Samson doodt een leeuw · 5222 dagen geleden by Ad van den Ende
Rechters 14
1 Καὶ κατέβη Σαμψων εἰς Θαμναθα
En Samson daalde af naar Timna,
καὶ εἶδεν γυναῖκα ἐν Θαμναθα
en hij zag een vrouw in Timna
ἐκ τῶν θυγατέρων τῶν ἀλλοφύλων
uit de dochters van de Filistijnen,
καὶ ἤρεσεν ἐνώπιον αὐτοῦ.
en zij behaagde hem.
2 καὶ ἀνέβη καὶ ἀπήγγειλεν τῷ πατρὶ αὐτοῦ
En hij ging omhoog en berichtte aan zijn vader
καὶ τῇ μητρὶ αὐτοῦ καὶ εἶπεν
en aan zijn moeder en zei:
Γυναῖκα ἑώρακα ἐν Θαμναθα
‘Een vrouw heb ik gezien in Timna
ἀπὸ τῶν θυγατέρων τῶν ἀλλοφύλων,
uit de dochters van de Filistijnen,
καὶ νῦν λάβετέ μοι αὐτὴν εἰς γυναῖκα.
en nu, neemt haar voor mij tot vrouw.’
3 καὶ εἶπεν αὐτῷ ὁ πατὴρ αὐτοῦ
En zijn vader zei hem
καὶ ἡ μήτηρ αὐτοῦ
en (ook) zijn moeder:
Μὴ οὐκ ἔστιν ἀπὸ τῶν θυγατέρων
‘Is er niet uit de dochters
τῶν ἀδελφῶν σου
van je broeders,
καὶ ἐν παντὶ τῷ λαῷ μου γυνή,
en in heel mijn volk een vrouw,
ὅτι σὺ πορεύῃ λαβεῖν γυναῖκα
dat je gaat halen een vrouw
ἐκ τῶν ἀλλοφύλων τῶν ἀπεριτμήτων;
bij de Filistijnen, die onbesnedenen?
καὶ εἶπεν Σαμψων πρὸς τὸν πατέρα αὐτοῦ
En Samson zei tegen zijn vader:
Ταύτην λαβέ μοι,
‘Neem haar voor mij
ὅτι ἤρεσεν ἐν ὀφθαλμοῖς μου.
want zij beviel in mijn ogen.’
4 καὶ ὁ πατὴρ αὐτοῦ καὶ ἡ μήτηρ αὐτοῦ
En zijn vader en zijn moeder
οὐκ ἔγνωσαν ὅτι παρὰ κυρίου ἐστίν,
wisten niet dat het van de Heer is
ὅτι ἀνταπόδομα αὐτὸς ἐκζητεῖ ἐκ τῶν ἀλλοφύλων·
dat hij een vergelding zoekt van de Filistijnen.
καὶ ἐν τῷ καιρῷ ἐκείνῳ
En in die tijd
ἀλλόφυλοι ἐκυρίευον τῶν υἱῶν Ισραηλ.
heersten de Filistijnen over de kinderen van Israël.
5 καὶ κατέβη Σαμψων καὶ ὁ πατὴρ αὐτοῦ
En Samson daalde af en zijn vader
καὶ ἡ μήτηρ αὐτοῦ εἰς Θαμναθα.
en zijn moeder naar Timna.
καὶ ἐξέκλινεν εἰς ἀμπελῶνα Θαμναθα,
En hij boog af naar een wijngaard in Timna,
καὶ ἰδοὺ σκύμνος λεόντων ὠρυόμενος
en zie, een welp van leeuwen, brullend,
εἰς ἀπάντησιν αὐτοῦ·
(komt) hem tegemoet.
6 καὶ κατηύθυνεν ἐπ᾽ αὐτὸν πνεύμα κυρίου,
En over hem kwam de geest van de Heer,
καὶ διέσπασεν αὐτόν,
en hij verscheurde hem
ὡσεὶ διασπάσαι ἔριφον αἰγῶν,
zoals men verscheurt het jong van geiten,
καὶ οὐδὲν ἦν ἐν τῇ χειρὶ αὐτοῦ.
en niets was er in zijn hand.
καὶ οὐκ ἀπήγγειλεν τῷ πατρὶ αὐτοῦ
En niet vertelde hij aan zijn vader
οὐδὲ τῇ μητρὶ ἃ ἐποίησεν.
noch aan zijn moeder wat hij gedaan had.
7 καὶ κατέβησαν καὶ ἐλάλησαν τῇ γυναικί,
En zij daalden af en spraken met de vrouw,
καὶ ἤρεσεν ἐνώπιον Σαμψων.
en zij behaagde aan Samson.