem.
3 ἐν δὲ τῷ πορεύεσθαι
Toen hij onderweg was
ἐγένετο αὐτὸν ἐγγίζειν τῇ Δαμασκῷ,
gebeurde het dat hij Damascus naderde;
ἐξαίφνης τε αὐτὸν περιήστραψεν φῶς ἐκ τοῦ οὐρανοῦ,
plotseling omstraalde hem een licht uit de hemel,
4 καὶ πεσὼν ἐπὶ τὴν γῆν
en, gevallen op de grond,
ἤκουσεν φωνὴν λέγουσαν αὐτῷ,
hoorde hij een stem die hem zei:
Σαοὺλ Σαούλ, τί με διώκεις;
‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’
5 εἶπεν δέ, Τίς εἶ, κύριε;
Hij zei: ‘Wie bent u, heer?’
ὁ δέ, Ἐγώ εἰμι Ἰησοῦς ὃν σὺ διώκεις·
Hij (antwoordde): ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.
6 ἀλλὰ ἀνάστηθι
Maar sta op,
καὶ εἴσελθε εἰς τὴν πόλιν,
en ga de stad in;
καὶ λαληθήσεταί σοι ὅ τί σε δεῖ ποιεῖν.
en er zal je gezegd worden wat jij moet doen.’
7 οἱ δὲ ἄνδρες οἱ συνοδεύοντες αὐτῷ
De mannen die meereisden met hem
εἱστήκεισαν ἐνεοί,
stonden sprakeloos,
ἀκούοντες μὲν τῆς φωνῆς
horend wel de stem,
μηδένα δὲ θεωροῦντες.
maar niemand ziende.
8 ἠγέρθη δὲ Σαῦλος ἀπὸ τῆς γῆς,
Saulus stond op van de grond,
ἀνεῳγμένων δὲ τῶν ὀφθαλμῶν αὐτοῦ
en hoewel zijn ogen geopend waren
οὐδὲν ἔβλεπεν·
zag hij niets.
χειραγωγοῦντες δὲ αὐτὸν εἰσήγαγον εἰς Δαμασκόν.
Hem bij de hand pakkend brachten ze hem naar Damascus.
9 καὶ ἦν ἡμέρας τρεῖς μὴ βλέπων,
En hij was drie dagen niet ziende,
καὶ οὐκ ἔφαγεν οὐδὲ ἔπιεν.
en hij at niet en dronk niet.
10 Ἦν δέ τις μαθητὴς ἐν Δαμασκῷ ὀνόματι Ἁνανίας,
Er was een leerling in Damascus met de naam Ananias,
καὶ εἶπεν πρὸς αὐτὸν ἐν ὁράματι ὁ κύριος,
en de heer zei tegen hem in een visioen:
Ἁνανία. ὁ δὲ εἶπεν, Ἰδοὺ ἐγώ, κύριε.
‘Ananias!’ Deze antwoordde: ‘Zie (hier ben) ik, Heer.’
11 ὁ δὲ κύριος πρὸς αὐτόν,
De heer (zei) tegen hem:
‘Ἀναστὰς πορεύθητι
‘Sta op en ga
ἐπὶ τὴν ῥύμην τὴν καλουμένην Εὐθεῖαν
naar de straat die genoemd wordt De Rechte,
καὶ ζήτησον ἐν οἰκίᾳ Ἰούδα
en zoek in het huis van Judas
Σαῦλον ὀνόματι Ταρσέα·
een man met de naam Saulus uit Tarsus.
ἰδοὺ γὰρ προσεύχεται,
Let wel, hij bidt,
12 καὶ εἶδεν ἄνδρα [ἐν ὁράματι] Ἁνανίαν ὀνόματι
en zag een man [in een visioen] met de naam Ananias
εἰσελθόντα καὶ ἐπιθέντα αὐτῷ [τὰς] χεῖρας
binnen komen en hem de handen opleggen
ὅπως ἀναβλέψῃ.
opdat hij weer ziet.’
13 ἀπεκρίθη δὲ Ἁνανίας,
Maar Ananias antwoordde:
Κύριε, ἤκουσα ἀπὸ πολλῶν περὶ τοῦ ἀνδρὸς τούτου,
‘Heer, ik hoorde van velen over die man,
ὅσα κακὰ τοῖς ἁγίοις σου ἐποίησεν
wat voor een slechte dingen hij aan uw heiligen aandeed
ἐν Ἰερουσαλήμ·
in Jeruzalem.
