Inleiding op: Odysseus bij de Faiaken · 5353 dagen geleden by Ad van den Ende
Commentaar bij de Odyssee, boek VI – VIII.
Als het verhaal begint is Odysseus, na de tienjarige oorlog tegen Troje, bijna tien jaar onderweg naar Ithaca. Hij wordt al zeven jaar vast gehouden door de nimf Calypso. Penelope slaagt er nog steeds in de vrijers op afstand te houden. De godin Athene spoort Telemachus aan op reis te gaan om informatie over zijn vader in te winnen.
Op bevel van Zeus gaat de boodschapper Hermes naar Calypso.
Odyssee 5, 28-40
ἦ ῥα καὶ Ἑρμείαν, υἱὸν φίλον, ἀντίον ηὔδα·
Zo sprak hij, en Hermes, zijn geliefde zoon, zei hij dit:
“Ἑρμεία, σὺ γὰρ αὖτε τά τ᾽ ἄλλα περ ἄγγελός ἐσσι,
‘Hermes, jij was immers al eerder mijn bode,
νύμφῃ ἐυπλοκάμῳ εἰπεῖν νημερτέα βουλήν, 30
(ga) aan de nimf met de mooie vlechten mijn vast besluit zeggen,
νόστον Ὀδυσσῆος ταλασίφρονος, ὥς κε νέηται
de terugkeer van de zwaarbeproefde Odysseus, dat hij naar huis gaat,
οὔτε θεῶν πομπῇ οὔτε θνητῶν ἀνθρώπων·
noch met de hulp van goden noch met die van sterfelijke mensen.
ἀλλ᾽ ὅ γ᾽ ἐπὶ σχεδίης πολυδέσμου πήματα πάσχων
Maar op een stevig gebouwd vlot moet hij, terwijl hij veel leed doorstaat,
ἤματί κ᾽ εἰκοστῷ Σχερίην ἐρίβωλον ἵκοιτο,
op de twintigste dag het vruchtbare Scheria bereiken,
Φαιήκων ἐς γαῖαν, οἳ ἀγχίθεοι γεγάασιν, 35
het land van de Faiaken, die aan de goden verwant zijn,
οἵ κέν μιν περὶ κῆρι θεὸν ὣς τιμήσουσιν,
en die hem van harte als een god zullen eren;
πέμψουσιν δ᾽ ἐν νηὶ φίλην ἐς πατρίδα γαῖαν,
zij zullen hem op een schip naar zijn geliefde vaderland brengen,
χαλκόν τε χρυσόν τε ἅλις ἐσθῆτά τε δόντες,
en brons en goud en kleding geven,
πόλλ᾽, ὅσ᾽ ἂν οὐδέ ποτε Τροίης ἐξήρατ᾽ Ὀδυσσεύς,
heel veel, die Odysseus nooit uit Troje mee had genomen
εἴ περ ἀπήμων ἦλθε….’ 40
als hij ongedeerd was gekomen….’
Calypso spartelt heftig tegen, maar zij beseft: ’Geen God kan aan de wil van Zeus weerstaan’. Zij helpt Odysseus. Ze geeft hem een grote en een kleine bijl, en wijst hem waar bomen staan die geschikt zijn om er een vlot van te maken
Odysseus bouwt een vlot, en zeventien dagen lang zeilt hij ongestoord richting Ithaca. Dan ontdekt Poseidon hem en deze geeft hem ‘de wind van voren’, om met de vertaalster Imme Dros te spreken. Er steekt een storm op. Met uiterste krachtsinspanning bereikt Odysseus zwemmend het eiland van de Faiaken.
Het verblijf bij deFaiaken is het laatste avontuur van Odysseus voor hij Ithaca bereikt. Hij blijft er slehts drie dagen, maar dit verblijf krijgt ruime aandacht: van vers 6.1 tot vers 13.187.
De Faiaken nemen in verschillende opzichten een ‘midden-positie’ in. Ze zijn verwant aan de goden, maar bidden toch tot hen net als de ‘gewone’ stervelingen, en worden soms door hen gestraft. Ze leven in een soort sprookjeswereld, met magische schepen en bomen die voortdurend vrucht dragen, maar hun samenleving lijkt op die van een doorsnee Griekse stad. ‘Hun midden-positie maakt hen bij uitstek geschikt om de overgang te vormen van de sprookjeswereld van Odysseus’ avonturen naar de realiteit van Ithaca.’ (De Jong)