Athene in de gedaante van Menthes naar Ithaca · 5466 dagen geleden by Ad van den Ende
ὣς εἰποῦσ᾽ ὑπὸ ποσσὶν ἐδήσατο καλὰ πέδιλα,
Na zo gesproken te hebben bond zij onder haar voeten mooie sandalen,
ἀμβρόσια χρύσεια, τά μιν φέρον ἠμὲν ἐφ᾽ ὑγρὴν
goddelijke, gouden (sandalen), die haar droegen over de zee
ἠδ᾽ ἐπ᾽ ἀπείρονα γαῖαν ἅμα πνοιῇς ἀνέμοιο·
en over de onmetelijke aarde, zo snel als de adem van de wind.
εἵλετο δ᾽ ἄλκιμον ἔγχος, ἀκαχμένον ὀξέι χαλκῷ,
Ze pakte haar machtige lans, aangescherpt met een bronzen punt,
βριθὺ μέγα στιβαρόν, τῷ δάμνησι στίχας ἀνδρῶν
de zware, grote, stevige, waarmee zij de rijen doorbreekt van de mannen,
ἡρώων, τοῖσίν τε κοτέσσεται ὀβριμοπάτρη.
de helden, op wie ze ook maar toornig is, zij met haar geweldige vader.
βῆ δὲ κατ᾽ Οὐλύμποιο καρήνων ἀίξασα,
Zij daalde van de toppen van de Olympos, zich haastend,
στῆ δ᾽ Ἰθάκης ἐνὶ δήμῳ ἐπὶ προθύροις Ὀδυσῆος,
en bleef staan in het land Ithaca, bij de voorhal van Odysseus,
οὐδοῦ ἐπ᾽ αὐλείου· παλάμῃ δ᾽ ἔχε χάλκεον ἔγχος,
op de drempel van de hof. In haar hand hield ze haar bronzen lans,
εἰδομένη ξείνῳ, Ταφίων ἡγήτορι Μέντῃ.
ze leek op een vreemdeling, de vorst van de Tafiërs, Mentes.
εὗρε δ᾽ ἄρα μνηστῆρας ἀγήνορας. οἱ μὲν ἔπειτα
Ze vond de brutale vrijers, die zich op dat ogenblik
πεσσοῖσι προπάροιθε θυράων θυμὸν ἔτερπον
met schijven voor de poort vermaakten,
ἥμενοι ἐν ῥινοῖσι βοῶν, οὓς ἔκτανον αὐτοί·
zittend op huiden van runderen, die ze zelf gedood hadden.
κήρυκες δ᾽ αὐτοῖσι καὶ ὀτρηροὶ θεράποντες
Bedienden en vlijtige slaven mengden voor hen
οἱ μὲν οἶνον ἔμισγον ἐνὶ κρητῆρσι καὶ ὕδωρ,
wijn in een mengvat en water,
οἱ δ᾽ αὖτε σπόγγοισι πολυτρήτοισι τραπέζας
en anderen boenden met veelgatige sponzen de tafels
νίζον καὶ πρότιθεν, τοὶ δὲ κρέα πολλὰ δατεῦντο.
en schoven die bij; weer anderen sneden veel vlees voor.
τὴν δὲ πολὺ πρῶτος ἴδε Τηλέμαχος θεοειδής,
Haar zag verreweg als eerste de op een god gelijkende Telemachos;
ἧστο γὰρ ἐν μνηστῆρσι φίλον τετιημένος ἦτορ,
Want hij zat tussen de vrijers, bedroefd van gemoed,
ὀσσόμενος πατέρ ἐσθλὸν ἐνὶ φρεσίν, εἴ ποθεν ἐλθὼν
zijn edele vader in gedachten voor zich ziende, (in de hoop dat) hij plotseling zou komen,
μνηστήρων τῶν μὲν σκέδασιν κατὰ δώματα θείη,
en de vrijers het paleis uit zou jagen,
τιμὴν δ᾽ αὐτὸς ἔχοι καὶ δώμασιν οἷσιν ἀνάσσοι.
zijn waardigheid zou hernemen en over zijn paleis zou heersen.
τὰ φρονέων, μνηστῆρσι μεθήμενος, εἴσιδ᾽ Ἀθήνην.
Dat in gedachten, gezeten tussen de vrijers, zag hij Athene.