14 καὶ ὧδε ἔχει ἐξουσίαν παρὰ τῶν ἀρχιερέων
En hier heeft hij de macht, afkomstig van de hogepriesters,
δῆσαι πάντας τοὺς ἐπικαλουμένους τὸ ὄνομά σου.
om in boeien te slaan allen die aanroepen uw naam.’
15 εἶπεν δὲ πρὸς αὐτὸν ὁ κύριος,
Maar de heer zei tegen hem:
Πορεύου, ὅτι σκεῦος ἐκλογῆς ἐστίν μοι οὗτος
‘Ga, want hij is het uitgekozen instrument voor mij
τοῦ βαστάσαι τὸ ὄνομά μου ἐνώπιον ἐθνῶν
om uit te dragen mijn naam onder de volken
τε καὶ βασιλέων υἱῶν τε Ἰσραήλ·
en de koningen en de kinderen van Israël.
16 ἐγὼ γὰρ ὑποδείξω αὐτῷ
Ik zal hem tonen
ὅσα δεῖ αὐτὸν ὑπὲρ τοῦ ὀνόματός μου παθεῖν.
hoezeer hij omwille van mijn naam moet lijden.’
17 Ἀπῆλθεν δὲ Ἁνανίας καὶ εἰσῆλθεν εἰς τὴν οἰκίαν,
Ananias vertrok en ging binnen in het huis
καὶ ἐπιθεὶς ἐπ᾽ αὐτὸν τὰς χεῖρας εἶπεν,
en na opgelegd te hebben op hem de handen zei hij:
Σαοὺλ ἀδελφέ, ὁ κύριος ἀπέσταλκέν με,
‘Saul, broeder, de heer zond me,
Ἰησοῦς ὁ ὀφθείς σοι ἐν τῇ ὁδῷ ᾗ ἤρχου,
Jezus, die gezien is door u op de weg waarlangs je ging,
ὅπως ἀναβλέψῃς καὶ πλησθῇς πνεύματος ἁγίου.
opdat je weer ziet en vervuld wordt van de heilige geest.’
18 καὶ εὐθέως ἀπέπεσαν αὐτοῦ
En terstond vielen bij hem
ἀπὸ τῶν ὀφθαλμῶν ὡς λεπίδες,
van de ogen als het ware vliezen,
ἀνέβλεψέν τε, καὶ ἀναστὰς ἐβαπτίσθη,
en hij zag weer, en, opgestaan, werd hij gedoopt
19 καὶ λαβὼν τροφὴν
en na voedsel tot zich genomen te hebben
ἐνίσχυσεν.
kwam hij op krachten.
Ἐγένετο δὲ μετὰ τῶν ἐν Δαμασκῷ μαθητῶν
Hij was onder de leerlingen in Damascus
ἡμέρας τινάς,
enkele dagen,
20 καὶ εὐθέως ἐν ταῖς συναγωγαῖς ἐκήρυσσεν τὸν Ἰησοῦν
en terstond verkondigde hij in de synagogen Jezus,
ὅτι οὗτός ἐστιν ὁ υἱὸς τοῦ θεοῦ.
dat deze is de zoon van God.
Brief van Paulus aan de Galaten 1, 12-13
11 Γνωρίζω δὲ ὑμῖν, ἀδελφοί,
Ik maak u bekend, broeders,
τὸ εὐαγγέλιον τὸ εὐαγγελισθὲν ὑπ᾽ ἐμοῦ
de blijde boodschap die verkondigd is door mij,
ὅτι οὐκ ἔστιν κατὰ ἄνθρωπον·
dat die niet is volgens de mens;
12 οὐδὲ γὰρ ἐγὼ παρὰ ἀνθρώπου παρέλαβον αὐτό,
want niet van een mens ontving ik hem
οὔτε ἐδιδάχθην,
noch is hij mij geleerd,
ἀλλὰ δι᾽ ἀποκαλύψεως Ἰησοῦ Χριστοῦ.
maar door de onthulling van Jezus de Gezalfde.