Go to content Go to navigation Go to search

Kaïn en Abel · 5307 dagen geleden by Ad van den Ende

Genesis 4

1 Αδαμ δὲ ἔγνω Ευαν τὴν γυναῖκα αὐτοῦ,
Adam had gemeenschap met Eva, zijn vrouw,
καὶ συλλαβοῦσα ἔτεκεν τὸν Καιν
en, zwanger geworden, baarde zij Kaïn.
καὶ εἶπεν Ἐκτησάμην ἄνθρωπον διὰ τοῦ θεοῦ.
En ze zei: ‘Ik heb een man verkregen door God.’

2 καὶ προσέθηκεν τεκεῖν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ τὸν Αβελ.
En het overkwam haar te baren zijn broer, Abel,
καὶ ἐγένετο Αβελ ποιμὴν προβάτων,
en Abel werd herder van schapen,
Καιν δὲ ἦν ἐργαζόμενος τὴν γῆν.
terwijl Kaïn een bewerker was van het veld.

3 καὶ ἐγένετο μεθ᾽ ἡμέρας
En het gebeurde, na (een aantal) dagen
ἤνεγκεν Καιν ἀπὸ τῶν καρπῶν τῆς γῆς
dat Kaïn bracht van de vruchten van het veld
θυσίαν τῷ κυρίῳ,
een offer voor de Heer,

4 καὶ Αβελ ἤνεγκεν καὶ αὐτὸς
Ook Abel bracht (een offer)
ἀπὸ τῶν πρωτοτόκων τῶν προβάτων αὐτοῦ
van de eerstgeborenen van zijn schapen,
καὶ ἀπὸ τῶν στεάτων αὐτῶν.
en van hun vet.

καὶ ἐπεῖδεν ὁ θεὸς ἐπὶ Αβελ καὶ ἐπὶ τοῖς δώροις αὐτοῦ,
En God sloeg acht op Abel en op zijn gaven,
5 ἐπὶ δὲ Καιν καὶ ἐπὶ ταῖς θυσίαις αὐτοῦ οὐ προσέσχεν.
maar om Kaïn en om diens offers gaf hij niet.
καὶ ἐλύπησεν τὸν Καιν λίαν,
En hij kwetste Kaïn zeer.

8 καὶ εἶπεν Καιν πρὸς Αβελ τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ
En Kaïn zei tegen Abel, zijn broer:
Διέλθωμεν εἰς τὸ πεδίον.
‘Laten we gaan naar het veld.’
καὶ ἐγένετο ἐν τῷ εἶναι αὐτοὺς ἐν τῷ πεδίῳ
En het gebeurde, toen zij in het veld waren,
καὶ ἀνέστη Καιν ἐπὶ Αβελ τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ
dat Kaïn opstond tegen Abel, zijn broer,
καὶ ἀπέκτεινεν αὐτόν.
en hem doodde.

9 καὶ εἶπεν ὁ θεὸς πρὸς Καιν
En God zei tegen Kaïn:
Ποῦ ἐστιν Αβελ ὁ ἀδελφός σου;
‘Waar is Abel, uw broer?’
ὁ δὲ εἶπεν Οὐ γινώσκω·
Deze zei: ‘Weet ik niet.
μὴ φύλαξ τοῦ ἀδελφοῦ μού εἰμι ἐγώ;
Ben ik soms de hoeder van mijn broer?’

10 καὶ εἶπεν ὁ θεός Τί ἐποίησας;
En God zei: ‘Wat heb je gedaan?
φωνὴ αἵματος τοῦ ἀδελφοῦ σου
De kreet van het bloed van je broer
βοᾷ πρός με ἐκ τῆς γῆς.
klinkt naar me van de aardbodem.

11 καὶ νῦν ἐπικατάρατος σὺ ἀπὸ τῆς γῆς,
En nu, vervloekt ben je vanaf de aarde
ἣ ἔχανεν τὸ στόμα αὐτῆς
die zijn mond opensperde
δέξασθαι τὸ αἷμα τοῦ ἀδελφοῦ σου ἐκ τῆς χειρός σου·
om het bloed op te vangen van je broer uit jouw hand. στένων καὶ τρέμων ἔσῃ ἐπὶ τῆς γῆς.
Een zwerver en een vagebond zul je zijn op de aarde.’

13 καὶ εἶπεν Καιν πρὸς τὸν κύριον
En Kaïn zei tegen de Heer:
Μείζων ἡ αἰτία μου τοῦ ἀφεθῆναί με·
‘Te groot is mijn misdaad dan dat ik me daar aan kan onttrekken;
14 εἰ ἐκβάλλεις με σήμερον ἀπὸ προσώπου τῆς γῆς
Als u mij heden verdrijft uit het aangezicht van het land
καὶ ἀπὸ τοῦ προσώπου σου κρυβήσομαι,
zal ik ook voor uw aangezicht verborgen zijn,
καὶ ἔσομαι στένων καὶ τρέμων ἐπὶ τῆς γῆς,
en ik zal zijn een zwerver en een vagebond op de aarde,
καὶ ἔσται πᾶς
en het zal zo zijn dat ieder,
ὁ εὑρίσκων με ἀποκτενεῖ με.
die mij vindt, mij doodt.‘

15 καὶ εἶπεν αὐτῷ κύριος ὁ θεός
En de Heer God zei hem:
Οὐχ οὕτως·
‘Niet waar;
πᾶς ὁ ἀποκτείνας Καιν
ieder, die Kaïn doodt,
ἑπτὰ ἐκδικούμενα παραλύσει.
zal, zevenvoudig gestraft, daarvoor boeten.

καὶ ἔθετο κύριος ὁ θεὸς σημεῖον τῷ Καιν
En de Heer God gaf een merkteken aan Kaïn
τοῦ μὴ ἀνελεῖν αὐτὸν
dat hij hem niet zou vermoorden,
πάντα τὸν εὑρίσκοντα αὐτόν.
ieder die hem vond.

16 ἐξῆλθεν δὲ Καιν ἀπὸ προσώπου τοῦ θεοῦ
Kaïn ging weg van het aangezicht van God,
καὶ ᾤκησεν ἐν γῇ Ναιδ κατέναντι Εδεμ.
en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden.

25 Ἔγνω δὲ Αδαμ Ευαν τὴν γυναῖκα αὐτοῦ,
Adam had gemeenschap met Eva, zijn vrouw,
καὶ συλλαβοῦσα ἔτεκεν υἱὸν
en, zwanger geworden, baarde zij een zoon,
καὶ ἐπωνόμασεν τὸ ὄνομα αὐτοῦ Σηθ λέγουσα
en zij gaf hem de naam Set, zeggend:
Ἐξανέστησεν γάρ μοι ὁ θεὸς σπέρμα ἕτερον ἀντὶ Αβελ,
‘God gaf mij een andere zoon in de plaats van Abel;
ὃν ἀπέκτεινεν Καιν.
dien Kaïn doodde.’

Volgende
Terug