Go to content Go to navigation Go to search

Het offer van de weduwe en het verraad van Judas · 4342 dagen geleden by Ad van den Ende

Marcus 12, 38-44

38
Καὶ ἐν τῇ διδαχῇ αὐτοῦ ἔλεγεν,
En tijdens zijn onderricht zei hij:
Βλέπετε ἀπὸ τῶν γραμματέων
‘Kijk uit voor de schriftgeleerden,
τῶν θελόντων ἐν στολαῖς περιπατεῖν
die willen in dure kleren rondlopen
καὶ ἀσπασμοὺς ἐν ταῖς ἀγοραῖς
en begroet (worden) op de marktpleinen,
39 καὶ πρωτοκαθεδρίας
en de voornaamste plaatsen (willen)
ἐν ταῖς συναγωγαῖς
in de synagogen
καὶ πρωτοκλισίας ἐν τοῖς δείπνοις·
en de beste plaatsen bij de maaltijden;

40
οἱ κατεσθίοντες τὰς οἰκίας τῶν χηρῶν
Zij die opeten de huizen van de weduwen,
καὶ προφάσει μακρὰ προσευχόμενοι,
zogenaamd lange gebeden zeggend,
οὗτοι λήμψονται περισσότερον κρίμα.
dezen zullen ondergaan een zwaarder oordeel.’

41
Καὶ καθίσας
En zittend
κατέναντι τοῦ γαζοφυλακίου
tegenover de offerkist
ἐθεώρει πῶς ὁ ὄχλος βάλλει χαλκὸν
zag hij hoe de menigte geld wierp
εἰς τὸ γαζοφυλάκιον·
in de offerkist.
καὶ πολλοὶ πλούσιοι ἔβαλλον πολλά·
En veel rijken wierpen er veel in.

42
καὶ ἐλθοῦσα μία χήρα,
En een weduwe, gekomen,
πτωχὴ ἔβαλεν λεπτὰ δύο
wierp er twee muntjes in
ὅ ἐστιν κοδράντης.
wat een quadrans (waard) is.

43
καὶ προσκαλεσάμενος
En na er bij geroepen te hebben
τοὺς μαθητὰς αὐτοῦ
zijn leerlingen
εἶπεν αὐτοῖς,
zei hij hun:

Ἀμὴν λέγω ὑμῖν
‘Voorwaar ik zeg jullie
ὅτι ἡ χήρα αὕτη ἡ πτωχὴ
dat deze arme weduwe
πλεῖον πάντων ἔβαλεν
er meer in gegooid heeft dan allen
τῶν βαλλόντων
die (geld) gooiden
εἰς τὸ γαζοφυλάκιον·
in de offerkist.

44
πάντες γὰρ ἐκ τοῦ περισσεύοντος αὐτοῖς ἔβαλον,
Want allen wierpen (geld) uit hun overvloed,
αὕτη δὲ ἐκ τῆς ὑστερήσεως αὐτῆς
maar zij, van haar arnoede
πάντα ὅσα εἶχεν ἔβαλεν,
heeft zij alles, wat ze had, gegeven,
ὅλον τὸν βίον αὐτῆς.
heel haar levensonderhoud.

De tempel is het huis van God. (Marcus 11, 15 – 19)
15  Καὶ ἔρχονται εἰς Ἱεροσόλυμα.
En ze komen in Jeruzalem.
καὶ εἰσελθὼν εἰς τὸ ἱερὸν
En gegaan naar de tempel
ἤρξατο ἐκβάλλειν τοὺς πωλοῦντας
begon hij weg te jagen de verkopers
καὶ τοὺς ἀγοράζοντας ἐν τῷ ἱερῷ,
en de kopers in de tempel.
καὶ τὰς τραπέζας τῶν κολλυβιστῶν
en de tafels van de geldwisselaars
καὶ τὰς καθέδρας τῶν πωλούντων τὰς περιστερὰς
en de stoelen van deduivenverkopers
κατέστρεψεν,
wierp hij omver.
16  καὶ οὐκ ἤφιεν
En hij liet niet toe
ἵνα τις διενέγκῃ σκεῦος διὰ τοῦ ἱεροῦ.
dat iemand handelswaar over het tempelplein vervoerde.

