Go to content Go to navigation Go to search

Les 12 Wraak en medelijden · 6301 dagen geleden by Ad van den Ende

12A Patroklos verschijnt aan Achilles

Plotseling zag Achilles een schim in zijn slaap. De schim was in alle opzichten gelijk aan Patroklos, en zei hem: ‘Slaap je, Achilles? Denk je niet meer aan mij na mijn dood? Tijdens mijn leven was je een vriend van me! Ik smeek je: begraaf me snel! Want nu ben ik voor de deur van het Dodenrijk , maar de schimmen van de andere doden verhinderen mij er binnen te gaan. – Ook iets anders vraag ik je. Want het is ook jouw lot om in Troje te sterven. Begraaf mijn lichaam niet twee keer, maar begraaf het tegelijk met jouw lichaam in één urn! Want zoals Peleus, je vader, mij tesamen met jou opvoedde, en wij tijdens het leven altijd als broers samen waren, zo hoop ik (eens) in één grafurn met jou samen te zijn, Achilles!’
Achilles antwoordde zijn vriend: ‘Waarom kom je naar mij toe, beste Patroklos, en vraag je mij zulke dingen? – Maar ik zal dat doen, zoals je me opdroeg – maar kom naderbij!’ Vervolgens strekte Achilles zijn handen uit naar zijn vriend, maar hij was niet in staat hem vast te pakken; want de schim vloeide als rook over de aarde uit.

12B Andromache rouwt om Hektor

Niet één van de mannen en vrouwen bleef achter in de bolwerken van Troje. Want allen greep het lot van hun aanvoerder Hektor naar de keel. Het eerst renden Andromache, zijn vrouw, en Hekabe, zijn moeder, naar de wagen toe en streelden zijn hoofd. Vervolgens droeg Priamos hem naar het huis en legde hem op zijn bed.
Andromache omvatte met haar handen zijn hoofd en begon de rouwklacht. ‘Mijn lieve man, jong stierf je en mij laat je als weduwe achter. Want een vijandige man heeft jou, wachter en redder van Troje, met zijn lans in de strijd gedood. Wij hebben een heel kleine zoon, en zijn naam is Astuanax (‘Heerser van de burcht’); want jij, lieve Hektor, was altijd de bewaker en heerser van de burcht. Nu echter voorspel ik je dit, mijn kind: weldra zullen de Grieken eerst de stad verwoesten, en daarna zullen ze ons in slavernij wegvoeren. Dan zal jij, mijn kind, de slaaf zijn van een slechte meester. Of iemand van de grieken zal jou bij de hand pakken en je van de werpen. Want de Grieken zijn boos op je vader, omdat hij hun broer of hun vader of hun zoon doodde. Want velen heeft je vader gedood in de bittere strijd.

Volgende
Terug