βῆ δ᾽ ἰθὺς προθύροιο, νεμεσσήθη δ᾽ ἐνὶ θυμῷ
Hij liep recht naar de deur, want hij vond het onbehoorlijk
ξεῖνον δηθὰ θύρῃσιν ἐφεστάμεν· ἐγγύθι δὲ στὰς
dat een vreemdeling lang bij de deur zou staan. Dichtbij gekomen
χεῖρ᾽ ἕλε δεξιτερὴν καὶ ἐδέξατο χάλκεον ἔγχος,
pakte hij haar rechterhand en nam de bronzen lans over,
καί μιν φωνήσας ἔπεα πτερόεντα προσηύδα·
en sprak haar toe met deze gevleugelde woorden:
“χαῖρε, ξεῖνε, παρ᾽ ἄμμι φιλήσεαι· αὐτὰρ ἔπειτα
‘Gegroet, vreemdeling, bij ons ben je welkom. Nadat
δείπνου πασσάμενος μυθήσεαι ὅττεό σε χρή.”
je de maaltijd hebt genuttigd zul je zeggen wat je wenst.’
“ὣς εἰπὼν ἡγεῖθ᾽, ἡ δ᾽ ἕσπετο Παλλὰς Ἀθήνη.
Zo sprekend ging hij haar voor, zij volgde hem, Pallas Athene.
οἱ δ᾽ ὅτε δή ῥ᾽ ἔντοσθεν ἔσαν δόμου ὑψηλοῖο,
Toen zij binnen waren in het hoge huis
ἔγχος μέν ῥ᾽ ἔστησε φέρων πρὸς κίονα μακρὴν
droeg hij haar speer en plaatste hij die tegen de lange zuil
δουροδόκης ἔντοσθεν ἐυξόου, ἔνθα περ ἄλλα
van de – van binnen goed geschaafde –sperenstanderd, waarin ook andere,
ἔγχε᾽ Ὀδυσσῆος ταλασίφρονος ἵστατο πολλά,
vele speren van de zeer ondernemende Odysseus stonden;
αὐτὴν δ᾽ ἐς θρόνον εἷσεν ἄγων, ὑπὸ λῖτα πετάσσας,
haar geleidde hij naar een armstoel, waarover hij een kleed had gespreid,
καλὸν δαιδάλεον· ὑπὸ δὲ θρῆνυς ποσὶν ἦεν.
een mooie veelkleurige (armstoel); er onder was een bankje voor de voeten.
πὰρ δ᾽ αὐτὸς κλισμὸν θέτο ποικίλον, ἔκτοθεν ἄλλων
Zelf schoof hij een veelkleurige leunstoel bij, ver van de anderen,
μνηστήρων, μὴ ξεῖνος ἀνιηθεὶς ὀρυμαγδῷ
de vrijers, opdat de vreemdeling niet, gehinderd door het lawaai
δείπνῳ ἁδήσειεν, ὑπερφιάλοισι μετελθών,
geen trek zou hebben in de maaltijd, in het gezelschap van bruten,
ἠδ᾽ ἵνα μιν περὶ πατρὸς ἀποιχομένοιο ἔροιτο.
en opdat hij hem over zijn afwezige vader zou spreken.
χέρνιβα δ᾽ ἀμφίπολος προχόῳ ἐπέχευε φέρουσα
Een dienstmeisje bracht water in een kan,
καλῇ χρυσείῃ, ὑπὲρ ἀργυρέοιο λέβητος,
een mooie gouden (kan), en goot dat uit in een zilveren kom,
νίψασθαι· παρὰ δὲ ξεστὴν ἐτάνυσσε τράπεζαν.
om te wassen. Bij hen schoof ze een gladgeschaafde tafel.
σῖτον δ᾽ αἰδοίη ταμίη παρέθηκε φέρουσα,
Een eerbiedwaardige huishoudster bracht brood en zette het neer,
εἴδατα πόλλ᾽ ἐπιθεῖσα, χαριζομένη παρεόντων·
en plaatste er veel spijzen bij, met liefde gevend van wat er was.
δαιτρὸς δὲ κρειῶν πίνακας παρέθηκεν ἀείρας
De voorsnijder pakte borden met vlees en gaf die,
παντοίων, παρὰ δέ σφι τίθει χρύσεια κύπελλα·
allerlei (vlees), en bij hen plaatste hij gouden bekers.
κῆρυξ δ᾽ αὐτοῖσιν θάμ᾽ ἐπᾐχετο οἰνοχοεύων.
De hofmeester kwam dikwijls bij hen om in te schenken.