Samson en Dalila · 5472 dagen geleden by Ad van den Ende
Rechters 16, 4-9
4 Καὶ ἐγένετο μετὰ ταῦτα καὶ ἠγάπησεν γυναῖκα
En het gebeurde daarna dat hij verliefd werd op een vrouw
ἐπὶ τοῦ χειμάρρου Σωρηχ, καὶ ὄνομα αὐτῇ Δαλιλα.
bij de beek Sorek, en haar naam was Dalila.
5 καὶ ἀνέβησαν πρὸς αὐτὴν οἱ σατράπαι τῶν ἀλλοφύλων
En de stadskoningen van de buitenlanders gingen naar haar toe
καὶ εἶπαν αὐτῇ Ἀπάτησον αὐτὸν
en zeiden haar: ‘Haal hem over
καὶ ἰδὲ ἐν τίνι ἡ ἰσχὺς αὐτοῦ ἐστιν ἡ μεγάλη
en zie waarop zijn grote kracht berust
καὶ ἐν τίνι δυνησόμεθα πρὸς αὐτὸν
en waarmee we hem kunnen (overmeesteren)
καὶ δήσομεν αὐτὸν ὥστε ταπεινῶσαι αὐτόν,
en wij zullen hem binden zodat we hem bedwingen.
καὶ ἡμεῖς δώσομέν σοι ἀνὴρ χιλίους καὶ ἑκατὸν ἀργυρίου.
En wij zullen je per man elfhonderd zilveren munten geven.’
6 καὶ εἶπεν Δαλιλα πρὸς Σαμψων
En Dalila zei tegen Samson:
Ἀνάγγειλόν μοι ἐν τίνι ἡ ἰσχύς σου ἡ μεγάλη
‘Vertel mij: waarop berust die kracht van jou, die grote,
καὶ ἐν τίνι δεθήσῃ τοῦ ταπεινωθῆναί σε.
en op welke (manier) moet je worden geboeid om overrmeesterd te worden,’
7 καὶ εἶπεν πρὸς αὐτὴν Σαμψων
En Samson zei tegen haar:
Ἐὰν δήσωσίν με ἐν ἑπτὰ νευραῖς ὑγραῖς μὴ ἠρημωμέναις,
‘Als ze me binden met zeven verse koorden, niet uitgedroogde,
καὶ ἀσθενήσω καὶ ἔσομαι ὡς εἷς τῶν ἀνθρώπων.
dan zal ik krachteloos zijn en zal ik zijn als een van de (andere) mensen.’
8 καὶ ἀνήνεγκαν αὐτῇ οἱ σατράπαι τῶν ἀλλοφύλων
En de stadskoningen van de buitenlanders brachten haar
ἑπτὰ νευρὰς ὑγρὰς μὴ ἠρημωμένας,
zeven verse, niet uitgedroogde koorden,
καὶ ἔδησεν αὐτὸν ἐν αὐταῖς·
en ze bonden hem daarmee.
9 καὶ τὸ ἔνεδρον αὐτοῦ ἐκάθητο ἐν τῷ ταμιείῳ·
En zijn belagers gingen bij hem zitten in het vertrek.
καὶ εἶπεν πρὸς αὐτόν
En zij (Dalila) zei tegen hem:
Ἀλλόφυλοι ἐπὶ σέ, Σαμψων·
‘De buitenlanders vallen je aan, Samson.’
καὶ διέρρηξεν τὰς νευράς (…).
En hij verscheurde de koorden (…).
καὶ οὐκ ἐγνώσθη ἡ ἰσχὺς αὐτοῦ.
En zijn kracht werd niet bekend.
Rechters, 15-31
15 καὶ εἶπεν πρὸς αὐτὸν Δαλιλα
En Dalila zei tegen hem:
Πῶς ἐρεῖς Ἠγάπηκά σε,
‘Hoe kun je zeggen: Ik hou van je,
καὶ ἡ καρδία σου οὐκ ἔστιν μετ᾽ ἐμοῦ;
en je hart is niet met mij?’
τοῦτο τρίτον παρελογίσω με
Dit is de derde keer (dat je me) voorde gek houdt;
καὶ οὐκ ἀπήγγειλάς μοι
en je vertelde me niet
ἐν τίνι ἡ ἰσχύς σου ἡ μεγάλη.
waarop die grote kracht van jou berust.’