Go to content Go to navigation Go to search

Opdracht aan Atticus · 5584 dagen geleden by Ad van den Ende

O Tite, si quid ego adiuero curamve levasso,
Titus, als ik u een beetje te hulp kom en uw zorg verlicht,
Quae nunc te coquit et versat in pectore fixa, Ecquid erit praemi?
die je nu verontrust en zich in uw hart heeft gefixeerd, wat zal daarvan het nut zijn?
Licet enim mihi versibus eisdem adfari te,
Moge het mij immers vergund zijn jou met dezelfde verzen toe te spreken,
Attice, quibus adfatur Flamininum
Atticus, waarmee hij Flamininus toespreekt,
Ille vir haud magna cum re, sed plenus fidei;
die man, niet rijk aan bezit, maar één en al betrouwbaar;
quamquam certo scio non, ut Flamininum,
hoewel ik zeker weet dat jij niet, zoals Flamininus,
Sollicitari te, Tite, sic noctesque diesque;
je zorgen maakt, Titus, dag en nacht;

novi enim moderationem animi tui et aequitatem,
ik ken immers de gematigdheid van je gemoed en je evenwichtigheid
teque non cognomen solum Athenis deportasse,
en ik weet dat je niet alleen je bijnaam uit Athene meekreeg,
sed humanitatem et prudentiam intellego.
maar ook je fijne beschaving en je wijsheid.

Et tamen te suspicor eisdem rebus quibus me ipsum interdum gravius commoveri,
En toch vermoed ik dat jij soms door dezelfde dingen als ik ernstig verontrust wordt,
quarum consolatio et maior est et in aliud tempus differenda.
waarvoor troost belangrijker is, en die tot later uitgesteld moet worden.
Nunc autem visum est mihi de senectute aliquid ad te conscribere.
Nu echter heb ik besloten iets over de ouderdom aan je te schrijven.

2. Hoc enim onere, quod mihi commune tecum est,
Van deze last immers, die ik met jou gemeen heb,
aut iam urgentis aut certe adventantis senectutis
die óf al terneerdrukt, óf zeker aan zal komen, de ouderdom,
et te et me etiam ipsum levari volo;
wil ik jou en ook mijzelf bevrijden;

etsi te quidem id modice ac sapienter, sicut omnia,
(dit doe ik) ook al weet ik zeker dat jij dit kalm en wijs, zoals alles,
et ferre et laturum esse certo scio.
zal dragen en accepteren.

Sed mihi, cum de senectute vellem aliquid scribere,
Maar mij –omdat ik je iets over de ouderdom wil schrijven-
tu occurrebas dignus eo munere,
mij kwam jij voor als waardig aan dit geschenk
quo uterque nostrum communiter uteretur.
waar jij en ik gezamenlijk nut van zullen hebben.

Mihi quidem ita iucunda huius libri confecto fuit,
Voor mij was het zo aangenaam, het schrijven van dit boek
ut non modo omnis absterserit senectutis molestias,
dat het niet alleen alle narigheid van de ouderdom deed verdwijnen
sed effecerit mollem etiam et iucundam senectutem.
maar de ouderdom zelfs prettig en aangenaam heeft gemaakt.

Numquam igitur satis digne laudari philosophia poterit,
Hieruit blijkt maar weer dat de filosofie nooit genoeg geprezen kan worden;
cui qui pareat, omne tempus aetatis sine molestia possit degere.
wie zich door haar laat leiden kan elke levensfase zonder moeite doorkomen.

Terug

reageer