17  καὶ ἐδίδασκεν καὶ ἔλεγεν αὐτοῖς,
Hij onderwees hen en zei:
Οὐ γέγραπται
‘Staat er niet geschreven:
ὅτι Ὁ οἶκός μου οἶκος προσευχῆς κληθήσεται
‘Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden
πᾶσιν τοῖς ἔθνεσιν;
voor alle volken.
ὑμεῖς δὲ πεποιήκατε αὐτὸν
Maar jullie hebben haar
σπήλαιον λῃστῶν.
tot een rovershol gemaakt.’

18  καὶ ἤκουσαν οἱ ἀρχιερεῖς
De hogepriesters hoorden er van
καὶ οἱ γραμματεῖς,
en de schriftgeleerden,
καὶ ἐζήτουν πῶς αὐτὸν ἀπολέσωσιν·
en ze zochten hoe ze hem konden doden,
ἐφοβοῦντο γὰρ αὐτόν,
want ze waren bang van hem.
πᾶς γὰρ ὁ ὄχλος ἐξεπλήσσετο
Want heel het volk was verbaasd
ἐπὶ τῇ διδαχῇ αὐτοῦ.
over zijn leer.”

(Johannes 2, 18-23)
“18  ἀπεκρίθησαν οὖν οἱ Ἰουδαῖοι
De Joden namen het woord
καὶ εἶπαν αὐτῷ,
en zeiden hem:
Τί σημεῖον δεικνύεις ἡμῖν,
‘Welk teken toont u ons
ὅτι ταῦτα ποιεῖς;
dat u zulke dingen doet?’
19  ἀπεκρίθη Ἰησοῦς καὶ εἶπεν αὐτοῖς,
Jezus antwoordde hun en zei:
Λύσατε τὸν ναὸν τοῦτον
‘Breek deze tempel af
καὶ ἐν τρισὶν ἡμέραις ἐγερῶ αὐτόν.
en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen.’

20  εἶπαν οὖν οἱ Ἰουδαῖοι,
Toen zeiden de Joden:
Τεσσαράκοντα καὶ ἓξ ἔτεσιν
‘In zes-en-veertig jaar
οἰκοδομήθη ὁ ναὸς οὗτος,
is deze tempel gebouwd,
καὶ σὺ ἐν τρισὶν ἡμέραις ἐγερεῖς αὐτόν;
en in drie dagen zult u hem doen herrijzen?’
21  ἐκεῖνος δὲ ἔλεγεν
Maar hij sprak
περὶ τοῦ ναοῦ τοῦ σώματος αὐτοῦ.
over de tempel van zijn lichaam;
22  ὅτε οὖν ἠγέρθη ἐκ νεκρῶν,
Toen hij werd opgewekt uit de doden
ἐμνήσθησαν οἱ μαθηταὶ αὐτοῦ
herinnerden zijn leerlingen zich
ὅτι τοῦτο ἔλεγεν,
dat hij dit gezegd had;
καὶ ἐπίστευσαν τῇ γραφῇ
En zij geloofden de Schrift
καὶ τῷ λόγῳ ὃν εἶπεν ὁ Ἰησοῦς.
en het woord dat Jezus gezegd had.

23  Ὡς δὲ ἦν ἐν τοῖς Ἱεροσολύμοις
Toen hij in Jeruzalem was
ἐν τῷ πάσχα ἐν τῇ ἑορτῇ,
op het Paasfeest
πολλοὶ ἐπίστευσαν εἰς τὸ ὄνομα αὐτοῦ,
geloofden velen in hem,
θεωροῦντες αὐτοῦ τὰ σημεῖα ἃ ἐποίει·”
ziende de tekens die hij deed.”

