Les 10 De wrok van Achilles · 6351 dagen geleden by Ad van den Ende
10A Agamemnon geeft toe
Achilles wil uit woede geen voorvechter meer zijn in de strijd, maar zit werkeloos in zijn tent. Daar zingt hij bij zijn lier over de daden van de oude Grieken.
Zo overwinnen de Trojanen de Grieken in de strijd en doden zij velen van hen; zij zijn al dicht bij het Griekse legerkamp.
De aanvoerders van de Grieken beginnen daarom de moed te verliezen; zij zijn van mening dat Agamemnon schuldig is aan de rampen. Tenslotte zeggen zij tegen hun meester Agamemnon: ‘Meester, luister naar uw vrienden en word niet kwaad; niet wij zijn schuldig aan de vele rampen, maar u, heerser, bent daar verantwoordelijk voor. Wees nu niet langer halsstarrig, maar doe als volgt: stuur het meisje Briseïs weg naar Achilles; geef hem bovendien veel geschenken. Als u dat doet bent u in staat zijn woede te doen ophouden. Misschien wil Achilles (dan) weer voorvechter zijn.’ Agamemnon gaat akkoord met hun woorden en zegt: ‘Jullie zijn trouwe vrienden, aanvoerders, en jullie zeggen het goed. Verlies de moed dus niet; want ik ben bereid dat te doen. Kies de beste boodschappers en zend hen met de geschenken naar Achilles.’
10B Het gezantschap naar Achilles
Achilles ziet de boodschappers en zegt: ‘Gegroet, vrienden; want jullie zijn mijn beste vrienden! Kom hier zitten!’ Vervolgens kijkt hij naar Patroklos en zegt: ‘Vooruit, Patroklos, geeft hun wijn en spijs.’ Na de maaltijd zegt Odysseus: ‘Ook jij gegroet, Achilles. De maaltijd is lekker! Toch interesseert de maaltijd me niet (zozeer), als wel iets anders: de rampen van de Grieken! Want de Trojanen komen al dicht bij het legerkamp en zij dreigen de schepen in brand te steken! Beste Achilles, wees niet langer onbuigzaam, maar heb medelijden met je vrienden; want Agamemnon is bereid het meisje Briseïs terug te sturen, en veel en mooie geschenken te sturen!’ Maar Achilles hoort deze woorden aan en zegt: “Praat (me) niet over geschenken, vrienden! De geschenken zijn gehaat! Wees niet dwaas; want jullie zijn niet in staat mij te overreden. En Agamemnon ook niet! Het gevecht interesseert mij niet meer, maar de terugkeer naar huis. Want Thetis, mijn moeder, heeft me dit voorspeld: “Als jij, Achilles, naar huis terugkeert zul je een lang leven hebben; als je echter blijft, en oorlog voert om Troje, zul je jong sterven.” Nu bevallen mij de terugkeer naar huis en een lang leven. Ga daarom terug en bericht dat aan Agamemnon.’