Laatste raadgevingen

(Lucas 22:35-38)
35  Καὶ εἶπεν αὐτοῖς,
En hij zei hun:
Ὅτε ἀπέστειλα ὑμᾶς
“Toen ik jullie uitzond,
ἄτερ βαλλαντίου καὶ πήρας καὶ ὑποδημάτων,
zonder geld en een reistas en schoenen,
μή τινος ὑστερήσατε;
kwamen jullie toen som iets tekort?”
οἱ δὲ εἶπαν, Οὐθενός.
Zij zeiden: “Niets!”

36  εἶπεν δὲ αὐτοῖς,
Hij zei hun:
Ἀλλὰ νῦν ὁ ἔχων βαλλάντιον ἀράτω,
“Maar nu, wie een geldzak heeft, moet die meenemen,
ὁμοίως καὶ πήραν,
en ook een reistas,
καὶ ὁ μὴ ἔχων πωλησάτω
en wie er geen heeft moet verkopen
τὸ ἱμάτιον αὐτοῦ
zijn mantel
καὶ ἀγορασάτω μάχαιραν.
En moet kopen een zwaard.

37  λέγω γὰρ ὑμῖν ὅτι τοῦτο τὸ γεγραμμένον
Want ik zeg u dat hetgeen geschreven is
δεῖ τελεσθῆναι ἐν ἐμοί,
moet vervuld worden in mij:
τὸ Καὶ μετὰ ἀνόμων ἐλογίσθη·
dit: ‘En hij werd onder misdadigers gerekend.’
καὶ γὰρ τὸ περὶ ἐμοῦ
Want het gebeuren rond mij
τέλος ἔχει.
Neemt een einde.

38  οἱ δὲ εἶπαν,
En zij zeiden:
Κύριε, ἰδοὺ μάχαιραι ὧδε δύο.
“Heer, zie, hier zijn twee zwaarden!”
ὁ δὲ εἶπεν αὐτοῖς,
Hij antwoordde hun:
Ἱκανόν ἐστιν.
“Dat is genoeg.“

Het verraad door Judas
(Lucas 22:1-6)
1  Ἤγγιζεν δὲ ἡ ἑορτὴ τῶν ἀζύμων
Het feest naderde van de ongedesemde broden
ἡ λεγομένη πάσχα.
Dat Pasen wordt genoemd.

2  καὶ ἐζήτουν οἱ ἀρχιερεῖς καὶ οἱ γραμματεῖς
Zij zochten, de opperpriesters en schriftgeleerden,
τὸ πῶς ἀνέλωσιν αὐτόν,
hoe ze hem zouden doden,
ἐφοβοῦντο γὰρ τὸν λαόν.
Want ze vreesden het volk.

3  Εἰσῆλθεν δὲ Σατανᾶς εἰς Ἰούδαν
Satan ging naar Judas toe,
τὸν καλούμενον Ἰσκαριώτην,
die Iskariot wordt genoemd,
ὄντα ἐκ τοῦ ἀριθμοῦ τῶν δώδεκα·
behorend tot de groep van twaalf.

4  καὶ ἀπελθὼν συνελάλησεν
En weggegaan sprak hij met
τοῖς ἀρχιερεῦσιν καὶ στρατηγοῖς
de opperpriesters en aanvoerders
τὸ πῶς αὐτοῖς παραδῷ αὐτόν.
Hoe hij hem aan hen uit zou leveren.

5  καὶ ἐχάρησαν καὶ συνέθεντο αὐτῷ
Zij waren blij en kwamen met hem overeen
ἀργύριον δοῦναι.
Geld te geven.

6  καὶ ἐξωμολόγησεν,
Hij stemde hiermee in
καὶ ἐζήτει εὐκαιρίαν
en zocht een goede gelegenheid
τοῦ παραδοῦναι αὐτὸν
hem over te leveren aan hen,
ἄτερ ὄχλου αὐτοῖς.
Zonder de menigte.

Volgende
Terug